Hoe laat je je waarneming tellen?

Discussie over Waarnemingen!
Foto's voor het Forum kunt u mailen naar: beheer@avifaunagroningen.nl

Moderator: hdelange

Locked
User avatar
Leon
Vogelaar
Vogelaar
Posts: 25
Joined: 27 Oct 2005, 23:00

Hoe laat je je waarneming tellen?

Post by Leon »

Voor de nieuwe Vogelatlas (http://www.vogelatlas.nl) zijn losse waarnemingen op Waarneming.nl of Telmee.nl een waardevolle aanvulling. Hoe zorg je ervoor dat je waarneming echt meetelt? Hieronder vind je drie tips.

Juiste instelling
Waarnemingen van Waarneming.nl worden alleen zichtbaar voor de atlasteller als de waarnemer ervoor heeft gekozen dat zijn/haar waarnemingen voor wetenschappelijke doelen gebruikt mogen worden door andere organisaties. Op Waarneming.nl kun je dit instellen onder ‘Mijn waarneming.nl’ via ‘Waar gaat mijn data naar toe’ (optie 2 of 3).

Hoge broedcodes
In het atlasproject proberen we niet alleen de verspreiding en aantallen vast te stellen, maar ook de hoogste broedzekerheid per atlasblok van 5x5 km (op een schaal van 1-16). Daarvoor is het belangrijk om bij het invoeren van een waarneming het juiste gedrag vast te leggen. Zo kun je in plaats van ‘ter plaatse’ ook kiezen voor ‘pas uitgevlogen / donsjongen’ (broedcode 12), ‘bezet nest’ (broedcode 13) of ‘transport voedsel of ontlasting’ (broedcode 14). Op deze manier telt ook die Koolmees in de nestkast of Roodborst met een bek vol voer mee.

Schaarse soorten
Als atlasteller kun je nooit alle vogels in een atlasblok van 25 km2 tellen. Daarom zijn aanvullende waarnemingen van schaarse of onopvallende soorten extra welkom voor het maken van goede schattingen. Denk hierbij aan soorten als Patrijs, Wielewaal, Grauwe Vliegenvanger of Matkop. Loop je hier toevallig tegenaan in het veld, voer ze dan vooral in.

Bij voorbaat hartelijk dank namens alle atlastellers! Heb je nog vragen, dan kun je reageren op dit forum of mailen aan ADCGroningen@sovon.nl

Met vriendelijke groet,
Leon Peters en Willem-Pier Vellinga
Atlas Districtscoördinators Groningen

P.S. Heb je al gekeken naar de weblogs van atlastellers op deze site? Zie http://www.avifaunagroningen.nl/index.p ... cle?id=789
User avatar
Aart
Vogelaar
Vogelaar
Posts: 537
Joined: 08 Jan 2003, 00:00
Location: Groningen

Re: Hoe laat je je waarneming tellen?

Post by Aart »

Hallo Leon en Willem-Pier,

Hoge broedcodes geven hoge zekerheid over een broedgeval, maar hoe hanteer je dat in de praktijk.
Geeft een Nijlgans met jongen meer zekerheid dan een Sprinkhaanzanger die vaak op dezelfde plek zit te zingen. De laatste krijgt broedcode 4 de eerste broedcode 16. Met andere woorden is het van een hoop (verborgen levende) zangvogels minder aannemelijk dat ze in je Atlasblok broeden?
En hoe zit het met een eenmalig zingende vogel binnen of buiten de datumgrenzen. Het aantal bezoeken is toch maar beperkt.

Ik begrijp het wel, maar snap het nog niet helemaal. :?

Dank en groet Aart
User avatar
Leon
Vogelaar
Vogelaar
Posts: 25
Joined: 27 Oct 2005, 23:00

Re: Hoe laat je je waarneming tellen?

Post by Leon »

Hoi Aart,

Mooie vragen. Om je eerste te beantwoorden: ja, een Nijlgans met jongen geeft meer zekerheid over een broedgeval dan een langdurig aanwezige zingende Sprinkhaanzanger. Strikt genomen zelfs meer zekerheid dan 100 aanwezige Tjiftjaffen. De enige onzekerheid is waar die jongen precies uit het ei zijn gekropen. Daarom krijgen rondlopende kuikens ook broedcode 12: pas uitgevlogen jongen van nestblijvers of uitgelopen donsjongen van nestvlieders.

In feite is een broedcode niet meer dan een precieze weergave van het gedrag dat je hebt waargenomen. De interpretatie daarvan is een ander verhaal. Daarom zou ik het ook niet zo willen formuleren dat het van onopvallende soorten minder aannemelijk is dat ze ergens broeden. Je hebt alleen minder hard kunnen maken dat ze er daadwerkelijk broeden in dat jaar. Het is voor de atlas overigens niet nodig om heel veel tijd te investeren om van elke soort een hoge broedcode te verkrijgen. Dat zou ik ook niet aanraden bij een Sprinkhaanzanger. Wel is het waardevol om tijdens het telwerk in de loop van het broedseizoen goed te letten op gedrag dat op broeden wijst, zoals transport van nestmateriaal of voedsel. En losse waarnemingen van anderen kunnen dus helpen.

Je tweede vraag gaat over eenmalige waarnemingen en datumgrenzen, zoals die gebruikt worden in bijv. het BMP. Een eenmalige waarneming van een zingende of baltsende vogel in geschikt broedbiotoop krijgt maximaal broedcode 2, oftewel een mogelijke broedvogel. Vanwege de andere onderzoeksmethodiek werkt de Vogelatlas niet met datumgrenzen. Dat betekent dat je aan het eind van het broedseizoen bij het maken van de schattingen zelf moet interpreteren of je verwacht dat de betreffende soort in je blok gebroed heeft en dus een schatting krijgt of een N van Niet aanwezig. Dat zal o.a. afhangen van je telinspanning. Wel kun je hierbij eventueel gebruik maken van de datumgrenzen zoals die op de site van Sovon te vinden zijn. Bij een vroege waarneming van een schaarse soort, bijv. een Paapje, is het natuurlijk het mooist als je later in het seizoen nog eens kijkt of die nog aanwezig is.

Helpt dit om het niet alleen te begrijpen maar ook te snappen?

Groet, Leon
Locked

Who is online

Users browsing this forum: No registered users and 48 guests