Hoe het allemaal begon

Discussie over de Vereniging!

Moderator: hdelange

Locked
User avatar
anaburen
Vogelaar
Vogelaar
Posts: 754
Joined: 13 Nov 2002, 00:00
Contact:

Hoe het allemaal begon

Post by anaburen »

Ik was de eerste die in de rij stond bij Henk van Schuppen om de complete jaargangen van de Grauwe Gors, 1978 tot en met 1989, in de wacht te slepen.
Voor al die mensen die te laat waren heb ik even het volgende artikel uit de in 1978 gestencilde Jubileumgors, “Avifauna Groningen 10 jaar”, uitgetypt, zodat iedereen mee kan genieten van hoe het allemaal begon.
________________________________________________

TIEN JAAR AVIFAUNA GRONINGEN 1978
Door: J.A. Loterijman

Geschiedenis schrijven is een moeilijk vak en gaat mijn krachten zeker te boven. Bij het doorlezen van het notulenboek meende ik toch bepaalde lijnen te ontdekken, die in het onderstaande zijn vastgelegd.
Ons werk valt in een aantal deelfacetten uiteen welke in aparte hoofdstukjes zijn verwerkt.

Praehistorie.

In 1948 naar Groningen komend, viel ik eigenlijk in een vacuüm wat mijn vogelkontakten betrof. Aanvankelijk trok ik er alleen op uit, maar al spoedig werden in de K.N.N.V.-afdelingen Winschoten (allang ter ziele) en Groningen gelijkgezinden ontmoet. Lid geworden van het Groninger Landschap, ontstond al spoedig een nauw kontakt met Jo de Jonge. Beiden, in het Algemeen Bestuur zittend, gaven wij gevraagd of ongevraagd advies aan de Stichting, waar dit vogelzaken betrof. In het Dagelijks Bestuur zat R. Wentzel, ook een vogelman, die ik verder eigenlijk niet kende. Af en toe werd door enkele mensen een excursie gemaakt.
Verandering in dit geheel kwam toen Resoort zich in Assen vestigde. Ik kende hem van vroeger uit de Vogelwerkgroep Haarlem. Bij hem ontstond het plan om wat meer kontakt tot stand te brengen tussen de vogelmensen in Groningen en Noord-Drenthe. Hij voerde het secretariaat, excursies werden georganiseerd en verslagen opgesteld. Van dit alles is echter bij mij niets op schrift meer over. In deze periode was dokter Tilma uit Groningen een aktief lied. Een jaar of twee-drie hebben we zo gedraaid. Met het vertrek van Resoort naar Zeeland kwam een eind aan dit bedrijf. De centrale man viel weg en we vervielen opnieuw in onze individualistische ondeugden.
Toch was er zaad gestrooid, dat wachtte op het gunstige moment om te kiemen. Langzamerhand breidden de werkzaamheden voor het Groninger Landschap zich verder uit. Er kwam een onofficiële commissie, waarin ook Harmsen en Wentzel een plaats vonden. Toen begon er iets te broeien. Een plan voor een vereniging van Vogelwaarnemers begon te rijpen. In dezen werden ook de eerste schuchtere kontakten met Staatsbosbeheer, in de persoon van Ir. Schrevel, gelegd. Voor-vergaderingen werden belegd; Staatsbosbeheer zegde alle hulp en steun toe; Wentzel (gemeente secretaris te Uithuizen) zou statuten opstellen.

Historie.

Op 23 februari 1968 was het zo ver dat de oprichtingsvergadering plaatsvond en stoten we op de eerste geschreven gegevens. Deze staan vermeld in het Notulenboek, afkomstig van Lorjé’s goekope boekhandel. Ook helaas al verdwenen. Jo de Jonge plakte op de titelpagina een knipsel uit het ‘Nieuwsblad van het Noorden’.
Onder het motto “Trek”: Zegt de ene gans tot de andere: “Weet je zeker dat het gas uit is?”
Zo zijn we van start gegaan. We dachten toen aan een centraal punt om de gegevens van de provincie te verzamelen en te verwerken. Staatsbosbeheer stelde op zijn bureau ruimte ter beschikking.
Op voorstel van de heer Muller van S.B.B. krijgt onze vereniging de naam: Avifauna Groningen. In mei heeft Wentzel de ontwerp-statuten klaar, waaronder we nu nog varen. Gedacht werd aan vertegenwoordigers in het bestuur van de Jeugdbonden, het I.V.N. en dergelijke.
Het eerste bestuur bestond uit J. de Jonge (secr.), Rietberg ( penn.), als leden Harmsen, Koolhaas (namens de Jeugdbonden), Muller (namens S.B.B.) en ondergetekende als voorzitter. De contributie werd op f7,50 vastgesteld. Besloten werd een beloning voor een passend vignet uit te loven. In september 1968 treedt Timmer namens het I.V.N. tot het bestuur toe, terwijl De Wilde Muller vervangt. Er is dan ook een konsept Huishoudelijk Reglement. Men loopt met plannen rond om propaganda op scholen te maken. Hulscher en Dantuma zullen voor het lidmaatschap benaderd worden. Bij de bespreking van het Huishoudelijk Reglement wordt uitvoerig over de zittingsduur van de bestuursleden gesproken.

In 1969 verhuisde de heer Rietberg naar Rolde, hij werd door Harms als penningmeester opgevolgd. Er waren in die tijd prettige kontakten met Prof. D. Bakker en Dr. J.P. Kruyt. In oktober 1969 blijkt het secretariaat te zwaar belast. Er werd aan een splitsing gedacht, waarbij iemand met interesse voor historische gegevens aangezocht zou worden. Het bestuur wordt uitgebreid met Mej. L. Groen en C.P. Sikkema. De laatste neemt in november het penningmeesterschap over.

In 1970 wordt de Inventarisatie als hoofddoel benadrukt. Het secretariaat wordt gesplitst. Er blijkt een batig saldo van f52,45 aanwezig.

1971. Timmer bedankt als bestuurslid namens het I.V.N. Piet van Dorssen wordt bewerker van de ornithologische gegevens.

In 1972 vragen we ons af of de lidmaatschapskaarten wel zin hebben. Voorlopig willen we dit nog aanzien. We krijgen een schenking van Drenthewolde à f2000,-- voor de uitgaven van een Avifauna. Door propaganda zal het aantal leden opgevoerd worden tot 150.

1973. De contributie wordt verhoogd tot f 10,--. We zijn er nu uit: lidmaatschapskaarten hebben geen nut.

In 1974 vertrekt De Wilde en wordt na enige tijd opgevolgd door G. van der Meulen. Lenie Groen wordt vice-voorzitster.

1975. Harmsen en De Jonge treden af en worden tot ereleden benoemd. Piet Glas wordt secretaris, Harm Jan Wight bestuurslid. Besloten wordt onze gegevens alleen ter beschikking te stellen van erkende organisaties. Alleen dan zal steun aan aktiegroepen verleend worden als het om grote natuurgebieden gaat of een direkt belang voor de vogels in het geding is. Er wordt uitvoerig gediskussieerd over de nieuwe struktuur van “Vogelbeschering” en het aanstellen van consuls. Aan het eind van het jaar overlijdt Renée Wentzel.

1976. Egge Boerma neemt de leiding van een dokumentatiecentrum voor ornithologische reizen op zich. Koolhaas vertrekt voor een jaar naar Engeland. Mej. Nieuwenhuys treedt in dienst van de P.P.D.
Van Dorssen treedt af als redaktielid en wordt opgevolgd door Egge Boerma die verantwoordelijk redakteur wordt. Hij wordt in het bestuur opgenomen. Er wordt een taakomschrijving voor de eindredakteur van “De Grauwe Gors” opgesteld. Getracht wordt accept-girokaarten voor de kontributie in te voeren. Van der Meulen wordt naar Friesland overgeplaatst en na enige tijd opgevolgd door Weijmen.
De kontributie zal f 15,-- worden. In november worden de Archievencommissie en de Uitgavecommissie ingesteld en vinden de benoemingen plaats.

1977. Het aantal leden bedraagt 116. Mej. Nieuwenhuys bëindigt haar werkzaamheden bij de P.P.D.. Kees Sikkema treedt als bestuurslid af; Wight wordt penningmeester. Jouke Prop wordt, evenals Jan Glas bestuurslid. Lenie Groen wordt herkozen. Koolhaas keert in het bestuur terug.

Zo gaven de afgelopen 10 jaar op bestuurlijk niveau een bruisend levend te zien. De taak van het bestuur werd steeds uitgebreider terwijl ook het aantal onderwerpen waarmee men zich bezighield toe nam.

Aktiviteiten.

Een gebied waar een vereniging als de onze een belangrijke funktie vervult is het onderlinge kontakt van de leden. Reeds in oktober 1968 besloten we dat naast huishoudelijke ook wetenschappelijke bijeenkomsten gehouden zouden worden. In november 1969 beraadden we ons om in het kader van N’70 excursies, bijeenkomsten en filmvertoningen te organiseren. Gevolgen hiervan waren: de excursie naar het Zuidlaardermeer, o.a. geleid door Koolhaas, en het Ganzensymposium op 28 november van dat jaar. Ook werd een telefonische meldingsdienst voor bizondere waarnemingen uitgwerkt. In 1975 werd besloten twee maal per jaar een excursie te organiseren. Op deze wijze zijn we er in geslaagd voor onze leden enerzijds de mogelijkheid te scheppen met eigen waarnemingen en mededelingen voor het forum te komen, anderzijds danzij de bijstand van onze leden - biologen het geheel kritisch te begeleiden. Ook de excursies, in het kader van de inventarisaties, hetzij zo maar gepland, hebben de leden tot meer deskundigheid en kritisch waarnemen aangezet.

Inventarisatie.

In hoeverre konden we rekenen op een respons van onze leden ten opzichte van hetgeen wij trachten te bereiken? Aanvankelijk was dit slecht. De gegevens die in 1970 voor de Avifauna binnenkwamen, waren veelal van niet-leden. Er kwamen praktisch geen bruikbare gegevens betreffende de opgegeven minder algemene vogelsoorten binnen. over de massale kievittensterfte stuurde niemand wat in. Men moest dit kennelijk leren. In 1972 is er al een toenemende mate van medewerking van de leden waar te nemen. Dit heeft zich eigenlijk in de loop der volgende jaren voortgezet. Steeds meer leden hebben zich, zowel voor het eigen inventarisatie-werk als voor dat van het S.O.V.O.N. ingezet. Nu we ons helemaal op de uitgaven van onze Avifauna concentreren is deze ontwikkeling zeer belangrijk.
Hoe zijn we nu tot deze gerichte inventarisaties gekomen? Dit is een hoofdstuk op zichzelf. Nadat in 1968 besloten was gegevens uit de provincie te verzamelen en te bewerken, stelde Harmsen voor uit te gaan van gericht waarnemen volgens de methodiek van prof. De Vries. Als gebied werd aangenomen de grenzen van de provincie Groningen. Aandacht zou geschonken worden aan overvliegende vogels, waarbij ook het aantal en de richting zouden worden genoteerd. Er was een duidelijke behoefte aan verdere regels. Hieraan kwam Dr. Kruyt medio mei 1968 tegemoet, door een handleiding voor het waarnemen samen te stellen. Er werd een commissie voor waarnemingen opgericht, bestaande uit: Harmsen, De Jonge en Kruyt. Besloten werd eerst kwalitatief te inventariseren. In februari 1969 werd de provincie opgedeeld in 5 waarnemingsgebieden. De gegevens van onze provincie werden ook doorgespeeld naar het archief van de Nederlandse Ornithologische Unie (N.O.U.). Speciale aandacht werd geschonken aan de soorten die in “Natura” vermeld werden. Ook veranderingen die in het Lauwersmeer-gebied optraden, zouden onder de loupe genomen worden.

In oktober 1969 volgde een nadere detaillering betreffende de indeling van de provincie, waarbij Sikkema een belangrijke rol speelde. In november 1969 werden vergunningen aangevraagd voor het betreden van het Lauwersmeer-gebied. Ook kwam de vraag naar voren om gegevens te reproduceren die karakteristiek voor de provincie waren. Men kon deze dan aanwenden voor het natuurbehoud. In maart 1970 werd getracht meer inzicht in de kievittensterfte te krijgen. Helaas met negatief resultaat. Groningen werd nu in 9 gebieden opgedeeld. Mej. Groen en De Wilde zouden de gegevens bewerken. Ook werd in dit jaar een deel van het Lauwersmeer-gebied in de Wad-vogeltellingen betrokken. De C.J.N. zou zijn gegevens besc hikbaar stellen ter verdere bewerking. We bezonnen ons ook op de normen waaraan de waarnemingen dienden te voldoen. Besloten werd tot een onderzoek naar bepaalde vogelsoorten in een deel van de provincie, zoals de Ortolaan en de Grauwe Gors.

In 1971 werd het inventarisatie-werk nog serieuser ter hand genomen. Er werden gebieden door de Inventarisatiecommissie aangewezen. Deze werden ook vaker bezocht; alles werd genoteerd, ook kwantitatief. Piet van Dorssen nam het geheel onder zijn hoede, terwijl Jan Hulscher de opengevallen plaats van Johan Hofman innam. In november 1971 stelde de Inventarisatiecommissie vast dat de gegevens voor de bescherming van vogelsoorten gebruikt zouden worden. Verder zouden de ‘witte’ gebieden nader onderzocht worden; in bepaalde gebieden zou de dichtheid van vogelsoorten nader bekeken worden. Welke terreinen worden door bepaalde vogelsoorten bezocht? Ook een beschrijving van de biotopen waar bepaalde vogelsoorten voorkomen wordt onder ogen gezien. Gevraagd wordt naar een stencil voor de waarnemers, waarin de wijze van inventariseren duidelijk wordt uiteengezet. Er blijkt ook behoefte aan een instruktie avond.

In 1972 worden kaarten en handleidingen rondgestuurd. De eerste indruk van het Atlasprojet, na de bespreking in Leeuwarden, is niet enthousiast. Er wordt een oproep gedaan om dagboekgegevens beschikbaar te stellen. Een verslag over de ganzen bij het Leekstermeer ziet het licht. Er kwamen in dat jaar 59 bruikbare inventarisaties binnen, mogelijk kwamen er nog 17 bij.

1973 gaf veel bedrijvigheid te zien. Guido Meeuwissen werd coördinator van het Atlasprojekt in onze provincie. In maart werd een inventarisatievergadering gehouden. Ieder lid mag zelf een blok uitzoeken. Er is nog een onvolledig beeld van Groningen. Bepaalde soorten zullen op kaartjes ingetekend worden. Guido wordt lid van de Inventarisatiecommissie. In november wordt besloten nog 1 jaar met de inventarisaties door te gaan. Ook zal meer aandacht aan kwantitatieve gegevens geschonken worden. Van Dorssen geeft een uiteenzetting van het S.O.V.O.N.-projekt dat in 1974 start. Hierbij wordt de handleiding van de K.N.N.V. gebruikt. De blokken zijn 5 x 5 km groot. Het werk is geen sinecure!

In 1974 is er kontakt met het I.V.N. betreffende de inventarisaties. Als subcoördinatoren voor het S.O.V.O.N. worden benoemd Mej. Nieuwenhuys, J. Glas en R. de Meijer.

1975: Er zijn nu 100 deelnemers aan het SOVON-projekt. Niet alle zijn even kapabel. Er zullen voor hen excursies georganiseerd worden. Zeldzame broedvogels zullen nog niet onderzocht worden. Vaak blijkt een te hoge codering plaats te vinden. Zeldzame waarnemingen zullen door deskundigen gekontroleerd worden.

1976: het Hogeland en de Veenkolonien laten nog veel ‘witte’ plekken zien. Voor de uitgave van de Avifauna wordt een Archievencommissie ingesteld met als secretaris Jo de Jonge. Alle waarnemingen komen op kaarten. Ook zal litteratuurstudie plaatsvinden en zoekt men naar historische gegevens. Hiernaast komt een Uitgavecommissie met verregaande bevoegdheden, die overkoepelend werkt. Deze kan ook adviseurs aantrekken. De oude Inventarisatiecommissie gaat tijdelijk in ruste en zal pas na de uitgave van de Avifauna ontwaken. De redaktie zal door Piet Glas en Jan Hulscher gevoerd worden. Piet van Dorssen neemt, later in samenwerking met Jaap Koolhaas, de financiën voor zijn rekening. Anneke Nieuwenhuys zal eerst een aantal biotoop-inventarisaties uitvoeren.

In 1977 stoot Guido het SOVON-projekt af; Anneke Nieuwenhuys beëindigt haar werk bij de P.P.D.

Er is in dit geheel een duidelijke ontwikkeling waar te nemen. Onze leden moesten eerst aan het inventarisatiewerk wennen, er in opgevoed worden. Nu deze fase achter de rug is, beschikt Avifauna Groninger over een vaste kern die dit onderdeel behoorlijk onder de knie heeft. Voor een belangrijk deel is dit te danken aan het werk van de Inventarisatiecommissie onder de bezielende leiding van Hulscher.

Uitgave Avifauna

Nu we het toch over de uitgave van onze Avifauna hadden is het goed hier wat verder in te duiken.
In 1973 dachten we dat een subsidie van Staatsbosbeheer haalbaar was. In 1975 vond een aantal besprekingen met Gedeputeerde Staten plaats. Hierbij werd gevraagd een medewerkster (gedacht werd aan Mej. A. Nieuwenhuys), op T.A.P.-bais bij de P.P.D. te plaatsen. Er zou dan eerst een overzicht over de broedvogels in de provincie komen. Ook werd om financiele steun voor ons werk verzocht. In 1976 trad Mej. Nieuwenhuys in dienst van de P.P.D.. Daar haar aanstelling enige tijd op zich liet wachten, werd maar vast zelf begonnen. Met G.S. vonden verdere besprekingen plaats over opzet en uitgave van de Avifauna. De provinciale drukkerij bleek niet in staat een dergelijk boekwerk uit te geven. In november 1976 kwamen we tot het volgende werkschema. Het verzamelen en uitwerken van de gegevens zou door de Archievencommissie in 1977 gebeuren.Het materiaal zou vervolgens naar de bewerkers gaan. Deze zullen in 1978 de diverse hoofdstukken schrijven. Mogelijk zal dan eind 1979 de Avifauna verschijnen.
De bewerkers krijgen meestal meerdere soorten toebedeeld. Sikkema vroeg om strakke, uniforme richtlijnen voor de bewerkers. Rottum en Rottumerplaat zullen niet in de Avifauna opgenomen worden, het Lauwersmeer wel. Gedacht werd aan wintertellingen in de Veenkolonien en op het Hogeland. Behalve van het eigen materiaal zal gebruik gemaakt worden van gegevens van het I.S.P. (Integraal Structuurplan Noorden des Lands), het SOVON, archieven en dagboeken.
In 1977 sloot Mej. Nieuwenhuys haar werkzaamheden bij de P.P.D. af. De Archievencommissie werd met Han de Boer, Anneke Nieuwenhuys en Gerdienus Doornbos uitgebreid. Van G.S. werd helaas geen antwoord op onze voorstellen verkregen. De financiele opzet blijft nog reden tot bezorgdheid geven. De bewerkers zullen nu eerst met de bewerking van één soort komen. Tot zover onze Avifauna.

Grauwe Gors.

Reeds van het begin af aan heeft onze vereniging getracht door mededelingen het kontakt met de leden te vergroten. In mei 1968 werd besloten mededelingen en waarnemingen rond te sturen. In februari 1969 namen we het besluit een eerste verslag over de Avifauna aan de leden rond te sturen. In november 1970 volgde een tweede.
In november 1972 opperde Hulscher de mogelijkheid om een kontaktblad te laten verschijnen, b.v. 4 à 5 maal per jaar. Als redakteur werd aan M. van Eerden gedacht. In 1973 verschijnt het eerste nummer. Het bulletin krijgt de naam “Grauwe Gors”.
In 1975 werden rapporten en publicaties, die bij het secretariaat aanwezig waren, ter uitlening aan de leden aangeboden.
1976: er blijkt weinig copie voor de Grauwe Gors aangeboden te worden. Van Dorssen verlaat de redatie en wordt opgevolgd door Egge Boerma; deze wordt hoofdredakteur. De Grauwe Gors is nu uitgegroeid tot een prettig leesbaar tijdschrift. De copie begint binnen te stromen. Han de Boer volgde Hulscher als redaktielid op.

Vogelbescherming.

zijn inventaristiewerkzaamheden i.v.m. het opstellen van een Avifauna onze belangrijkste aktiviteit, direkt hierop volgen de maatregelen die we hebben getracht te bereiken in het kader van de vogelbescherming.
1969: In februari werd stelling genomen tegen de aanleg van een dijk (de s.g. 3 km-dijk) op de kwelder van de Eemshaven tot de Pier (naar Lauwersoog).
In oktober ging een brief over deze materie naar G.S. Bovendien werd aandacht besteed aan het Plan Kikkert (militaire oefenterreinen) en het gebruik van landbouwgronden. Harmsen wijst in november op het gevaar van afkalving van de kwelders.
1970: Provinciale Staten wijzen de 3 km-dijk af. Waakzaamheid ten aanzien van de kwelders blijft geboden.
In juni vragen de persleidingen van hoogkerk en de Veenkolonien om Aktie. De Wilde deelt mee dat de vloeivelden in Westerwolde onaangetast zullen blijven.
Avifauna gaat in verweer tegen de vuilwaterlozingen op de Eems-Dollard.
1971: Oeverzwaluw- en roekenkolonies moeten beschermd worden. In de provinciale landbouwbladen wordt een artikel gepubliceerd met als doel: betere bescherming van de uilen.
Er wordt getracht een Eendenkooi in de Westpolder aan te kopen. Dit mislukt.
Aktie wordt ondernomen tegen de aanleg van de weg Groningen-Winsum-Zoutkamp door het Reitdiepdal.
De Ganzendag in het kader van N’70, met als sprekers Gerdes, Lebret, Philippona en Loterijman en een foru, werd o.a. bezocht door vertegenwoordigers van C.R.M., de R.IJ.P. (Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders) en de Dienst Faunabeheer. Op diverse instanties wordt een beroep gedaan om ingedijkte gebieden aan de Dollard hun waarde voor de vogels te doen behouden.
Met de R.IJ.P. vindt een bespreking plaats over de jacht in het Lauwersmeer.
Onze eerste pogingen om een ganzenreservaat in de Dollard te stichten gaan van start. In maart wordt kontakt opgenomen met het Bestuur van de stad Groningen over de jacht in de Dollard.
De R.IJ.P. wordt benaderd i.v.m. het verjagen van ganzen in de Flevopolders. Het artikel van Ir. Maliepaard over ganzenschade wordt naar boeren gestuurd. Sikkema breekt een lans voor vergoeding van ganzenschade uit de algemene middelen.
Er vindt een gesprek met boeren uit het Lauwersmeer-gebied plaats i.v.m. het toepassen van landbouwvergiften.
De Stad Groningen wil, na beëindiging van het jachtkontrakt, de jacht op ganzen nader bezien. Dit is pas over 5 jaar.
Protest wordt aangetekend tegen vogelvangsten in Italë.
De jacht in het Lauwersmeer wordt beperkt.
1972: Waakzaamheid betreffende de weg door het Reitdiepdal blijft geboden.
Het Friescheveen en de houtwallen in het Zuidelijk westerkwartier hebben onze aandacht.
Er worden pogingen aangewend om de Onnerpolder tot Vrij-Vogelreservaat te bestemmen.
Steun wordt gegeven aan het Comitée Oosterschelde.
Adhaesie wordt betuigd met een Aktie van de Landelijke Vereniging tot behoud van de Waddenzee in verband met proefboringen op Ameland.
Aandacht werd, in samenwerking met het Comitée Drentse Fauna, geschonken aan speedboten op het Zuidlaardermeer en het gevaar voor de futen.
1973: De volgende onderwerpen vroegen onze aandacht: draadslachtoffers, vergiftiging van stootvogels door parathion.
Voor het eerst wordt melding gemaakt van de opschorting van de Dollardwerken en de oprichting van het Dollardcomitée, waarin een officiële vertegenwoordiger namens vereniging zit (Harmsen).
Door ons lid R. de Meijer is er kontakt met de Controleurs Vogelwet.
geprotesteerd wordt tegen het plan Tetjehorn aan het Schildmeer. J. Glas en J. Hoving stellen een uitstekend rapport hierover op. Er gaat een protest naar G.S.
1974: G.S. keuren het plan Tetjehorn niet goed.
Er gaat een brief naar Stichting Oude Groninger Kerken in verband met het dicht maken van galmgaten (kerkuilen, gierzwaluwen, vleermuizen).
De gemeente Groningen verpacht de jacht op het Foxholstermeer niet meer.
In het Lauwersmeer wordt nog gejaagd. Op onze brief aan de R.IJ.P. over deze materie werd geen antwoord ontvangen.
In november vroeg “Vogelbescherming” onze hulp bij het stichten van “Vrije Vogelreservaten”. Hier hoorden we verder nooit meer iets over.
Beroep werd aangetekend tegen het Gasbehandelingsstation in de Emmapolder. Dit had generlei effekt.
1975: De Werkgroep Dollard verricht veel en goed werk.
De ontwikkelingen in het Lauwersmeer zijn niet gunstig. Er zijn kontakten met Kamerleden en de R.IJ.P. over het Lauwersmeer.
Drie boeren krijgen een boek i.v.m. de zorg besteed aan nesten van dag- en nachtstootvogels.
Er wordt financiele steun verlend aan het Comitée tegen vogelslachtingen in Italië.
De Burgemeesters worden aangeschreven om niet meer het eerste kievitsei te accepteren.
Gewezen wordt op het gevaar van een kabelstraat bij de Dollard voor ganzen. Er wordt getracht het Rhederveld tot rustgebied voor ganzen verklaard te krijgen. Aan een toekomstig beheersplan voor de Dollard wordt gewerkt.
Door middel van de Milieufederatie wordt getracht het Koediep bij Nieuwolda beschermd te krijgen.
We houden ons bezig met Revalidatiecentra voor vogels. De heer De Boer houdt hierover een inleiding. Wight wil hem hierbij wel helpen. “Vogelbescherming” stelt subsidie in het vooruitzicht.
1976: De staatssecretaris van C.R.M. deelt mede dat de Dollard tot Natuurmonument verklaard zal worden. Als dit zover is, willen we trachten het beheer te doen plaatsvinden door een samenwerkingsverband tussen particuliere organisaties en het rijk. Samen met de Stichting “Het Groninger Landschap” wordt een brief aan het gemeentebestuur van Groningen gezonden over de jacht in de Dollard.
Er komt wat meer tekening in de bescherming van het Rhederveld als ganzengebied. De heer Rooth van het R.I.N. zegt medewerking toe en vraagt om verdere gegevens.
Er wordt navraag gedaan naar bestaande revalidatiecentra in onze provincie.
Een bezwaarschrift tegen wegverharding in de polder Matsloot wordt ingediend.
1977: Bezoek aan de hoorzittingen over Noord-Friesland Buitendijks en de P.K.B. Waddenzee. Sikkema stelt gedegen kommentaren op.
Er wordt een brief aan alle volksvertegenwoordigers gestuurd in verband met de aandrang van het Landbouwschap om de ganzenjacht te verruimen.
Het provinciaal bestuur wordt verzocht de noordelijke oevers van het Schildmeer te beschermen.
We verzoeken B. en W. van Stadskanaal om de Veenhuizerstukken een betere ornithologische bescherming te geven. Dit wordt in een later stadium gehonoreerd.
Samen met “Kritisch Faunabeheer” werd de Nederlandse Jagersvereniging verzocht in de zomer en herfst niet op watervogels te jagen i.v.m. het botulisme. Dit had geen effekt.
De Nederlandse regeren werd verzocht spoed te betrachten bij de aanvaarding van het ontwerp “Richtlijnen tot behoud van de vogelstand” door lidstaten van de E.E.G.
Met een voorlichtingsstand werd deelgenomen aan de milieudag van het St. Maartenscollege.
Zie hier een indrukwekkende lijst van onderwerpen die op dit gebied onze aandacht hadden.

Externe kontakten.

Tot slot nog iets over de samenwerking op provinciaal en landelijk niveau.
In 1968 wees Dr. Kruyt ons er reeds op vooral provinciaal en landelijk samen te werken. Vanaf februari 1969 werden onze gegevens naar het archief van de N.O.U. (secretaris: M.J. Tekke) gestuurd.
In november 1969 medewerking aan en ook eigen plannen betreffende N’70. Deelname aan de commissie Leene en voortzetting hiervan. Op het program komen een stootvogeldag en het ganzensymposium. Ook zal aandacht geschonken worden aan het weidegebied ten noorden van het Zuidlaardermeer.
In 1970 wordt in Drenthe, in het kader van N’70, een stootvogeldag gehouden. wij zullen het ganzensymposium verzorgen. Hiervoor wordt een commissie, bestaande uit Kruyt, Harmsen, Sikkema en De Wilde ingesteld.
N’70 leidt6 in 1971 tot een provinciale Contactcommissie, waaruit de Milieufederatie Groningen ontstaat. Avifauna Groningen speelt hierbij een belangrijke rol. Er ontstaat verder een hechte samenwerking met de groep van Dr. Gerdes, voor het bestuderen van het gedrag van de ganzen in de Dollard, Oost Groningen en Oost Friesland (Duitsland).
In 1972 wordt aandacht besteed aan het 75-jarig bestaan van de Bond van Friese Vogelwachten. Samen met het Comitée Drentse Fauna wordt een Aktie ondernomen tegen de speedboten op het Zuidlaardermeer.
In 1974 wordt gereageerd op een verzoek van Prof. Glutz van Blotzheim om gegevens over onze provincie beschikbaar te stellen.
In 1975 verleent het SOVON ons toegang tot haar archief. Wij stellen onze gegevens ter beschikking van de P.P.D. Groningen. Er wordt naar een coördinator gestreefd van de wadvogeltellingen, kusttellingen en incidentele tellinge.
In 1976 wordt deelgenomen aan de studie-bijeenkomst Relatie Landbouw - Landschap, opgezet door de Groninger Maatschappij van Landbouw en de Milieufederatie. We steunen Kritisch Faunabeheer.
In 1977 treden we toe tot de Stichting Noorderbreedte. Er vindt een oriënterend bezoek plaats aan de vergadering van het Contact-orgaan van de Vogelwerkgroepen geliëerd met de K.N.N.V.
Verdere kontakten op landelijk niveau zullen in de naaste toekomst nodig zijn wil onze vereniging niet bij belangrijke ontwikkelingen, die momenteel gaande zijn, buiten spel komen te staan.

Tenslotte.

In de 10 jaar van haar bestaan hebben zich op elk deelgebied duidelijke lijnen ontwikkeld. Het doortrekken hiervan lijkt voor het nieuwe bestuur een eerste taak. Dit kan slechts aan de hand van de geschiedenis die hierboven geschetst werd. Behalve het voortzetten van het oude zullen ook geheel nieuwe initiatieven ontwikkeld moeten worden.
Zo gaat Avifauna Groningen haar tweede decennium in. Vraagt de ene gans aan de andere: “Liggen we goed op koers?” “Ja,” zegt de andere, “ik geloof het wel. Beneden staat een stelletje leden van Avifauna Groningen naar ons te kijken. Houden zo!”

Joop Loterijman
schup
Vogelaar
Vogelaar
Posts: 28
Joined: 02 Nov 2009, 21:45

Re: Hoe het allemaal begon

Post by schup »

Hartstikke leuk om te lezen en hele goeie actie van jou.

Schup.
Maricée Ten Bosch
Vogelaar
Vogelaar
Posts: 80
Joined: 04 Mar 2009, 17:41

Re: Hoe het allemaal begon

Post by Maricée Ten Bosch »

Hee Ana, het is bij jou in goede handen!
Geen tijd nog gehad om te lezen, maar ga ik zeker doen
en ik kom een keer op de koffie hoor.. :) Maricée
User avatar
anaburen
Vogelaar
Vogelaar
Posts: 754
Joined: 13 Nov 2002, 00:00
Contact:

Re: Hoe het allemaal begon

Post by anaburen »

Avifauna Groningen van harte proficiat met het 50-jarig bestaan!
proficiat.jpg
proficiat.jpg (196.17 KiB) Viewed 11526 times
Ana
Locked

Who is online

Users browsing this forum: No registered users and 1 guest