Breebaart kijken
door: Ana Buren
Zaterdag 15 september 2012
Als je geen auto hebt moet je andere manieren verzinnen om in de Breebaartpolder te komen. Dat wordt dus met de fiets in de trein naar Delfzijl en van daaruit 14 kilometer richting Termunten.
Ik peddel ik door het industriegebied onder zware bewolking oostwaarts. Ik heb wel wat met hard staal, rokende schoorstenen en dreigende luchten, dus ik ben in mijn element.
Er staan een heleboel auto’s voor de kijkhut, dus ik bereid me voor op ellebogenwerk. Het valt echter mee met de drukte, hoewel ik een man op het bankje vooraan een beetje opzij moet duwen om een plekje te bemachtigen.
Duizenden Bonte Strandlopers schijnen helemaal geen last te hebben van zulk gedrang. Ze vliegen in duizelingwekkende formatie moeiteloos langs ons heen, waarbij ze, als op afspraak, in formatie hun donkere ruggetjes of witte buikjes tonen. Vier Grote Zilverreigers stappen onze richting uit. We houden onze adem in en proberen heel stil te zijn, want die schuwe vogels gaan meteen op de wieken als ze onraad ruiken. Een aantal Lepelaars voegt zich bij hen. Met bruuske gebaren van hun lepelbekken maaien ze de slapende Kluten omver.
Rechts van mij ratelen al een hele tijd camera’s in burst mode. Ik ga toch maar eens kijken. “Wat doen jullie?” Richard staat op om plaats voor mij te maken. Ik neem zijn plek in en zie dat er vlakbij een Watersnip aan de waterkant aan het foerageren is. “Kom jij ook eens aankakken.” zegt Ane. “Ja, weet ik veel. Jullie praten niet. Jullie roepen niet: ‘Kijk eens wat een leuke Watersnip hier vlakbij, op fotografeerbare afstand!’” “Nee, dat doen wij niet. Dat doen vrouwen. Wij zijn echte mannen. Wij praten niet, wij schieten. Dat is ons jagersinstinct.”
Aris vindt het zielig dat ik weer helemaal terug met de fiets naar Delfzijl moet om de trein naar Groningen te halen. Hij zet mijn fiets in zijn auto en rijdt mij terug naar huis. Een hartstikke attente man.
Maandag 17 september 2012
Dat is toch een heel gedoe als je met de fiets naar Delfzijl wilt. Zo’n fietskaartje is niet geldig vóór 9.00 uur en ook niet tussen 16.30 en 18.00 uur. Ze maken het de sportieve mens niet gemakkelijk. De trein die ik voor de terugweg kan nemen rijdt dus pas om 18.14 of 18.44 uur. Maar ik ben blij, want de zon schijnt en mijn fiets rijdt.
Aris staat ook alweer in de kijkhut. Hij kan het niet laten, geboeid, net als ik. Vóór ons staan honderden Kluten en links van ons verzamelen zich duizenden, of misschien wel tienduizenden Bonte Strandlopers.
Een fractie van een seconde voor de strandlopers de lucht ingaan stoppen ze met hun gekwetter, als signaal voor de fotografen: pas op! Dan vliegen ze op met zijn allen en dat is een onbeschrijflijke belevenis. Die is zo overweldigend, die valt ook niet in een foto te vangen. Wat je ziet is een overdonderende massa vogels die in perfecte synchronisatie hun vlucht vieren. Je hoort het geruis van de vleugels en hun gekwetter.
Lichtschakeringen die tot tranen toe kunnen ontroeren en verbazen. Dat zoiets bestaat! Het enige wat ik aan gedachte heb is: Wat een geluk dat we na deze verkiezingen van Henk Bleker verlost zijn. Wat natuurlijk ook weer zonde is om op zo’n geweldig moment aan zo’n ontzettende prutser te denken.
“Zijn jullie er nog steeds? Hebben jullie hier overnacht?” vraagt Richard als hij de hut betreedt. We zijn net de pas gearriveerde Goudplevieren aan het bewonderen.
“Ja, we hebben gewoon af en toe even een patatje gehaald.” antwoordt Aris.
Er zijn ook nog enkele andere mensen in de kijkhut. Mensen van mijn leeftijd. Die hebben op maandag vrij. Ze roepen "ooh!" en "aaah!" en "kijk daar nou toch!' Het zijn vast Groningers, want als ze met tegenzin vertrekken zeggen ze: “Daar word je helemaal niet flauw van.”
Een fotograaf begint een shaggie te draaien en steekt een zware Van Nelle op. De deur gaat open en nóg een fotograaf treedt binnen, met heel veel decibel, zijn gigantische millimeters stoer voor zich uit zwaaiend. Tijd om op te stappen.
Aris rijdt mij weer terug naar huis. Dat moet natuurlijk geen gewoonte worden. Deze week moet ik er nog een keer heen, maar dan met mijn 18-200 mm-lens. Om die indrukwekkende vliegbewegingen van de Bonte Strandlopers te fotograferen.
Dan ga ik gewoon weer terug met de trein, denk ik.
Ana
EPILOOG
Woensdag 19 september 2012