Kwartelkoning
door: Ana Buren
14 juni 2007
Het is mooi blauw weer boven op de Aztekentempel. In de verte ligt Anahuac, het land tussen het water. Tevergeefs speuren wij naar de Adelaar die op een cactus zit en een slang verslindt.
Door de telescoop zien we de laatste Smienten en Geoorde Futen die hun jongen voeden. Er vliegen een hele hoop kleine vogeltjes om ons heen.
'Ik kan Graspiepers van Boompiepers onderscheiden.' meld ik trots.
'Hm,' zegt Henk, 'als ik geen boom in de buurt zie ga ik niet eens kijken of het een Boompieper kan zijn.'
Dit geeft mij weer stof tot nadenken. Er zit natuurlijk wel wat in. Aan de andere kant: als je niet kijkt mis je misschien net die ene verdwaalde Petsjorapieper. We heten tenslotte niet allemaal Hans Dorrestijn.
'Wat een hoop Graspiepers!' roep ik uit.
'Nee, dat daar zijn Veldleeuwerikken. Dat kan je zien aan de manier van vliegen'. Henk doet het voor. Het is geen gezicht.
We rijden door naar de Osdijk. Bij de petgaten zijn helaas geen Zilverreigers te zien. Blauwe Reigers, Aalscholvers, Slobeenden, Nijlganzen en Meerkoeten, verder niks.
We gaan op zoek naar de Kwartelkoning. Er moeten ook Kwartels zitten.
'Bloep bloep bloep, als het druppelen van een kraan.' legt Henk uit. En de Kwartelkoning klinkt alsof je met je duim over een zakkammetje gaat, dat weet ik van de BBC.
We horen echter alleen honderden kikkers. Kunnen die niet even hun bek houden?
Overal Kamille om ons heen. Een Gele Kwikstaart poseert fotogeniek temidden van de bloemenweelde. Tot dat ik mijn camera tevoorschijn haal.
We rijden door naar de vogelkijkhut aan het Zuidlaardermeer, een bouwwerk met verdiepingen. Helemaal bovenin stelt Henk zijn telescoop op. Een Bruine Kiekendief, een aantal Buizerds, twee Ooievaars, Blauwe Reigers. Geen Kwartelkoning of Kwartels te horen. Ik zie een bijzondere roofvogel. Geen Buizerd, te groot voor een torenvalk, wat kan het zijn? Ook geen Kiekendief aan de manier van vliegen te zien.
Henk geeft geen uitsluitsel want die ziet door de telescoop dat er iemand in de verte om zijn Landrover heen loopt te sluipen. Een boef, denkt ie. We gaan terug en Henk begint steeds harder te lopen. 'De achterklep staat open!' roept hij, turend door zijn verrekijker. Gelukkig heeft hij zijn portemonnaie in zijn broekzak.
'Waar is de thermosfles eigenlijk gebleven?' vraag ik.
Shit, in de kijkhut laten staan.
Ik ga terug naar de kijkhut en Henk loopt door om de inbreker in zijn kraag te grijpen.
Het is nog een flink eind lopen en buiten adem kom ik bij het bouwsel aan. Ineens zie ik dat de twee Ooievaars inmiddels op het topje van de hut zijn neergestreken. Van heel dichtbij kijken we elkaar aan. Tijd genoeg om er foto's van te maken, met 1600 ISO helaas.
Stik, ze staan te dichtbij. Ik had mijn andere camera moeten pakken. Dan vliegen ze weg, indrukwekkend in de schemering.
Gewapend met de thermosfles loop ik het pad terug. Misschien kan ie dienst doen bij het overmeesteren van de boef. Als ik de bocht omga zie ik Henk in druk gesprek verwikkeld met een man. De toon is niet erg dreigend. Naderbij komend hoor ik dat ze het over de Kwartelkoning hebben.
Het is een vogelaar. Op zijn jack staat zijn naam: Dick Schoppers. De vader van. Hij telt de ganzen in dit gebied.
Dick weet waar de Kwartelkoning zit en wij rijden met de raampjes naar beneden achter hem aan. Iedere 50 meter stoppen we, we doen de motor uit en we luisteren naar de geluiden in het veld. Kikkers, kikkers, kikkers.
'Heb jij een zakkammetje bij je?' vraagt Henk.
'Zie ik eruit alsof ik mijn haar kam?' Rare vraag vind ik het.
'Jíj dan?'
'Nou zie IK er soms uit alsof ik mijn haar kam?'
Nou nee.
Aan het eind van het pad voegen we ons weer bij Dick die oplettend naar het veld staat te turen. Dit gaat nog een lange avond worden vermoeden we.
Terwijl Henk naar zijn achterban belt bespreken Dick en ik onze gemeenschappelijke kennissen, jullie dus. Dat is altijd leuk om te doen. En de Grauwe Gors en hoe belangrijk het is dat er ook wat luchtige stukjes tussen de zware kost staan. En over vogels in het algemeen en de Kwartelkoning in het bijzonder.
Wist u dat het eigenlijk in Nederland weer heel goed gaat met de Kwartelkoning? Bij de landelijke telling op 1/2 juni werden er 73 Kwartelkoningen geteld, tegenover 18 in 2006. De piek valt doorgaans rond half juni. Dit jaar lijkt de piek in week 22 te liggen. Op 22/23 juni is de tweede en laatste landelijke telling waar bijna 150 vrijwilligers aan meedoen. De resultaten worden gebruikt ter ondersteuning van maatregelen om uitmaaien te voorkomen in gebieden waar de Kwartelkoning broedt.
Het wordt steeds donkerder en nog altijd voeren de kikkers het hoogste woord. Hier en daar de kreet van een Meerkoet. Geen Kwartelkoning en ook geen Kwartels.
'Doe eens de roep van een Kwartel.' vraag ik aan Dick.
'We we!'
'˜He, jij bent een heel andere Kwartel dan Henk! Die drupt.'
Met mijn ogen dicht sta ik om middernacht met twee mannen in de mist van een Groningse polder. Dat had ik vijf jaar geleden toch niet kunnen denken, dat ik ooit zoiets raars zou doen.
Tenslotte geven we het op, we gaan naar huis.
Langs hetzelfde pad terug. Iedere 50 meter stoppen we. Dan gaat de motor uit en we luisteren.
Slierten dikke mist jagen door de auto heen.
Geen Kwartelkoning, geen Kwartels.
De volgende dag krijg ik een e-mail:
'Gisteravond hier weer 2 Kwartelkoningen bij Beijum, dus we hoeven helemaal niet ver weg, ik kan er zo heen fietsen binnen 5 minuten.'
Ana