Sterns in het Groningse
door: Ana Buren
20 juli 2007
We gaan niet naar Den Oever om de Sterns te zien, zoals we hadden gepland, want volgens de radar gaat het daar de hele dag regenen. We gaan naar het Lauwersmeer, daar hebben we nog een grote kans dat het droog blijft.
Eerst naar het Jaap Deensgat, naar de hut die door de heren De Roos/Van der Spoel zo oneerbiedig hernoemd is. Iemand schijnt zich er wat van aangetrokken te hebben, want er zijn een aantal wijzigingen aangebracht. De latten boven het toegangspad die zo graag de telescoop van je schouders wilden maaien zijn verwijderd. Er is een nieuwe toegangsdeur en er staan nieuwe bankjes.
Meer dan honderd Lepelaars roeren in het water. Een Grote Zilverreiger loopt chique en statig door het kader van onze lenzen. Vooraan foerageren Zwarte Ruiters.
We staren gebiologeerd naar een Muskusrat een paar meter voor de vogelkijkhut die in alle rust een bek vol gras plukt om daarmee naar de overkant van het watertje te zwemmen.
Een Huiszwaluw vliegt de hut in en aarzelt als hij ons ziet. Toch besluit hij maar om zich te nestelen in het komvormige nestje vlak boven ons hoofd.
We beslissen om hem met rust te laten en verlaten de hut.
Op de terugweg lopen we Jan Allex en Aart tegen het lijf die op weg zijn naar hun hut. Of ze nog wat gezien hebben? Ja, Temmincks Strandlopers hier vlak om de hoek en Zomertortels.
Die Temmincks Strandlopers parkeren wij dus een paar minuten later keurig en die zijn een rondedansje waard.
Dan door naar de Haven van Lauwersoog.
Daar doet een aantal Huiszwaluwen gek op de kade. Ik raak er niet op uitgekeken. Ze zitten elkaar achterna en af en toe zakt er een door zijn pootjes, begint mal te sidderen en duwt zijn achterlijfje naar boven.
De mannen gaan het restaurant in, naar de Kibbelingen.
Ik blijf alleen achter in de auto. Het begint te stortregenen, maar ik wil weten hoe dat zit met die Huiszwaluwen. Zou dat een jonkie zijn die om voer bedelt?
Als het weer opgeklaard is zit ik ze nog langdurig met mijn camera achterna zonder het raadsel te kunnen ontcijferen. Ze zijn waarschijnlijk gewoon aan het spelen.
Pas als ik weer thuis ben en de foto's kan bekijken begrijp ik dat het een paringsritueel is.
In de verte zien we Visdiefjes en een paar andere sterns. Het zijn Zwarte Sterns, of misschien wel Witwangsterns. Ik ga voor de Witwangstern, maar het is te ver weg om zekerheid te krijgen. We rijden om de kade heen en parkeren de auto in de buurt van de Visdiefjes.
Het is druk op de kade. Overal dagjesmensen met klapstoeltjes, een frisdrankje en de blik op oneindig op de boten die binnenvaren.
We stellen de telescoop op en proberen de sternen te identificeren. De Visdiefjes krakelen.
Af en toe landt er een adult met een visje in zijn bek. Het jong reageert er helemaal niet op en de ouder blijft een beetje lullig beteuterd met zijn visje in zijn bek staan kijken hoe het verder moet.
Nee, er zit geen Witwangstern bij. Wel heel veel jonge Visdiefjes en een paar Zwarte Sterns.
Ik geef niet zomaar op, dus ik sluip over de pier steeds dichterbij in de hoop alsnog mijn gelijk te halen.
In mijn eentje zit ik op mijn hurken op de pier en fotografeer de Visdiefjes.
Dan komt er een aantrekkelijke jongeman in een blitse sportoutfit aan die zich met een telescoop naast mij installeert. Rugnummer 9. We groeten even. Zwijgzaam zitten we enige tijd naast elkaar: ik met mijn fototoestel en hij met zijn telescoop. Ik werp een jaloerse blik op zijn viskrukje, want mijn hurken beginnen al aardig pijn te doen.
'Jij bent Ana.' zegt ie ineens. Dat is een verpletterende mededeling. Ik weet het natuurlijk zelf wel, maar in deze entourage heeft het een ongezouten existentiële betekenis die het hele aardse gebeuren ineens overzichtelijk maakt.
'Ja, en wie ben jij?' Ik heb zo'n donkerbruin vermoeden dat ik het had moeten weten.
'Derick.'
Natuurlijk! Met Derick heb ik de afgelopen week een e-mailcorrespondentie gehad vanwege de webpagina van avifaunagroningen over de Visdiefjes. Hij heeft er nu bijna 100 geringd. Voor het nieuwe seizoen begint moet het toch mogelijk zijn om 1 vogel op zijn najaarstrek te scoren.
Hij dacht dat dat in Lauwersoog wel zou lukken.
'De meeste beesten zijn klaar met broeden en dat is niet overal helemaal goed gegaan. Toch zijn er op diverse plekken vliegvlugge jongen te zien en sommige daarvan heb ik geringd. Nu maar wachten op een terugmelding. Ik dacht dat ik zelf wel even de eerste buiten zijn ringplek zou aflezen te Lauwersoog, maar ik ben er nog niet 1 tegengekomen.' Hij klinkt teleurgesteld.
Nu ik toch dé sterndeskundige te pakken heb vraag ik hem maar meteen of hij misschien een Witwangstern heeft gezien vandaag. Dat zou toch mooi voor mijn reputatie zijn.
Derick schudt zijn hoofd.
'Maar er zit wel een Noordse Stern daar.'
Hij wijst naar het rijtje sterns dat ik al minstens een half uur voor de camera heb.
'Het is de derde van rechts. Hij heeft kortere poten en een donkerrode snavel zonder zwarte punt. De kleur van de poten is ook wat donkerder dan bij een Visdief.'
Nu zie ik het. Gek dat mij dat niet eerder is opgevallen. Hij heeft ook een heel andere houding dan de Visdief. Hij steekt zijn staart de lucht in. Het lijkt alsof hij zo dik is dat zijn zwaartepunt voor zijn poten ligt. Alsof ie moeite moet doen om niet naar beneden te lazeren.
Nu heb ik toch iets waarmee ik bij de mannen kan aankomen.
Ik loop weer terug, de pier af en voeg mij hen en hun telescoop.
'En? Nog iets bijzonders gezien verder? OK, ik geef het toe. Er zat geen Witwangstern. Maar jullie hebben natuurlijk wel gezien dat er een Noordse Stern tussen zit.' zeg ik langs mijn neus weg.
Die moet ik aanwijzen en dat maakt veel goed.
Volgende keer gaan wij naar Den Oever, weer of geen weer. Daar zitten Visdieven, Noordse Sterns, Dwergsterns, Zwarte Sterns, Witvleugelsterns, Grote Sterns en Dwergmeeuwen.
Dat wordt lachen.
Ana