Helgoland
Avifauna-excursie 27-29 september 2013 o.l.v. Jeroen Niezen
door: Ana Buren en enkele andere excursiegangers
Inleiding
Helgoland behoort tot de Duitse deelstaat Sleeswijk-Holstein. Het ligt ruim 70 km uit de kust in de Noordzee. Het is 1,7 km² groot. De rode rotskust van bontzandsteen rijst 61 m hoog uit zee.
Bij Helgoland hoort het eiland Düne, bestaande uit kalksteen en met zand bedekt. Het is in 1720 door een vloedgolf van het hoofdeiland gescheiden.
Vrijdag 27 september
We zijn ruim op tijd in Bremerhaven waar de veerboot naar Helgoland, de ‘Fair Lady’, voor anker ligt. Twintig leden van Avifauna Groningen zijn op tijd uit bed gekomen om de boot niet te missen. Op de kade begroeten wij elkaar. Jeroen koopt de kaartjes en dan we gaan we aan boord.
Een blauwe lucht met hier en daar lichte bewolking. Twee Kraanvogels vliegen over, de eerste waarneming voor de vogellijst. Met prachtige pasteltinten verdwijnt Bremerhaven uit het zicht.
vertrek uit Bremerhaven
Op het achterdek wordt al druk gescoord: Kleine Mantelmeeuw, Zilvermeeuw, Grote Mantelmeeuw, bruinvis, Zwarte Zeeëend, Kleine Jager …
Op zee waren de de vogelaars getuigen van een adembenemende jacht op afstand. Twee Kleine Jagers hadden het voorzien op een stip. Gezien de langstrekkende soorten zal het wel een Graspieper hebben betroffen. Zij joegen gezamenlijk het beestje tot op flinke hoogte, waarna het – uitgeput? – een duikvlucht c.q. vrije val inzette achterna gejaagd door de roofmeeuw. De apotheose moest zich laten raden daar het ruwe zeeoppervlak de afloop aan het zicht onttrok. Wim Woudman |
...Grauwe Gans, duiker (maar wát voor een?), Middelste Jager. Dan doemt het eiland op aan de horizon. Een Zanglijster en tenslotte de Jan-van-genten met hun enorme spanwijdte van bijna 180 centimeter.
Het is een vermakelijk gezicht: die motorbootjes met stoere zeebonken aan boord die ons naar de wal gaan brengen. Je hoeft zelf helemaal niks te doen. Aan weerskanten tillen gespierde armen mij op en laten mij zachtjes weer landen in sloep Hell nr. 15. Ik wil eigenlijk nóg wel een keer, maar dat is niet bij de prijs inbegrepen. Ik zie andere dames eveneens met een gelukzalige blik door het luchtruim zweven. Dit kan niet meer stuk.
Met een gemiddelde leeftijd van 56.05 jaar staan wij nieuwsgierig om ons heen te kijken in de ontvangstruimte van de jeugdherberg “Haus der Jugend” (8) op Helgoland. Jeroen deelt de lakens uit. We zijn allemaal nog best goed ter been, dus het duurt niet lang voor we onze kamers hebben gevonden. Ik ben de alleroudste, dus ik krijg de mooiste kamer: een chambre met een tweepersoonsbed, een zeehondje aan de muur en uitzicht op de tuin.
Zeekoet |
In no time hebben we onze telescopen op de noordoostpier (5) opgesteld. Het stikt er werkelijk van de vogeltjes: Bonte Strandlopers, Tapuiten, Spreeuwen, Goud- en Zilverplevieren, Drieteenstrandlopers, Kanoeten, Witte Kwikstaarten, Graspiepers. We lopen het strand op. Tussen de wieren scharrelen de vogels en ze lijken zich weinig van ons aan te trekken. Zeehonden steken hun kop boven water en even verderop is een Zeekoet zich uitgebreid aan het wassen. Nog weer verder ontdekken wij de ovale vlekken op de bovenvleugel van de Zwarte Zeekoet.
We klimmen via de trap met de 256 treden naar boven, naar de ‘Lummenfelsen’ (6); met 1,1 ha het kleinste natuurbeschermingsgebied van Duitsland, maar met de grootste broedvogeldichtheid. Hier broeden in het voorjaar de Jan Van Genten, de Drieteenmeeuwen, de Noordse Stormvogels, de Alken en de Zeekoeten. Dit is niet altijd zo geweest. Vóór 1991 broedde hier zelfs nog geen enkele Jan-van-Gent.
De Jan-van-genten vliegen rondjes om de rotsen waar tot mijn grote verrassing nog behoorlijk wat kuikens zitten. Met hun witte dons en zwarte snavel zien ze er mallotig uit. De al wat oudere jongen hebben hun dons verloren zodat hun donkerbruine kleed met witte spikkels zichtbaar is.
Het wandelpaadje langs de rotsen en dan... de Lange Anna met de Jan-van-genten.Ik ben verrast en overdonderd, had niet gedacht nog zoveel J v G's aan te treffen en zeker niet met jongen. Zo dichtbij de kolonie te staan (op slechts enkele meters) is magnifiek, nooit eerder ervaren, in natuurfilms gezien, nu 'live'. De donspluizen van de jonge jongen, het 'gorgelen', de keelgeluiden die zij maken als zij bedelen om eten; de geluiden van de adulte J v G's: 'druk druk druk' zeggen ze. We zien geen J v G's terugkomen met vis, we zien geen jongen gevoerd worden. De liefdesbetuigingen, de kozingen van een J v G paar, schitterend om naar te kijken. Maricée Ten Bosch |
Aan de 'Lummenfelsen'
Bladkoning |
Vlak voor ons achter de omheining scharrelt een IJsgors. En even verderop een Sneeuwgors met een rode metalen kleurring. Hij is zó tam dat het lijkt alsof het om een ontsnapte kooivogel gaat. We nemen het pad langs de "Vogelwarte' naar het dorp. Het vogelstation gaat vrijdags om 16.00 dicht, dus we zijn net te laat voor een bezoek. Ik tuur onder een enorme boom in het gebladerte. Goudhaantjes, Vuurgoudhaantjes en jawel, mijn eerste Bladkoning. Er zullen er nog vele volgen, want het Bladkoninkje is hier net zo gewoon als bij ons de Pimpelmees. Díe zie je híer dan weer niet.
De kring van stoelen op het terras groeit naarmate meer Groningers elkaar weer terugvinden. En daarna wordt het nog een hele groepsdynamische klus om de club weer in hanteerbare sub-groepjes te laten uiteenvallen om plek in een geschikte eetgelegenheid te kunnen vinden. Voor mij wordt dat het restaurant ‘Weddigs Fischerstube’. Een naam om te onthouden: verrukkelijk eten, heerlijke wijn en vriendelijke bediening.
Zaterdag 28 september
Het is nog stikdonker buiten. Alleen het licht van de vuurtoren glijdt met regelmaat over het eiland. In de zwarte wolkenloze sterrenhemel ontdek ik de Grote Beer. De zon gaat nog lang niet op. Ik ga weer op de rand van het bed zitten en voor de zoveelste keer bekijk ik de enige versiering aan de muur: het gewone zeehondje, Phoca vitulina, dat mij melancholiek aankijkt.
Om 6.00 uur vis ik mijn zaklantaarn uit mijn koffer en stap de donkere nacht in. Niet ver weg klinkt het getuf van een motorbootje. Het schijnsel van een lamp aan de voorplecht glijdt over het water. In het licht van mijn zaklantaarn zoek ik mijn weg langs het strand. Dat is nog niet eenvoudig en binnen de kortste keren sta ik te glibberen tussen het vingerwier, het palmwier en het knotswier. Op sommige plekken ligt het bijna een halve meter hoog opgestapeld en bij iedere stap komt er een stinkende walm tevoorschijn. Ik probeer niet te struikelen over de soms bijna 2 meter lange bladstelen van het palmwier en zoek het vlakke zand weer op.
Overal om mij heen hoor ik vogelgeluidjes. Geen idee wat het is. Ik ben meer een oogjager. Had ik nu maar wat beter geoefend! Misschien word ik wel omgeven door de grootste zeldzaamheden. In ieder geval komt geen enkel geluid mij bekend voor. Heel langzaam wordt het licht en boven op de rots geniet ik, temidden van een slaperige kudde geiten, van een indrukwekkende dageraad met bloedende wolken.
Torenvalk |
Rosse Grutto |
Weer beneden aangekomen tref ik Jeroen aan op de pier, net op het moment dat de zon boven de horizon verschijnt. Stil kijken wij toe hoe de gloeiende bol opstijgt en zich uiteindelijk van de aarde losmaakt. Dit gaat weer een prachtige dag worden. Vandaag varen wij naar Düne. De dames laten zich weer zeer gewillig in de stevige armen van de stoere bootsmannen vallen. Op de noordoostpier wemelt het van de Aalscholvers. Op Düne moeten Kuifaalscholvers voorkomen, maar we slagen er niet in om met zekerheid te kunnen zeggen dat we er een zien. Bladkoningen genoeg, al of niet achterna gezeten door Sperwers. Smienten, Sijsjes, Waterhoentjes; een Watersnip vliegt over.Op het strand ligt een jong zeehondje, naast een grote bal. Alsof ma heeft gezegd: “Ga jij maar even fijn spelen, mama komt zo terug”. Overal op Düne zijn werklui bezig. Ze verplaatsen het zand van de ene kant van het eiland naar de andere kant met grote luidruchtige graafmachines. Een Smelleken heeft ruzie met twee Torenvalken. Over zee trekken Grauwe Ganzen voorbij en weerklinkt het geroep van Grote Sterns.
Op het noordooststrand (4) pauzeren we om te lunchen
Vlak voor ons scharrelen Bonte Strandlopers, Tapuiten, Rosse Grutto’s en Goudplevieren bedrijvig tussen het zeewier. Het is opvallend hoe weinig angst de vogels hier voor de mensen hebben. Helgoland, het aards paradijs!
Tegen de noordklip (3) aan ligt een grote groep zeehonden in één enorme amorfe massa. Als toeristen te dichtbij komen zet de groep zich schreeuwend en huilend in beweging. Reden om er ver uit de buurt te blijven en mij te vermaken met een Rosse Grutto die al foeragerend steeds meer in mijn richting loopt. Ik neem plaats in de rommel en wacht stilletjes af. Om de paar seconden tilt hij zijn kop op om mij argwanend te bekijken, maar dan besluit hij weer dat hij van mij niets te duchten heeft.
Bij het vliegveld vinden wij de Bonte Kraai, Grauwe Vliegenvanger, Zanglijster en Veldleeuwerik. Bij de plassen horen wij de Waterral en er vliegt een Bokje voorbij. Het diertje landt pardoes in het water en zwemt er heel even rond alvorens weer verder te vliegen. Dat heb ik nog nooit gezien: een zwemmend Bokje!
Een paar groepsleden zijn alweer teruggekeerd naar het hoofdeiland en melden per mobiel dat ze er op ‘Kringel’ (19) een Dwerggors hebben waargenomen. Ik wil even pauze en keer terug naar mijn Phoca vitulina voor een middagdutje.
De Dwerggors, meester van de vermomming Vroeger, toen we nog geen internet hadden, dan ging je op excursies en kon je thuisgekomen enthousiast vertellen wat je gezien had. Tegenwoordig ga je op excursie en lees je thuis, op het internet, wat je gemist hebt. Het omgekeerde is ook waar en zo wisten we, via dat internet, dat met twee aanwezige Dwerggorzen op Helgoland we deze soort niet konden missen. De vogels moesten zich bevinden op 'Kringel' een gebiedje aan de westkant van het eiland. Al spoedig stonden diverse telescopen en kijkers gericht op alles wat zich bewoog. Veel Bladkoninkjes, Gekr. Roodstaarten en Rietgorzen waren te zien. “Ik heb iets in het topje van die struik”, klonk het al spoedig. Een klein Rietgorsje liet zich goed bekijken. Niet dus. Opnieuw een “daar zit ie”. Een vogel met klein kopje en klein snaveltje; onmiskenbaar! Met een luide 'rietgorzenzieie-roep' vloog hij weg. Zo ging dat door en bij de volgende vogels werden alle kenmerken beurtelings wel en niet gezien. We kwamen er niet uit! Geen Dwerggors dus. Later probeerden een aantal deelnemers het weer. Er waren veel vogelaars aanwezig. De eerste de beste vogelaar liet ons een foto van een Dwerggors zien, net gemaakt, hij zat tussen het gras op de tegels. Wij zoeken en kijken; opnieuw een vogelaar met foto's die op een Dwerggors leken. Kijk daar zit ie, zei hij. En inderdaad een klein Rietgorsje scharrelde op de grond. Hij leek inderdaad klein met een vage witte vleugelstreep en (on)duidelijke oogring en vage, duidelijke strepen op de zijborst. Het hield allemaal niet over tot ... de vogel kwam omhoog uit het lage gras. Een keihard kenmerk werd zichtbaar: een blauwe ring om de rechterpoot, aangebracht door ringers van de Vogelwarte Helgoland. We hadden hem de Dwerggors! Aart van der Spoel |
Kanoeten foeragerend tussen de wieren |
Na mijn siësta scharrel ik weer wat rond op mijn favoriete plek: het strand bij de jeugdherberg. Ik ben gebiologeerd door die prachtige Kanoeten die het zeewier naar voedsel afzoeken. Als er geen andere mensen aanwezig zijn komen ze zo mogelijk nog onbevangener dichterbij. Zo ook de Drieteenstrandlopers en Bonte Strandlopers. Ze dribbelen opgewonden langs de waterrand heen en weer, slechts opgeschrikt door wandelaars. Dan vliegen ze gezamenlijk in een grote groep op om even verderop neer te strijken en in een mum van tijd voor mijn voeten het foerageren voort te zetten. Twee Grote Mantelmeeuwen landen op de zandstrook.
Ik beklim het pad naar de ‘Lummenfelsen’ om naar het dorp te gaan. Maar veel verder dan de Jan-van-genten en de ‘Lange Anna’ kom ik de komende uren niet. Het is toch wel erg vermakelijk: die kuikens en het getut van de ouders met hun jongen. Vooral de donsjongen krijgen speciale aandacht van de adulten. Ze betasten elkaars snavel en steken de snavel bij elkaar in de bek om de band te versterken. Niet om voedsel over te dragen, want ik heb geen enkele keer gezien dat een jong voedsel kreeg. Krijgen die dan nóóit honger?
Ook het verenkleed van de jongen krijgt een intensieve beurt die de lelijkerd zich graag laat welgevallen. Het is nauwelijks voor te stellen dat dit monster zal uitgroeien tot zo’n schoonheid als een volwassen Jan-van-gent is. Maar goed, daar doet hij dan ook zo'n jaar of vijf over. Eerst moet hij het dons kwijtraken zodat hij zijn donkerbruine kleed met witte stippen krijgt en daarna moet al dat bruin nog weg. Maar dan heb je ook wat!
Jan van Genten
Op het terras in het dorp ontmoeten we elkaar weer. Daar vernemen we het verhaal van de Dwerggors en de vijf Bladkoningen. Dan zien we aan de overkant, langs de rand van het troittoir, een gehandicapt Graspiepertje rondkruipen. “Kattenvoer!” roept iemand. Maar het vogeltje heeft voorlopig nog andere plannen, want het struikelt en wankelt vrolijk en zelfbewust in de goot. En dan verschijnt er inderdaad een kat. Een kreet van ontzetting klinkt bij ons op het terras. De kat is erg geïnteresseerd en begint er enthousiast met een pootje tegenaan te slaan en op te springen.
Er zit een Kleine Vliegenvanger in een boom vlakbij, dus die moet ook even worden bekeken. Als we terugkomen is de Graspieper verdwenen. Maar een paar minuten later verschijnt ie weer even vrolijk om het hoekje en is de kat ervandoor.
Na het avondeten verzamelen we in de groepsruimte van de jeugdherberg om de vogellijst op te stellen. Wat voor duiker was dat gister op de boot? Een Parelduiker? En is het wel zeker dat de Blauwe Rotslijster is gezien? Een aantal mensen claimt hem te hebben waargenomen. Voorlopig totaal aantal waarnemingen: 102.
Jeroen: “Iemand moet het doen” |
Zondag 29 september
De dag van vertrek. We halen het beddengoed af en pakken onze koffers in. Jeroen zit in de hal en neemt de sleutels in ontvangst. Iedereen trekt vandaag zijn eigen plan. Om 14.00 uur zullen we weer verzamelen in de jeugdherberg om onze koffers op te halen en richting haven te lopen.
Ik klim met een aantal dames weer naar boven langs het pad naar de Jan-van-genten. Twee adulten maken elkaar op een nestplaats het hof. Jan-van-genten- hebben een paarbinding voor het leven en keren ieder jaar weer naar dezelfde nestplaats terug. Maar deze twee zijn zo enthousiast bezig dat het erop lijkt dat ze ter plekke nog voor een nieuw legsel gaan zorgen.
Met gespreide vleugels staan ze tegenover elkaar, met de snavel schermend, de koppen links en rechts draaiend; dan brengt de man zijn vleugels in een lagere stand, maar nog steeds van zijn lichaam af; hij buigt zich over de vrouw heen waarbij hij zijn vleugels als een mantel om haar heen vouwt. Ademloos kijken we toe. Nu gaat ie er vast bovenop! Maar dan ineens vindt de vrouw het welletjes. Ze schikt nog wat aan het nestmateriaal en waggelt dan weg. Toch maar volgend jaar...
De Draaihals Vandaag staat er veel meer wind dan de afgelopen twee dagen: windkracht 5 à 6 tegen zo’n 3 de afgelopen dagen. Ik loop bovenlangs richting de vogelvangkooi. Er vliegt in ieder geval veel klein spul: Vinken en Graspiepers. Langs de hoge toren loop ik naar beneden de krater in. Ik had daar wel wat Avifauna-leden verwacht op zoek naar zo’n zeldzaamheid als de Blauwe Rotslijster, maar er is helemaal niemand te bekennen. Gisteren hadden maar vier mensen de vogel kort waargenomen; daar was ik zelf niet bij want ik stond op dat moment bovenaan bij de rand te kijken. We zagen ze toen wel allemaal driftig kijken maar wisten natuurlijk niet waar ze naar zochten. Afijn, de huis-Sperwer vliegt er zijn rondjes, daarbij de Graspiepers de stuipen op het lijf jagend en op de bosjes met besjes zie ik wat lijsters als Zanglijster en Koperwiek. Aan de achterkant van de krater is de grond veel kaler en rotsachtiger. Dit lijkt mij op de een of andere manier een betere plek voor zo’n rotslijster. Op zulke plekken heb ik ze ook in Spanje wel eens aangetroffen. Door systematisch de wand van links naar rechts en boven naar onder af te speuren, zie ik daar volgens mij een bruinige vogel scharrelen tussen lage begroeiing. Even later zie ik hem mooi op een open plekje. Verrek het is een Draaihals! Ik loop voor de zekerheid nog even een stukje naar voren zonder hem te storen en dan zie ik het helemaal goed. Het is er een! Wat nu? Zit ik die vogel helemaal alleen te bekijken en er is niemand in de buurt. Ik loop snel een stukje naar beneden en zie aan de andere kant van de krater de groep Brabanders staan. Ik roep ze, maar door de harde wind horen ze me niet. Ik ren nog iets dichterbij en nu horen ze me wel. Ik schreeuw dat ik hier een Draaihals heb en in gestrekte draf komen ze eraan met hun fototoestellen en telescopen. Ik loop terug en net als ik hem weer wil bekijken vliegt hij op en verdwijnt een meter of 20 verder achter wat hogere bosjes. De Brabanders zijn inmiddels ter plekke en een paar minuten wachten we af, kijkend in de richting van de bosjes. Het enige dat we zien is een Braamsluiper, ook mooi. Omdat ik ongeveer weet waar die neergestreken is loop ik daarna zelf ook even 30 meter verder zodat ik achter die bosjes kan kijken. En ja hoor, na een halve minuut heb ik hem weer in de kijker, dus ik roep deze keer maar niet, maar zwaai naar de anderen. Eentje komt er al aangerend en net als die er is schrikt de vogel en vliegt op. Hij vliegt richting de anderen en zit daar 20 à 30 meter verder eventjes in een boompje. Ze kunnen de vogel even kort goed bekijken voordat die uit de boom opvliegt en nu helemaal aan de overkant ergens in de bosjes verdwijnt. De Brabanders gaan driftig op zoek, maar ik houd het al snel voor gezien. Ik wil nog even bij de bosjes kijken waar gisteren zeker 4 Bladkoninkjes iedere keer even opvlogen en dan weer neerstreken en waar je ze prachtig kon zien. Het gebeurde me gisteren dat er bijna een Vuurgoudhaantje op mijn pet ging zitten. Dat vloog uit het bosje recht op me af en bleef even boven me hangen, maar ging helaas niet zitten, hoewel ik me als een betonblok opstelde. Het zou wel grappig geweest zijn. Maar goed, vandaag geen enkele Bladkoning meer te bespeuren; het waait ook veel te hard. Zo kom je er achter dat we gisteren een mazzeldag gehad hebben met weinig wind en zonnig weer. Ik zoek een mooie steen op om op te gaan zitten en geniet van mijn lunchpakketje en thermoskannetje koffie. Daarna loop ik weer naar de krater waar ik een groep Avifaunaleden terugvind. Enkelen zijn nog op zoek naar de Draaihals, maar helaas is die niet meer teruggevonden. Henk de Lange |
We zitten op een rij onderin de krater tevergeefs te wachten op het optreden van de Blauwe Rotslijster, of de Draaihals. Een Sperwer speurt met ons de vegetatie af. Tijd genoeg om de literatuur erop na te slaan hoe de kraters zijn ontstaan.
Helgoland was een onderzeebootbasis met bunkers en met een 13 km lang ondergronds gangenstelsel waar (ook Nederlandse) krijgsgevangenen werden tewerkgesteld. In april 1945 liet de Royal Air Force ca. 7000 bommen op het eiland vallen om het van de kaart te vegen. Dit lukte niet, zodat ze in 1947 nog eens 6700 ton dynamiet in de onderaardse gangen en bunkers tot ontploffing brachten in een poging om het eiland op te blazen. De Fries sprekende bevolking, afstammelingen van piraten en smokkelaars, was inmiddels geëvacueerd want dit was allemaal niet goed voor het meubilair, en mocht pas in 1952 weer terugkeren.
In een rozenstruik vlak voor ons verschijnt een Roodborstje. Nadat het ons snel als ongevaarlijk heeft ingeschat vliegt het naar ons toe. Het springt op onze schoenen, tassen en op de ANWB-gids van Vera. Dat vinden we bijna net zo leuk als een Blauwe Rotslijster.
Na het ontbijt lopen we de jeugdherberg uit en merken dat de wind inderdaad van ongeveer nul is aantrokken tot 4 à 5. De rozenbottels zwiepen wild heen en weer en op de strekdam staat een groepje meeuwen stoer te doen met de snavels in de wind en een air van ‘hier hebben wij helemaal geen last van hoor’. Over zee ijlen groepjes Eidereenden vlak boven het zeeoppervlak naar oost en de storm lijkt hen inderdaad niet te deren. Wij mensen besluiten in de luwte te blijven en lopen in ganzenpas over de onverharde paadjes waar de noordpunt van Helgoland er nogal wat van heeft, en dat terwijl deze rode rots echt klein is. Tussen de ruisende bladeren valt weinig te ontdekken. Er zijn vast wel zangvogels (gisteren Keep, Vink, Zwartkop, Bladkoning, Koperwiek, Zanglijster en meer) maar al het woeste gewaai maakt het lastig bosjes veren in de kijker te krijgen, laat staan te houden. Wij komen terecht in een soort duinpan aan de voet van de klif. Enkele Sperwers laten zich niet ontmoedigen en razen jagend rond en met succes ook nog, want even later vliegt er een met een forse prooi in de poten langs de rotswand. Een Koperwiek heeft, zo te zien, zijn Waterloo op Helgoland gevonden. Ineens roept Aart: ‘Een uil, boven de klif’. En tot ieders verbazing klapwiekt hoog tegen de staalblauwe lucht een heuse Velduil. Wij kunnen hem een minuutje volgen voordat hij door enkele grote meeuwen naar de grond wordt gepest. Nieuwe waarneming voor de excursie! Het blijft een verbazingwekkende plek, dat Helgoland. Jan Allex de Roos |
Nadat we in het zuidelijke havengebied (Kneu, Keep, Goudplevier, Sperwer met prooi) bijna zijn weggewaaid nemen we de weg terug richting jeugdherberg. Ons passeert een grote mensenmassa die net van de boot afkomt en die zich spoedt naar chocola, sigaretten en alcoholische dranken in de belastingvrije winkels. Een enkele vers gearriveerde vogelaar verbaast zich over al die Bladkoninkjes die aan de kade tussen de rozenstruiken rondscharrelen. “Ein Gelbbrauen-Laubsänger!” wijst hij enthousiast. Om niet onbeleefd te lijken ga ik maar even kijken.
Drieteenstrandlopers
Bokjes tussen het wier |
Bij de jeugdherberg heb ik nog tijd genoeg om voor de laatste keer te gaan fotograferen op mijn favoriete plek: het strand. Het ligt er vrijwel verlaten bij. Met mijn kont tussen de wieren vereeuwig ik de Drieteenstrandlopers. Even verderop staan twee mannen met camera’s over iets gebogen. Ik ben eigenlijk wel nieuwsgierig wat ze daar zien, maar: fotografen stoor je niet, vind ik. Als ze naar mij beginnen te zwaaien en mij uitnodigen te komen kijken laat ik mij dat geen twee keer zeggen.
Er zit een Bokje, nauwelijks zichtbaar, platgedrukt tussen de wieren. Alleen een paar roomkleurige strepen en een glanzend oogje verraden zijn aanwezigheid. Er zit er nóg een vertellen ze mij en ze wijzen naar een bultje een paar meter verderop. “Pas op, pas op! Hij gaat bokken!” roept de een. Wat is bokken? Daar heb ik nog nooit van gehoord. Tegelijkertijd doen ze het voor, met gekromde benen en gespreide armen maken ze zacht op en neer gaande bewegingen. “Als ze dat doen gaan ze lopen!” En inderdaad, het Bokje begint heel voorzichtig te lopen, zijn pootjes overdreven hoog optrekkend. De mannen duwen mij naar voren. “Vooruit, foto’s maken!” Ze duwen mij in de stinkende smurrie. Het Bokje scharrelt heel voorzichtig tussen het palmwier, mij ondertussen scherp in de gaten houdend.
Ik krijg alle gelegenheid om honderden foto’s te maken en kan mijn geluk niet op. Wat een schitterend beestje! Ook het tweede Bokje is aan de wandel gegaan en is aan het foerageren. Met tegenzin maak ik mij tenslotte los van het tafereel. We moeten naar de boot.
De boot vertrekt pas om vier uur, dus we hebben nog de tijd om chocola te kopen en een terras te zoeken voor een kopje koffie. Op een terras met grote boom met Bladkoning trakteert Virry ons op pilletjes tegen zeeziekte.
Helgoland heeft het in zich om iets heel bijzonders weer gewoon te maken, getuige de verzuchting door een van de deelnemers: Eens kijken of er nog iets leuks zit tussen al die Bladkoninkjes… Wim Woudman |
De sloep die ons naar de Fair Lady moeten brengen wordt hutje mutje volgestouwd. De zee is woest. Ik houd mij met beide handen aan de rand vast terwijl we alle kanten worden opgeslingerd en drijfnat worden. “Die Hände nach vorne!” schreeuwt de man bij het overstappen. Als vier paar sterke getatoeëerde armen mij in het schip gehesen hebben slaak ik een zucht van verlichting.
We nemen plaats op het achterdek. De kapitein roept om dat we wegens de storm niet al te hard varen omdat de deining anders nog erger wordt, maar we zullen op tijd in Bremerhaven aankomen. Personeel loopt af en aan met waterspuiten om het braaksel van passagiers op te ruimen. Ze schreeuwen dat we niet overboord mogen kotsen omdat ze dat niet goed schoon kunnen krijgen. Slachtoffers van de zeeziekte worden met dekens aan dek warm gehouden. Dat weerhoudt onze groep niet om gewoon door te vogelen, want vrijwel niemand van ons heeft last. We noteren de Stormmeeuw, Kleine Jager, Zwarte Zeeëend, Rotgans, Eider, Aalscholver en Wilde Eend.
Bremerhaven tijdens de zonsondergang
De wind is gaan liggen, de hemel is wolkenloos en de zon gaat rood onder. In de verte doemt de indrukwekkende containerhaven van Bremerhaven op. Iedereen is aan de reling gaan staan om de schoonheid van dit tafereel te bewonderen. Dan dartelt een grote groep van minstens honderd Witte Kwikstaarten over ons schip heen, als vrolijke duifjes aangekomen bij de ark van Noach.
Op de kade aangekomen zet ieder voor zich direct stevig de pas in naar de parkeergarage om op tijd weer in Groningen te zijn. Ik er op een holletje achteraan. Ik kan ze maar nét bijhouden.
Maar het was wél een fantastische en ook oergezellige excursie!
Ana
Goudplevier en Jan-van-genten in innige omarming
EPILOOG
Omdat we in alle haast vergeten waren om afscheid van elkaar te nemen en te zoenen hebben we in de week na de excursie nog intensief met elkaar gemaild. De uiteindelijke versie van de vogellijst kwam tot stand. (Zie hieronder.) De Buizerd, Strandplevier en Geelgors werden na uitvoerige discussie wegens onvoldoende bewijs afgevoerd. Ikzelf heb de Blauwe Rotslijster van de lijst verwijderd omdat niemand daarvoor zijn hand in het vuur wilde steken.
Deze excursie bleef ons nog lang heugen.
Vannacht werd ik badend in het zweet wakker omdat ik bij het horen van de Bladkoning op Helgoland niet aan de eventuele verwarring met de Humes bladkoning heb gedacht. Alle roepjes waren toch heel hoog of heeft iemand een bladkoning gehoord met een mooie bas? Vergelijk hieronder: Bladkoning: Humes Bladkoning: Bauke Koole |
Op de webcam https://www.helgoland.de/service/wetter-und-webcam/ zagen we dat het op de dag na ons vertrek windkracht 7 was op Helgoland…
____________________
Soortenlijst: totaal 108 waargenomen soorten
Aalscholver Appelvink Barmsijs Beflijster Bergeend Bladkoning Blauwe Reiger Boerenzwaluw Bokje Bontbekplevier Bonte Kraai Bonte Strandloper Bonte Vliegenvanger Boomleeuwerik Boompieper Braamsluiper Brandgans Dodaars Draaihals Drieteenmeeuw Drieteenstrandloper Dwerggors Eidereend Ekster Fitis Gekr. Roodstaart Goudhaantje Goudplevier Grasmus Graspieper Grauwe Gans Grauwe Vliegenvanger Groenling Grote Bonte Specht Grote Gele Kwikstaart Grote Mantelmeeuw |
Grote Pieper Grote Stern Grutto Heggemus Holenduif Houtduif Huismus Jan Van Gent Kanoet Kauw Keep Kleine Jager Kleine Mantelmeeuw Kleine Strandloper Kleine Vliegenvanger Kneu Kokmeeuw Kolgans Koolmees Koperwiek Kraanvogel Kramsvogel Merel Middelste Jager Oeverloper Oeverpieper Paapje Paarse Strandloper Ransuil Rietgors Roek Roodborst Rosse Grutto Rotgans Scholekster Sijs |
Slechtvalk Smelleken Smient Sneeuwgors Sperwer Spreeuw Steenloper Stormmeeuw Strandleeuwerik Tapuit Tjiftjaf Torenvalk Tureluur Turkse Tortel Veldleeuwerik Velduil Vink Visdiefje Vuurgoudhaantje Waterral Waterhoen Watersnip Wilde Eend Winterkoning Wintertaling Witte Kwikstaart Wulp IJsgors Zanglijster Zeekoet Zilvermeeuw Zilverplevier Zwarte Kraai Zwarte Zeeëend Zwarte Zeekoet Zwartkop |
Links: