Waddenexcursie met tjalk "De Bruinvisch"
Auteur: Wim Woudman
Foto's: Marike Venema
Soortenlijst: Aart van der Spoel
2 t/m 4 oktober 2015
Vrijdagavond 2 oktober
Met enkele kratten vol bootschappen arriveren Kees, Inez en ik bij de haven van Lauwersoog, waar “De Bruinvisch”, Friese Tjalk uit 1902, van schipper Cees Dekker en zijn “maat voor het weekend”, maar ook voor het leven, Carina, ligt afgemeerd bij restaurant “Het Booze Wijf”. Om acht uur gaan we aan boord en sjouwen we de bagage langs een steile trap de kajuit in. Het ademt historie, alles is van warm bruin hout. Boeken puilen uit kasten, een oude NJN-poster hangt aan een muur, waddenkaarten prijken aan wanden, er staan twee lange tafels en daarachter banken met kussens. Een heerlijke huiskamer voor de komende twee dagen.
De slaapruimtes, kooien geheten, doen hun naam eer aan. Ik ervaar ze als opengewerkte doodskisten, want de ruimte om te wenden of te keren is minimaal en onderslapers kunnen slechts horizontaal in- en uitschuiven. Dat, gecombineerd met enkele snurkers, maakt de nachtelijke atmosfeer aan boord tot een memorabele ervaring!
Om een uur of tien houdt Cees een inleiding over het wel en wee aan boord en over de vraag welke handelingen wel en niet wenselijk zijn. Opvallend is meteen zijn welbespraaktheid, zijn vermogen om mensen te boeien en de hele reis geeft hij zo steeds weer blijk van grote kennis en kunde van en liefde voor het vak, de boot en het wad.
Het inkoopbeleid van de excursiecommissie was grenzeloos, koffie en thee waren vrijwel permanent in de kannen, met daarbij koek in diverse soorten, veel fruit ook. Wijn zou rijkelijk vloeien - ondanks plannen voor droogliggen - en de voorraden brie leken schier eindeloos. Ook bij Ameland.
De verzorging was kortom grandioos en mede daardoor voelde ieder zich meteen meer dan thuis. Dank aan de excursiecommissie! Het weer was bijna zomers, de wind gaf geen aanleiding tot ongerustheid over zeeziekte, integendeel en…. neerslag: nul.
Zaterdag 3 oktober
Ongeoorloofde jachtpraktijk
Ochtendgloren op de steiger, handjevol Avifaunisten van het vroege uur staat op het punt van vertrek voor een “excursie bosjeskloppen”; de term is van Bauke. Het is meer een vorm van geluidjesjagen, verstoren is er niet bij. Of toch?.... Een ijselijke gerekte PIEP!, en nog een! Bruin gestreept gefladder in de oeverzone tussen twee aangemeerde bootjes, heen en weer schietend Blauw! IJsvogel! Belaagd door wild wapperende Sperwer. Iedereen voelt: Dit hoort niet! Wel heel spannend. Ons blauwe idooltje redt het vege lijf door er - der jacht ontkomen - als een speer vandoor te gaan. Z’n vluchtroute loopt zelfs onder onze voeten, want de vogel trekt zijn streep onder de beschutting van de steiger door naar een veiliger haven. In het stille ochtendwater zwemmen allerhande eenden, waaronder een vrouw Middelste Zaagbek.
De geluidjeswandeling leveren onder meer op: gelispel van Goudhaan, trillertjes van Heggemus, rateltjes van Winterkoning, riedeltjes van Putters, twietjes van diverse mezen, twoeietjes van verlate Tjiftjafs, de piep!-van-een-fractie van de Zanglijster.
Na het ontbijt gaan we voor schut liggen bij de Broodroosters. Dat is snel gepiept, dus geen reden voor schuttingtaal. We halen water in de zoute haven van Lauwersoog, zonder het te maken…
Het is een grote betrouwbare schuit waar in korte tijd een grote varende gemeenschappelijkheid ontstaat. Het motto is: Niet bij vogelen alleen!
Men gaat sjorren aan touwen, draaien aan lieren en goed luisteren naar instructies èn vele verhalen van Cees Dekker, de kapitein, die het reilen en zeilen onder de knie heeft. Cees steekt graag van wal, het is zijn passie. Zo weten we nu wat het betekent als je naar de kloten of overstag moet gaan, wanneer je alle zeilen bij moet zetten of moet opdoeken, maar ook wanneer je de boot moet afhouden.
Op de valreep wordt nog de keus gemaakt: “oost- of westwaarts”? Oost betekent een steeds pruttelende (maar wel heel bijzondere ééncilinder-) motor, vanwege tegenwind en tij. West betekent: zeilen hijsen en in stilte heengaan waar de wind ons waait. Maar wel met als doel: het Hon, oostpunt Ameland. We verkiezen de stilte, het zeilen, natuurlijk.
De wind in de zeilen…..
Deze zeetocht heeft zo een uiterst gerieflijke start, in de warme zon, op dek, bij omstreeks de 20 graden, lichte zuidoostenbries. Weinig waarnemingen daardoor, verplicht op de plaats rust. Wel wervelen wolken Goudplevieren op boven de Friese Bantpolderstreek, als zwarte pluimen die vervolgens verstippelen en weer verdwijnen. Vermoedelijk verstoord door een Slechtvalk, die daar geheid huist.
Aan dek verschijnen borden kant-en-klare sandwiches vanuit de kajuitkeuken. Alles loopt kortom gesmeerd. Het is vandaag Eurobirdwatchdag, waarvoor Aart ons schip als varende telpost had aangemeld. Druk is het niet. Er trekken troepjes Rot- en Brandganzen over zee, de meeste westwaarts en er piepen af en toe enkele of 1 piepers over. Een enkeling landt deze dagen ook aan dek (Graspieper) of in de mast (Zanglijster, had daar vermoedelijk overnacht bij gebrek aan bomen).
Na enkele uren varen op enige afstand van de Friese zeedijk, gaan we na een noordwestwaartse zwenking voor anker bij de uiterste zuidoosthoek van Ameland, waar de kust dichtbevolkt is met overtijende beesten. Op de zogenaamde HVP’s (hoogwatervluchtplaatsen), in dit geval de hele slikkige en zandige waddenkustzone van Ameland huizen duizenden vogels.
We hebben niet serieus geteld, maar het ging om vele honderden Zilverplevieren, Scholeksters, Wulpen, Bonte Strandlopers, Aalscholvers, meeuwen, tientallen Bontbekplevieren, Drieteentjes, enkele Rosse Grutto’s, een paar Kanoeten, 1 of 2 Kleine Strandlopers.
Overtijen, droogvallen
De Bruinvisch zakte tegen de avond langzaam op de zandplaat. Tijdens de bijzonder kleurrijke zonsondergang liepen velen nog wad over de drooggevallen zeebodem. In de kombuis werd een heerlijke gecaterde maaltijd verwarmd en leverde rijkelijk voorziene borden op. Verhalen en gesprekken kwamen los. Diep in de nacht werd de hele boot, bij hoogtij, met hulp van nachttroepen verlegd, omdat de eerst gekozen ligplaats spanning gaf aan de bootconstructie.
Zondag 4 oktober
Tot half elf mochten de opvarenden van boord om het Hon van dichtbij te gaan bekijken en wat daar zat. Eerst zo’n kilometer zand-met-water-wadlandschap, voorzien van algen, kokkels, wat kwalletjes en vogelpootsporen overal. Laarzen waren hier wel handig. Dan het duin, de helmbegroeiing en enkele duindoornbosjes. Er werden kleine groepjes zangvogels gezien en gehoord. Langs en achter de heiige branding trokken sliertjes Eiders, Rotganzen èn een vijftal Jan-van-Genten.
Op het noordzeestrand ravotten twee Smellekens richting de oostelijke zandvlakte waar zich ook een Slechtvalk ophield. In de duinen werd de Blauwe Kiekendief gespot. Enkelen namen (het geluid van) de Grote Pieper waar, die aan de hand van een geluidenapp (en dankzij Bauke) werd vastgesteld. Drie deelnemers waren het over deze speciale gast eens, waardoor hij mocht meetellen. Zo waren de spelregels dezer dagen. Met de Oeverpieper die enige malen gezien en gehoord werd waren de piepers goed vertegenwoordigd.
Na terugkeer bij de boot moesten de wandelaars hun wandellaarzen afspoelen omdat anders Cees voortdurend schoon schip moest maken.
Na twaalven gaan we weer drijven en kunnen de zeilen gehesen. Er volgt nog wat gemodder in een onzichtbare vaargeul alvorens de vaart er echt in komt. De terugtocht naar Lauwersoog loopt meer langs de Noordzeezijde van de Waddenzee, waardoor we heel mooi zicht krijgen op daar aanwezige platen.
Een ervan herbergt ruim 250 zeehonden die bezig zijn hun uiterste einden droog te houden in het stijgende water, dat maakt dat ze successievelijk en voorlopig onherroepelijk verdwijnen.
We passeren een zeegebied waar (wat mij betreft eindelijk weer eens) een drieduizend Eidereenden rondhangen en duiken, vermoedelijk boven een mooie mossel- en schelpenvindplaats. Ook wat dat betreft is het tij in de Waddenzee gekeerd. Van onderzeese omgeploegde schelpenakker tot een gevarieerde met mosselbanken beklede zeebodem.
Engelsmanplaat geeft zicht op enorme rijen Wulpen, meeuwen en Scholeksters. Daarachter een eenzame juveniele Slechtvalk die een spectaculair staaltje jachttechniek ten toon spreidt om uiteindelijk een vermoedelijke lijster-op-trek in een duizelingwekkende stootvlucht net boven de golven weg te grissen. Definitief uitgetrokken.
Een unieke erg gezellige Avifaunaexcursie is bijna ten einde.
Het is half zeven als we aanmeren bij “Het Booze Wijf”, na nog tijdens de schutting te zijn bespied door een mooie man Zwarte Roodstaart.
De aarde draait de zon heel fraai weg.
Soortenlijst (totaal aantal soorten: 79):
Aalscholver, Bergeend, Blauwe Kiekendief, Blauwe Reiger,Bonte Strandloper, Brandgans,Buizerd, Drieteenstrandloper,Eidereend, Ekster, Fuut, Gekraagde Roodstaart, Goudhaan, Graspieper, Grauwe Gans, Groenling, Grote Bonte Specht, Grote Mantelmeeuw, Grote Pieper, Grote Zilverreiger, Heggenmus, Holenduif, Houtduif, IJsvogel, Jan-van-gent, Kanoet, Kauw, Keep, Kieviet, Kleine mantelmeeuw, Kleine Strandloper, Kleine Zilverreiger, Kneu, Knobbelzwaan, Kokmeeuw, Koolmees, Kuifeend, Lepelaar, Meerkoet, Merel, Middelste Zaagbek, Oeverpieper, Pijlstaart, Pimpelmees, Putter, Rietgors, Roodborst, Rosse Grutto, Rotgans, Scholekster, Sijs, Slechtvalk, Slobeend, Smelleken, Smient, Sneeuwgors, Sperwer, Spreeuw, Steenloper, Stormmeeuw, Tapuit, Tjiftjaf, Toendrarietgans, Torenvalk, Tureluur, Veldleeuwerik, Vink, Waterral, Watersnip, Wilde Eend, Winterkoning, Witte Kwikstaart, Wulp, Zanglijster, Zilvermeeuw, Zilverplevier, Zwarte Kraai, Zwarte Roodstaart, Zwarte Zwaan
(waarnemingen gezien/gehoord door minder dan drie excursiedeelnemers: Brilduiker, Grote gele kwikstaart, Morinelplevier)