Wadvogelexcursie 2011 o.l.v. Marinus Brijker
door: Ana Buren
24 september 2011
Om 7.15 uur zit ik op de fiets naar Kardinge. Het is een prachtige rozevingerige dageraad met een zwakke zuidenwind. Een dun maantje blijft nog even hangen in de frisse ochtendlucht. In de weilanden huppelen de paarden met de witte wieven. Het gaat vandaag mooi weer worden: veel zon, weinig wind en 19 graden.
De organisatie van deze excursie is in handen van de wadvogelwerkgroep, die al sinds 1976 hoogwatertellingen uitvoert van overtijende vogels langs de Groninger waddenkust. Marinus Brijker leidt de excursie.
Op weg naar Noordpolderzijl zien we in de weilanden grote groepen Kieviten en Goudplevieren. Verzamelpunt is de parkeerplaats van ’t Zielhoes, waar we na afloop, onder het genot van een kop koffie, de excursie zullen nabespreken; evalueren zeg maar. Tevens zullen wij dan lid worden gemaakt van de wadvogelwerkgroep. We herschikken en rijden in twee auto’s door het hek en vervolgens langs de voet van de dijk naar het excursiedoel.
Klutenplas
Vanaf de dijk hebben we goed zicht op de Klutenplas. Dat zijn een heleboel vogels! Jan ontdekt direct twee Grauwe Franjepoten. Twee eerste winter juvenielen dribbelen druk door het water. We turen net zolang in de ANWB-gids tot we weten waarom het geen Rosse Franjepoten zijn. Langs de randen staan honderden Tureluurs, Kemphanen en Groenpootruiters. Zoveel Groenpootruiters heb ik nog nooit bij elkaar gezien. Je hóórt ze ook: ‘Tu, tu, tu’. ‘Altijd drie keer.’ zeg ik, want dat weet ik toevallig. ‘Tu, tu, tu, tu, tu.’ De rotzak. Zeven watersnippen scharrelen rond aan de waterkant. Marinus krijgt een bijna onbedwingbare neiging om zijn tellertje te pakken. ‘Het zijn 118 Groenpootruiters’.
Hij vertelt ons over de vier telgebieden langs de kust van het Lauwersmeer tot aan de Dollard. Vijf tot zes keer per jaar wordt, in samenwerking met Sovon, de gehele Nederlandse, Duitse en Deense waddenkust geteld. In de Noordpolder wordt iedere veertien dagen een steekproeftelling gedaan. Hij verhaalt over het afzien en hoe leuk het toch is. Over barre weersomstandigheden en hoe heldhaftig, maar ook rustgevend het telwerk kan zijn. De mist is nu helemaal opgetrokken en we warmen ons aan de zon. Pijlstaart, Smient, Wilde Eend, Watersnip, Dodaars. Kneutjes buitelen over de dijk. Zwermen van duizenden Spreeuwen vertonen hun kunsten.
We kijken uit over de kwelder. Zover het oog reikt groeit er strandkweek. Strandkweek verdringt alle andere kwelderplanten. Behalve Zeeaster, die houdt dapper stand. Vroeger broedden hier kolonies van 10.000en Kokmeeuwen, honderden Visdieven en Kluten. Ze zijn allemaal weg. Verdwenen door stokkend kwelderbeheer. Nu probeert men weer variatie in de kwelder terug te krijgen door begreppeling, uitdiepen van de dijksloten en intensievere beweiding.
Duizenden Bergeenden scharrelen in het slik. 8000, 9000? We kijken niet op een paar duizend. 37 Lepelaars vliegen over ons heen, naar het Zuiden. Rietgors. Graspiepers op trek.
Marinus wil een insteek maken in de kwelder. Het is hoog water, maar de vogels zijn toch nog wel erg ver weg.
Langs het hek en dan de blubber in. Het is er wel erg nat en je moet verdomd goed uitkijken dat je je enkel niet zwikt, of struikelt. Bij iedere stap moet ik kracht zetten om mijn voet weer uit de modder te trekken. Je moet je voeten plat neerzetten, stappen als een Ooievaar. Mijn schoenen lopen vol met water. De groep is al ver vooruit. Maricée en ik vormen mopperend de achterhoede. ‘Marinus, hoe ver is het nog? Wij willen evalueren. Achter een kopje koffie!’ Maricée houdt het voor gezien en gaat terug. ‘Als je ons híermee wilt motiveren om lid van de werkgroep te worden…’ klaag ik. ‘Dit is onderdeel van de selectieprocedure!’ roept Marinus terug. Als we later stil staan en de telescopen hebben opgesteld zegt hij verontschuldigend: ‘Ja, het is lastig gaan. Het is vandaag redelijk draconisch.’ Maar we zien wel véél meer: Zilverplevieren, Rosse Grutto’s, Tureluurs, Groenpootruiters, Bonte Strandlopers, Wulpen, een grote Zilverreiger. Dat is ‘de waarde van de insteek’. Ik leer dat Zilverplevieren voor tellers nondescript zijn en dat, als er een wulp op een dammetje zit, het hoogstwaarschijnlijk een Regenwulp is.
We zijn weer op de dijk bij de Klutenplas, koffie drinken. Er zijn veel Zwarte Ruiters bij gekomen. Een luid, krachtig ‘tjoe-wiet!’ Alles gaat de lucht in vanwege een Blauwe Kiekendief, maar landt direct weer op de plas. Zwermen Kieviten en Goudplevieren, Spreeuwen. He, een Kleine Zilverreiger! Een Zwarte Stern vliegt sierlijk over het water. Een Tapuit landt op de antenne van onze auto.
Op de terugreis schiet een Sperwer aan de auto voorbij. Even later een Bruine Kiekendief. En nog even later een vogel waarvoor we enthousiast uit de auto springen: het is een Havik man, prachtig te zien.
O ja, we hebben ook nog geëvalueerd, op de dijk: we vonden het allemaal een erg geslaagde excursie.
Ana
____________________
Lijst van waargenomen vogels:
Aalscholver
Blauwe Reiger
Grote Zilverreiger
Kleine Zilverreiger
Lepelaar
Boerenzwaluw
Huiszwaluw
Kauw
Gaai
Huismus
Ringmus
Zwarte Kraai
Spreeuw
Tapuit
Kneu
Tjiftjaf
Witte Kwikstaart
Bergeend
soepeend
Krakeend
Kuifeend
Slobeend
Smient
Pijlstaart
Wintertaling
Dodaars
Grauwe Gans
Bonte Strandloper
Tureluur
Grauwe Franjepoot
Groenpootruiter
Rosse Grutto
Zwarte Ruiter
Zilverplevier
Goudplevier
Wulp
Kievit
Kemphaan
Steenloper
Watersnip
Rietgors
Graspieper
Meerkoet
Waterhoen
Blauwe Kiekendief
Bruine Kiekendief
Buizerd
Havik
Sperwer
Torenvalk
Kokmeeuw
Zilvermeeuw
Stormmeeuw
Visdief
Zwarte Stern