"De Braak" en het Friesche Veen o.l.v. Henk van den Brink 2005
door:Tijmen Hordijk
Verslag van de Avifauna excursie naar "De Braak" en het Friesche Veen o.l.v. Henk van den Brink
Datum: zondag 3 april 2005
Er zijn van die gebiedjes, zo vlak bij huis, waar je niet zo vaak meer komt. Waarvan je denkt dat je het wel hebt gezien, dat je het nu wel kent. Zonde.
Een van die gebiedjes is het Friesche Veen. En daar ging Avifauna heen. De excursie richtte zich, stond in de Grauwe Gors, op nieuwe leden. Het resultaat: louter een nieuw lid was aanwezig, de overige zeven waren voornamelijk 'oude bekenden'. En dat nieuwe lid bleek ook al eens vanaf zijn twaalfde door heel Nederland te hebben gevogeld.
Had deze 'excursie voor beginners' nog wel iets interessants in petto voor deze, inmiddels doorgewinterde, vogelaars? Jazeker, want iedere vogel is mooi om te zien. Zeker in het voorjaar, en helemaal op zo'n zonnige dag als deze 3e april. En misschien wachtte ons nog een verrassing?
Ter plekke uit de auto (of van de fiets) gestapt, valt het oog direct op het ooievaarsnest. En het was bewoond ook. Schitterend in de zon zaten twee Ooievaars op de takken. De hele ochtend zouden ze zich zo nu en dan blijven laten zien, cirkelend tegen de blauwe lucht. Op de parkeerplaats roept een Boomklever, en we zijn getuige van noeste arbeid; een Boomklever is juist bezig het nest in een boomholte te verkleinen. Verderop nestelen de Blauwe Reigers.
We lopen direct Vennebroek in, in de hoop de bootjesdrukte op het Friesche Veen voor te zijn. Onderweg naar het water zien we verschillende mezen, we luisteren naar de Roodborstjes en de Winterkoninkjes. In het weiland zit een aantal Zanglijsters. Op het dak van het landhuis zien we een Zwarte Roodstaart en een Witte Kwikstaart. Henk van den Brink, voorzitter van Avifauna en onze gids van vandaag, is de dag voor deze excursie ook in het Friesche Veen geweest voor een excursie van de Volksuniversiteit. Met die dag in het hoofd durft hij het aan ons de Kleine Bonte Specht te beloven. De eerste roffel die we horen is zijn grote broer, maar als snel horen we de roffel en de roep van de Kleine Bonte Specht. Even verderop krijgen we hem ook mooi te zien.
De hele ochtend hangen de Buizerds boven ons, drie in totaal. De thermiek is geweldig. Een enkele keer wordt deze luchtmobiele brigade aangevuld met zowel Havik als Sperwer, zodat we deze ook nog eens goed met elkaar kunnen vergelijken. Het Torenvalkje boven het Oosterland maakt het wat roofvogels betreft compleet.
We lopen langs het water om te kijken welke eenden er te zien zijn. Wintertalingen, enkele Smienten, een paartje Slobeenden. Leuke eenden, kleine aantallen. Dit in tegenstelling tot de Aalscholvers. De enorme kolonie aan de overkant van de plas maakt haar aanwezigheid kenbaar door een, in het zonlicht zilveren, spoor van uitwerpselen achter te laten. De bomen zitten er werkelijk onder. Vanuit de hut zien we, heel ver weg, een Brilduiker en twee Dodaarsjes. We willen die Brilduiker wel van wat dichterbij zien, dus vertrekken we uit de hut en lopen we die kant op.
Terwijl de IJsvogels ons om de oren vliegen, houdt Henk plotseling stil. Hij tikt me aan: 'Is dat niet een Roodhalsfuut?' Kijkers erop, en inderdaad. Schitterend in de zon ligt deze zeldzaamheid zijn veren te poetsen. De kijkers zijn eigenlijk niet nodig, zo goed kunnen we hem zien en zo mooi licht hij op. Voor veel van ons toch weer een nieuwe (zomerkleed)soort. Omdat al het goede meestal tegelijk komt, ligt ook hier de Brilduiker. Het blijkt een paartje te zijn.
En, om het feest compleet te maken liggen er ook nog eens drie Grote Zaagbekken in de plas. Dat maakte het water, met een paartje baltsende Futen, tot een groot succes. We besluiten de Braak te laten voor wat het is, en gaan met een voldaan gevoel terug naar huis. Het Friesche Veen. Beter een goede buur dan een verre vriend.
Tijmen Hordijk