Midden-Groningen
door: Menno Gerkema
Oppervlakte: circa 1700 hectare. Eigenaar/beheer: Staatsbosbeheer. Ligging: tussen het bebouwingslint van Groningen naar Slochteren en het Schildmeer.
Ontstaansgeschiedenis en toekomst
Vanuit de zandrug bij Kolham volgt Midden-Groningen het stroomdallandschap van de Fivel, met een afwisseling van kleiafzettingen en veenvorming. Het gebied is ooit door rendierjagers bewoond, zoals vondsten aan de oeverranden ons vertellen. De middeleeuwse verkaveling verspreidde zich vanuit het noordwesten en het zandlint en leidde tot een patroon van smalle, langgerekte percelen. Als gevolg van blokverkavelingen in de twintigste eeuw is daarvan nog maar weinig terug te vinden. In 1994 werd gestart met de voorbereiding van het ‘Strategisch Groenproject Midden-Groningen’, als belangrijkste natuurinrichtingsbijdrage vanuit Groningen aan de Ecologische Hoofdstructuur. Het globale doel was het creëren van een ‘veen-oermoeras’. De smalle vorm en de ligging van het gebied waren het resultaat van een afweging van landbouw- en natuurbelangen: grondkwaliteit en problemen met de ontwatering in het lage hart van Duurswold speelden daarbij een grote rol. Afgezien van het al bestaande natuurgebied om de Slochter Ae en de Scharmer Ae en van enkele percelen aan het Schildmeer moest de rest van het gebied worden omgevormd van grasland en akkers naar natuurgebied gericht op een extensief toekomstig beheer. Het natuurinrichtingsgebied Midden-Groningen bestaat uit vijf deelgebieden: Westerpolder, Ae’s-Woudbloem, Dannemeer, Haansplassen en Tetjehorn.
De Westerpolder, in het zuiden, bij Kolham, werd in 2002 ingericht en is in gebruik als natuurgebied. In het zuiden, op de hoge delen, komen hier en daar nog zandkopjes aan de oppervlakte. Ter verschraling zijn stukken van het gebied afgeplagd, is over grote delen bouwvoor afgevoerd en zijn slenken en plassen uitgegraven. Plantensoorten als kleine ratelaar en rietorchis hebben zich inmiddels gevestigd. De vegetatie wordt kort gehouden door jaarrondbegrazing met een kudde Hereford-runderen, beheerd door de Agrarische Natuurvereniging van Slochteren. Het gebied Ae’s-Woudbloem ontleent zijn waarde oorspronkelijk aan de Scharmer en Slochter Ae’s, met een bijzondere waterkwaliteit en een van de grootste populaties van de libellensoort groene glazenmaker in West-Europa. Dit laatste dankzij grootschalige krabbenscheervegetaties. Tussen een paar armen van de Slochter Ae ligt het romantische Duivelseiland. Hoge erfbomen verraden de plek van een verlaten hofstede, ooit alleen over het water goed bereikbaar. De laatste bewoner was, naar het verhaal gaat, een boswachter en tevens notoire stroper. Het water van de Ae’s, dat dus zeer goed is, wordt via een aquaduct over een diepe landbouwsloot geleid en via de Kooipolder doorgevoerd naar het noorden. Daar, over de Veenlaan, zijn enkele plassen en een derde arm uitgegraven: de Scald Ae. In dit gebied rond de Scald Ae is weinig bouwvoor afgevoerd en seizoensbegrazing met paarden en koeien moet hier voldoende soelaas tegen verruiging bieden. Een vistrap zorgt voor doortrek van vissen, met name van stekelbaarsjes.
Lepelaars
Het Dannemeergebied, 600 hectare ten noorden van het Slochterdiep, zal vanaf 2009 geheel worden omgevormd van akkergebied naar veen-oermoeras. Van oudsher komt op nogal wat plekken zure kattenklei aan de oppervlakte. Door ontgronding, dynamisch waterbeheer en de aanleg van vosvrije eilanden wil het Dannemeer een aantal kwaliteiten ontwikkelen die, ook al is het qua omvang tien maal zo klein, toch doen denken aan de Oostvaardersplassen.
De Haansplassen, aan de zuidkant van het Schildmeer, worden ingericht vanuit de oude kavelpatronen en zijn gericht op ganzenopvang. Ook zijn het weidevogelgebieden met (beperkte) mogelijkheden tot kanovaart vanuit de Haansvaart.
![]() |
Graspieper |
Rondom Midden-Groningen gebeurt dus nogal wat. Voor een deel past dat in de oorspronkelijke plannen voor de Ecologische Hoofdstructuur, met een netwerk van moerassen dat zich uitstrekt van Zuidlaren tot aan het Schildmeer, en van de stad Groningen tot de Blauwe Stad bij Winschoten. Midden-Groningen bezet letterlijk een spilpositie in deze natte structuur. Aansluiting vanuit het Zuidlaardermeergebied, via Westerbroek, wordt mogelijk door natuurcompensatie voor de aanleg van de grote oostwaartse stadsuitbreiding van Groningen, Meerstad. In Meerstad is een grote ambitie voor aanleg van 500 hectare hoogwaardig ‘groen in en om de stad’ en voor nog eens 500 hectare natuur. Die laatste hectares gaan zitten in het verbindingsgebied van Westerbroek via Meerstad naar Midden-Groningen, met enige uitbreiding van de Westerpolder, en in de aanleg van een natuurgebied tussen Rijpema A en het grote meer van Meerstad, ten noorden van Harkstede. Vanuit Midden-Groningen moet naar het oosten nog ruimte worden gevonden voor een verbinding met het Hondshalstermeergebied.
Vogels
Als gevolg van de natuurinrichting in Midden-Groningen is sprake van een behoorlijke verschuiving van soorten vogels in de verschillende deelgebieden. In de Westerpolder en de Ae’s-Woudbloem is het aantal weidevogelsoorten teruggelopen. Kleine, Wilde en Knobbelzwanen zijn veelal ook in aangrenzende landbouwgebieden te vinden. Wulpen, Graspiepers en Veldleeuweriken hebben zich in redelijke aantallen weten te handhaven. Daarnaast hebben zich in de Westerpolder een aantal karakteristieke broedvogels gevestigd, zoals Kwartelkoning, Grauwe Klauwier en Geelgors. In het Ae’s-Woudbloemgebied zijn dat IJsvogel, Rietzanger, Spotvogel en Matkop. Nieuwe regelmatige gasten zijn Grote Zilverreigers en Lepelaars. Langs de oevers waren de afgelopen jaren pioniersoorten aanwezig zoals Kluten, Kokmeeuwen en Kleine Plevieren. Langs de plassen broeden Krak- en Slobeenden. Inmiddels hebben Visdieven een kolonie gesticht op een groot eiland. Blauwe Kiekendief en Slechtvalk zijn vaak aanwezig, met ’s zomers ook Grauwe Kiekendief en ’s winters Smelleken. Als doortrekkers en wintergasten in grote aantallen zijn gemeld Wintertaling, Pijlstaart, Smient, Watersnip, Kievit en Goudplevier. Door het hele gebied zwerven regelmatig Canadese Ganzen, soms wel honderden exemplaren. In het Dannemeergebied zijn nog grotere verschuivingen te verwachten. Ook al is de huidige landschappelijke charme beperkt, in de akkers broeden nu nog Wulp, Veldleeuwerik, Kwartel en Kneu in redelijke aantallen. De Patrijs is nagenoeg verdwenen. Kenmerkende soorten in de winter zijn Rietgans, Grauwe Gans en Kolgans. Op stukjes braakland zijn tot wel 20 Velduilen geteld.
Toegankelijkheid
De Westerpolder is bereikbaar vanaf de Hoofdweg te Kolham (via een voetpad) of de afslag Uiterdijken in Kolham (bij het Zwaneveldsgat, waar parkeerplaatsen zijn). Per fiets kan men vanaf de Goldbergweg de Westerpolder richting Uiterdijken doorkruisen. Daar buigt het fietspad af richting Kooiweg en van daaruit gaat het verder door naar Woudbloem. Het gebied van de Ae’s, inclusief Duivelseiland, is toegankelijk via een voetpad (met blauwe paaltjes) vanaf de Kooiweg. Vanaf een parkeerterrein bij Woudbloem aan de Veenlaan (bij de brug over de Slochter Ae) loopt een dras pad langs de Scald Ae richting Hooilandsweg. Per fiets en auto is het noordelijk gebied bereikbaar via Scharmer Ae, Slochterdiep, Afwateringskanaal, Slochtermeenteweg en Dannemeerweg. De beide laatste wegen doorsnijden het Dannemeer. Het aan te leggen Haansplassengebied is te bereiken via de Herenhuisweg en de Kappershuttenweg in Hellum en vanaf het fietspad rond het Schildmeer.
____________________
Tekst ontleend aan: Roos, J.A. de, T. Jager, A.C. van Klinken 2009 Vogelgebieden in Groningen; uitgave van Avifauna Groningen.
Kaartje: Cartografische Dienst provincie Groningen
Foto's: Ana Buren
{mosmap width='100$'|height='600'|lat='53.235838'|lon='6.754875'|zoom='12'|zoomType='Large'|mapType='Hybrid'|showMaptype='1'|marker='0'|text='Midden-Groningen'|overview='1'|align='center'}