Onnerpolder
door: Guido Meeuwissen
Oppervlakte: Uitgestrekte polder (337 ha) gelegen in het Hunzedal, begrensd door de Dr. Ebelsweg in het westen, het Drentsche Diep in het noorden, op de Hondsrug door het dorp Onnen en de Lageweg in het zuiden en de Osdijk in het oosten.
Gebied
De open graslanden op veengrond hebben een opstrekkende verkaveling vanaf de Hondsrug en vanaf de verschillende hooidijken: de Waterhuizerweg, de Noorderhooidijk, de Zuiderhooidijk en de Osdijk bij Noordlaren. Naar het pompstation van het Waterwinbedrijf loopt de Waterleidingweg. De wegen zijn half- of onverhard en meestal doodlopend, hetgeen de rust in het gebied waarborgt, met name voor ganzen!
De Osdijk loopt naar een fietspontje, vanwaar men in het zomerseizoen Meerwijck kan bereiken. Je kan bij palingboer Vos paling kopen of een ijsje nuttigen op het terrasje. Vanaf het haventje van Noordlaren slingert de Mr. Koolweg zich door de polder richting Osdijk (wordt ook goed fietspad).
Langs de Hondsrug zijn in het verleden een groot aantal petgaten gegraven, deze verkeren nu in verschillende verlandingsstadia. De 4 petgaten langs de Osdijk zijn ontoegankelijk en worden beheerd door een visvereniging. Het reservaat de Harense Wildernis (12 ha) ligt langs de Dr.Ebelsweg, nu eigendom van het Groninger Landschap.
De Biks, een restant van een zijtak van de Hunze, is een plasje, waar van de oevers worden begraasd. Ook de molen heeft die naam: de Biks.
Vogels
![]() |
Grote Zilverreiger |
Van oudsher is de Onnerpolder met zijn slappe veenbodem en slibrijke sloten een rijk weidevogelgebied. Nog niet lang geleden (1980) was o.m.de watersnip met 23 paar een talrijke broedvogel.
De verlaging van de waterstand, waterwinning en intensivering van de veeteelt uitte zich in een teruggang van het aantal weidevogels. Nog steeds kan men in het broedseizoen echter grote aantallen grutto's, tureluurs en ook de watersnip aantreffen en dan met name langs de Osdijk en de Mr. Koolweg, dit zijn de betere weidevogelgebieden bij uitstek, mede dankzij nestbescherming. Voormalige broedvogels zijn de kemphaan, roerdomp, snor en patrijs. Langs de Waterleidingweg heeft een paar jaar terug met succes de boomvalk gebroed. In de petgaten vind je als broedvogel aalscholver, krakeend, zomertaling, fuut, koekoek en rietzanger. Als doortrekker kleine en grote zilverreiger.
In de polder zijn 2 havikshorsten (!), deze haviken houden de stand van kraaiachtigen als zwarte kraai, ekster en vlaamse gaai onder de duim. In de winter en trektijd zie je in en bij de petgaten de ijsvogel en visarend. De visarenden jagen in de visrijke petgaten en het Zuidlaardermeer. Soms zitten er 2-3 in één hoogspanningsmast. De graslanden trekken in de winter grote aantallen herfst- en wintergasten. Vroeger was de goudplevier zeer talrijk (1600), tegenwoordig de kolgans (zeer talrijk), grauwe gans, smient, kleine zwaan, kemphaan, (ruigpoot-) buizerd, bruine en blauwe kiekendief en de slechtvalk. Ooit waargenomen in de polder kuifkoekoek, kleine pelikaan en rode wouw.
Foto's: Ana Buren
_____________
Links: Weblog Gemaalverhaal 2013
{mosmap width='100$'|height='600'|lat='53.15150608579152'|lon='6.6666412353515625'|zoom='14'|zoomType='Large'|mapType='Hybrid'|showMaptype='1'|marker='0'|text='Onnerpolder'|overview='1'|align='center'}