Ter Apeler bossen
door: Nico de Vries (Staatsbosbeheer)
Oppervlakte: circa 200 hectare. Eigenaar/beheer: Staatsbosbeheer en particulier (wel toegankelijk). Ligging: in de uiterste zuidoosthoek van de provincie Groningen (Westerwolde), gemeente Vlagtwedde.
Ontstaansgeschiedenis en toekomst
Wie kent niet het enige klooster van de provincie Groningen met het Boschhuis waar je na een dagje vogelen een lekker bakje koffie kunt drinken op het terras! Dit alles in de Ter Apeler bossen.
De Ter Apeler bossen behoren tot de oudste bossen van de provincie Groningen: eigenlijk al vanaf het jaar 800 is er in dit gedeelte van Westerwolde altijd bos geweest. In die tijd werd bos door de mens gebruikt als bron van brand- en bouwhout. In de jaren na de oorlog werd de stad Groningen eigenaar van de bossen en de omliggende landbouwgebieden. Er werd op grote schaal bos- en landbouw gepleegd. Er waren stadsboerderijen en een echte houtzagerij. In de jaren zeventig zijn de bossen overgegaan naar het toenmalige ministerie van CRM. De afdeling Natuurbehoud van Staatsbosbeheer kreeg toen het beheer over de bossen. Het bleek dat de bossen een hoge flora- en faunawaarde hadden: het was de enige plek in Nederland waar je steenbraam kon vinden en daarnaast groeide er ook zevenster, bosanemoon, lelietje der dalen en veel hulst. Alle bossen kregen een naam, zoals het Meebosch, Roelagebosch, Middenbroek, Vosseberg en Tempelbosch. Zo vond je steenbraam in Roelagebosch en Meebosch, zevenster in Middenbroek en Meebosch en in het Tempelbosch veel bosaardbei. Helaas is in de afgelopen tientallen jaren door verdroging van de bossen veel aan florawaarde verloren gegaan. Bovengenoemde plantensoorten zijn verdwenen of in aantal achteruitgegaan. Ook is door de stad Groningen veel naaldhout aangeplant, vooral in de vorm van lariks, douglas, fijnspar en grove den. Het oorspronkelijke eiken-/haagbeukenbos vind je er nauwelijks meer. Echte oude bossen vind je nog het meest in het Meebosch, Kloosterbosch en Roelage, die vooral uit oude eiken en beuken bestaan. Staatsbosbeheer is toen het de bossen in beheer kreeg begonnen met omvorming naar een natuurlijker type. Veel naaldhout is in de loop der jaren verwijderd en het beheer op dood hout, zowel liggend als staand, is behoorlijk toegenomen. Houtproductie is ondergeschikt gemaakt aan natuur en rondom de oudere bossen is ook heel wat nieuw bos aangeplant. De Ter Apeler bossen maken deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur Oost-Groningen. Er is een nieuwe beek gegraven die de huidige Ruiten-Aa gaat vervangen, zodat een betere verbinding met de Runde zal ontstaan. Rondom deze nieuwe rivier zijn vogels te vinden als Grote Gele Kwikstaart en IJsvogel.
Vogels
![]() |
Fluiter |
Broedvogels
Als je in de jaren zestig en zeventig in Groningen Boomklevers wilde zien, moest je naar Ter Apel. Dat was de enige plek waar je ze met zekerheid kon vinden. Dat is nu wel anders. Boomklevers kom je tegenwoordig overal in de provincie Groningen wel tegen, maar de bossen van de Ter Apel zijn en blijven een echt bolwerk. In 2005 broedden daar 43 paar! Maar de bossen hebben meer te bieden. Zwarte, Groene, Kleine Bonte en Grote Bonte Specht zijn broedvogel. Draaihals is verdwenen maar heeft in 2000, 1995 en 1989 nog gebroed. Het wachten is nu op Middelste Bonte Specht. Blauwe Reiger broedt jaarlijks in een kolonie van 30 vogels. Havik, Sperwer, Buizerd, Torenvalk en in mindere mate Boomvalk zijn de roofvogels die hier jaarlijks tot broeden komen. Recent vestigden zich ook IJsvogel, Grauwe Klauwier, Roodborsttapuit, Grote Gele Kwikstaart en Taigaboomkruiper. Als je een ‘Groningse lijst’ bijhoudt zijn de Ter Apeler bossen geschikt om Glanskop, Fluiter, Wielewaal, Appelvink, Kleine Bonte Specht, Groene Specht en Bosuil (vroeg uit de veren) toe te voegen. In 2005 werden tijdens de vijfjaarlijkse broedvogelmonitoring 77 soorten broedvogels vastgesteld.
Doortrekkers en wintergasten
De Ter Apeler bossen zijn ook interessant in de winter. Er zwerven dan groepen Kruisbekken en (in mindere mate) Appelvinken (vooral Middenbroek). Let ook op de Staartmezen (vaak zitten er witkoppen tussen), Sijzen en Geelgorzen. Af en toe overwintert een Klapekster. In de winter zijn altijd wel enkele Zwarte Spechten te vinden (vooral Middenbroek.) Rondom de bossen verzamelen zich groepen Toendrarietganzen, Geelgorzen, Groenlingen, Vinken en Kepen (deze laatste vaak in de buurt van kuilbulten). In voor- en najaar zijn er altijd wel doortrekkende Rode Wouwen. Visarenden vissen regelmatig in het Ruiten-Aakanaal.
Bijzondere soorten
Waargenomen zeldzame soorten zijn Middelste Bonte Specht, Zwarte Wouw, Zeearend, Grote Kruisbek, Iberische Tjiftjaf, Europese Kanarie, Notenkraker en Draaihals.
Toegankelijkheid
De bossen zijn vrij toegankelijk op wegen en paden. De hond moet aan de lijn. Dit geldt ook voor de bossen die in beheer zijn van een particuliere boseigenaar. Er zijn verschillende wandelroutes aangelegd die allemaal starten bij het Boschhuis. Ze variëren in lengte van 3 tot 12 kilometer. Een voorjaarswandeling van 12 kilometer levert al gauw 40 tot 50 soorten vogels op. In het Informatiecentrum van Staatsbosbeheer in Sellingen liggen folders over de betreffende wandelroutes. Voor rolstoelgebruikers is vooral het Kloosterbosch goed toegankelijk.
____________________
Tekst ontleend aan: Roos, J.A. de, T. Jager, A.C. van Klinken 2009 Vogelgebieden in Groningen; uitgave van Avifauna Groningen.
Kaartje: Cartografische Dienst provincie Groningen
Foto: Ana Buren
{mosmap width='100$'|height='600'|lat='52.874673'|lon='7.08086'|zoom='13'|zoomType='Large'|mapType='Hybrid'|showMaptype='1'|marker='0'|text='Ter Apeler bossen'|overview='1'|align='center'}