Vogelrots in de Bocht van Helgoland*
14 - 17 mei 2009
door: Otte Zijlstra
Helgoland is een vogelrots gelegen in het zuidoostelijke deel van de Noordzee, 70 km ver uit de kust beter bekend als de Duitse Bocht. Er broeden een aantal leuke zeevogels die we in Nederland niet vaak zo dicht bij te zien krijgen, uitgezonderd als stookolieslachtoffer. Het meest tot de verbeelding sprekend zijn de Jan Van Genten die hier nu een kleine kolonie hebben van 300 paar. Sinds 1991 broedt deze soort hier en is toen begonnen met 2 paar.
Het eiland meet 1,9 km2 (190 hectare) en bestaat eigenlijk uit twee verdiepingen een hoger gelegen deel en een laag gelegen deel. Er ligt nog een klein eiland naast (Düne) van 90 hectare waar twee soorten zeehonden liggen, de Gewone Zeehond en de Grijze Zeehond (Kegelrob). We hebben dit eiland midden mei bezocht, maar ook andere jaargetijden komen in aanmerking afhankelijk van wat men hoopt te zien.
Via de Oostfriese laagvlakte bereikten we spoedig de Wesertunnel boven Bremen. De Duitse laagvlakte, waar we door heen reden, doet denken aan onze bekende weidevogel gebieden. Wij moesten voor onze boot naar Helgoland in dit jaargetijde in Cuxhaven zijn. Vriendelijk mensen nemen je auto in ontvangst en hij wordt netjes en veilig voor je weggezet. De gewone boot Atlantis doet er bijna drie uur over. Omdat deze grote boot niet aan de kant kan komen wordt men met tenders aan land gezet.
De rode rotsen van bontzandsteen, afgewisseld met witachtige kalklagen, torenden zeventig meter boven ons uit hetgeen een indrukwekkend gezicht is. Met volle bepakking snel ons appartement opgezocht. Dat zag er allemaal keurig uit en daarna snel met de verrekijker een eerste verkenning uitgevoerd. Auto’s rijden hier niet en dat is toch wel een verademing. Alleen elektrisch aangedreven exemplaren. Daar moet je wel voor uit kijken, omdat je ze niet hoort aankomen. We ontdekten al snel het gemak van de lift die je van het laag gelegen deel naar het hoger gelegen deel brengt; vooral met onze fotospullen scheelde dat heel wat traplopen.
In deze tijd van het jaar, midden mei, kan men naast de diverse broedvogels ook nog leuke doortrekkers tegenkomen, zoals fluiter, grauwe- en bonte vliegenvanger. Ook zwarte wouwen worden regelmatig waargenomen evenals een visarend.
Wij kwamen vooral voor de broedvogels; naast de Jannen waren dat: 2500 paar zeekoeten, 7000 paar drieteenmeeuwen, 50 paar Noordse stormvogels en een twintigtal alken. Ook de gebrilde vorm van de zeekoet komt hier voor.
Op de bovenverdieping zal ik maar zeggen kan men helemaal rondlopen en naar de Lange Anna lopen; vanaf dit mooi aangelegde pad heeft men goed zicht op de koloniebroeders. Men moet naar de noordkant lopen, maar omdat het allemaal kleinschalig is, heeft men de weg er naartoe snel gevonden. De jan van genten kan men natuurlijk niet missen; minder makkelijk zijn de alken, omdat er daar maar weinig van voorkomen. Wat ook leuk is zijn de gebrilde varianten van de zeekoet. De aantallen van deze variant schijnen naar het noorden toe toe te nemen.
Twee keer zijn we naar het eiland Düne geweest. De boten gaan elk half uur en doen er maar 5 minuten over. Vroeger zat dit eiland vast aan het hoofdeiland, maar sinds de 18 eeuw, na een zware storm, is het los komen te liggen. Omdat hier de zandstranden liggen kunnen hier de zeehonden uitrusten. Ze zijn opvallend dicht te benaderen en zijn gewend aan de toeristen. In de haven zwom nog een zwarte zee-eend. Ook hier een aantal broedende eidereenden. Ze kwamen met de jongen aanlopen vanuit het duingebied.
Elke ochtend eerst naar de bekende vogelrots Lange Anna. De vliegtechnieken van de jan van genten zijn spectaculair. Ze hangen soms even roerloos voor het klif en duiken dan neer beneden op de plek waar ze dachten een nest te hebben. Als ze zich vergist hebben dan volgt er een knokpartij met de buren. Als volleerde schermers gaan ze tekeer met die prachtig aangepaste kopsnavel profiel. Als het een partners betreft dan krijgen we een geheel ander gedrag te zien en soms resulteert dat in een gezamenlijke pose met beide snavels omhoog.
De zeekoeten hebben een geheel andere landingstechniek: ze komen met hun schijnbaar veel te korte vleugels aanvliegen en laten zich vallen op het moment dat ze in de buurt van hun nest denken te zijn. Soms is er plaatsgebrek. De jan van genten breiden zich uit en de zeekoeten moeten dan een beetje opschuiven.
Helgoland
De terugweg ging ook weer voorspoedig. Met de kleine bootjes weer naar de grote boot en toen weer op naar Cuxhaven. Bij terugkeer krijg je de sleutel weer terug je spullen in de auto en daar ga je weer. Resumerend kunnen we stellen dat het zeker de moeite waard is om er in mei naar toe te gaan en niet alleen voor de belastingvrije alcohol; een paar weken laten is ook een goed moment, omdat dan de genten jongen hebben en de zeekoeten met een kamikazeachtige sprong naar beneden moeten komen. Men heeft dan wat minder trekvogels; in de herfst is dit juist weer een zeer aantrekkelijk item.
Otte Zijlstra, Niedorp
* De tekst is ook opgenomen in 'Het Vogeljaar', nummer 1 2010, jaargang 58.
____________________
Links: