Zinken en drijven (soepganzenalert!)
door: Ana Buren
30 maart 2007
We hebben om 15.00 uur afgesproken in het Noorderplantsoen bij het eilandje naast de Kerklaan. Geen date te bekennen, alleen Miep, de soepgans, die mij knuffelig om de hals vliegt.
Als ik na 10 minuten wachten op het punt sta om weer huiswaarts te keren rijdt er een auto voor met een aanhangwagen met een klein bootje erin.
Een aantrekkelijke jongeman achter het stuur grijnst al zijn witte tanden bloot en zwaait.
Ik zwaai maar wat terug want dit kan geen kwaad lijkt mij zo.
En jawel, het is Martin Hof, www.hofganzen.nl, de man die een jaar geleden door de gemeente Groningen, i.c. de stadsecoloog Wout Veldstra, is aangezocht om het soepganzenbeleid in Groningen vorm te geven.
Martin stapt uit en schudt mij de hand. Naast hem zit vriend Patrick. Ze willen bij de kennismaking koffie met appeltaart, dus ik zit te denken waar ze hun auto kunnen parkeren. Patrick wordt in het beestenhok achterin de auto gestald en tien minuten later zitten we tot hun verbazing op het terras van het theehuis van de begraafplaats Selwerderhof.
Dan volgt er een gesprek dat ik hier maar niet ga weergeven, want dan haken jullie af van de sentimentaliteit. Martin laat mij een boekwerk zien van 'zijn' ganzen en ik vertel hem over 'mijn' ganzen. Ja, daar moet je niet mee aankomen bij overheidsinstanties als je iets wilt veranderen.
Maar naast een grote emotionele betrokkenheid blijkt Martin een intelligente expert op het gebied van ganzengedrag en geweldloos soepganzenbeheer. Hij heeft boeddhistische principes: geen enkel dier hoeft gedood door een mensenhand. Terwijl hij mij met vuur van alles uitlegt kwinkeleert er boven ons hoofd uit alle borst een Roodborstje alsof het zijn betoog van harte wil onderstrepen.
Terwijl ik normaal gesproken gedachteloos een irritante mug doodsla en met plezier een stukje koe in de braadpan gaar brengt Martin een aantal haalbare alternatieve w.b. het soepganzenbeheer in Groningen in praktijk. In Kardinge liepen er tot voor kort nog zo'n honderd soepganzen rond. Hij heeft er ruim 60 weggehaald en op goede locaties ondergebracht.
Hij laat mij zien hoe hij zijn beheer geweldloos uitvoert. We rijden in zijn bewierookte auto naar de Hoendiepflat waar de afstammelingen van de geroofde ganzen van het Noorderplantsoen zich ongebreideld vermenigvuldigen.
Er zijn weer 3 nesten. Hij haalt de broedenden ganzen op een vriendelijke manier over om hem toe te staan om de eieren onder hen weg te halen. Die eieren doet hij in een bak met water. Als de eieren zinken is dat een teken dat er nog nauwelijks sprake is van een embryonale ontwikkeling. Deze eieren doet hij vervolgens in een bak met maisolie, zodat de zuurstoftoevoer afgebroken wordt en hij legt de eieren terug in het nest. Die eieren komen niet meer tot ontwikkeling. Als de eieren blijven drijven is er sprake van een verder ontwikkeld jonkie. Die eieren laat hij uitkomen, want hij wil geen dieren doden. Dan moeten die jonkies later eventueel elders geplaatst worden.
Ik vind het een uiterst diervriendelijke benadering en ben blij dat de gemeente Groningen Martin Hof de zorg over de soepganzen heeft toevertrouwd.
Maar ergens in een uithoek van mijn brein blijft er een refreintje dreinen:
"Ja wie, wie heeft dat nou gedacht, jij bent een kindje van Van Agt
Van Agt is oh zo'n waakzaam mens, woont aan de twalef weken grens.. "
Want hoe pril is het stadium van de vrucht als ie zinkt en wanneer lukt het hem om boven te komen drijven?
Luctor et emergo!
Ana