Over hoe de vork in de staart zit
door: Ana Buren
7 september 2007
Ik ga NIET naar de haven. Ik ga NIET naar de haven. Ik ga NIET naar de haven.
Om 6.30 uur word ik wakker en zoals iedere dag willen al mijn cellen direct naar de haven van Lauwersoog. Als ik nu opsta haal ik met gemak de bus van 8.00 uur. Maar vandaag geef ik daar niet aan toe. Vandaag ga ik het een en ander ernstigs en achterstalligs doen. Rekeningen vereffenen, schoonmaken of een goed boek lezen. Bovendien was het weerbericht voor vandaag slecht: het zou gaan miezeren. Door de kieren van de gordijnen lijkt de ochtend echter uitnodigend te gloren.
Ik ga niet naar de haven en dommel weer in.
Even later word ik weer wakker. Die bus kan ik niet meer halen. Maar dat is ook helemaal niet erg, want vandaag gaat het miezeren volgens de weerman van gisteren.
Het is wel te gek mooi weer op dit moment. Fotografenweer: een lichte sluierbewolking. Dat gaat natuurlijk zo over, want vandaag zou het gaan miezeren. En de waterstand en de wind zullen waarschijnlijk ook wel weer beroerd zijn. Met hoog water en met verkeerde windrichting en regen laat geen vogeltje zich graag zien.
Tijdens het ontbijt en zap ik hier en daar.
Verdorie, het is noordenwind, windkracht 4, sluierbewolking en het is nu eb aan het worden.
Maar daar laat ik mij helemaal niet door van mijn planning afbrengen want er moet nu eindelijk eens administratief, huishoudelijk of cultureel doorgepakt worden.
Om 10.19 uur zit ik in de bus naar Lauwersoog. Tevreden glimlachend.
Vandaag ga ik de jagers doen. De Kleinste Jager, de Kleine Jager en de Grote Jager. Ze zijn alledrie zeer onlangs in de haven waargenomen, dus dat moet mij óók lukken.
In de bus lees ik de adviezen uit de ANWB-gids, speciaal bedoeld voor de beginner:
'Behalve aan verschillen in verenkleed zijn jagers ook van meeuwen te onderscheiden aan de spitsere handvleugel, snellere vlucht, sierlijke bewegingen, in rustige vlucht ondiepere gelijkmatigere en krachtigere vleugelslagen; kortweg een meer doelgerichte vlucht in vergelijking met de meer bedachtzame, bijna luie vleugelslagen van meeuwen die ook dieper zijn in overeenkomstige rustige vlucht.'
Ik denk dat ik maar gewoon alles wat op een gekke meeuw lijkt probeer op de foto te zetten. Dan zoek ik het thuis verder wel uit.
Het is werkelijk prachtig weer in de haven van Lauwersoog. Op mijn gemak wandel ik om de haven heen. Het stikt er nog van de Zwarte Sterns. Ik herken ze nu al van een afstandje. Ze bidden en duiken niet zoals de Visdiefjes, maar foerageren laag vliegend over het water, onbereikbaar voor de autofocus van mijn camera.
In de oosthoek beklim ik de pier. Het is noordenwind, dus je weet maar nooit wat er allemaal uit de koers is geraakt. Maar eigenlijk ben ik het meest geïnteresseerd in de Scholeksters:
Ze lopen over de basaltblokken op zoek naar mosselen of krabbetjes die zich verstoppen in de schelpen van de Japanse oesters, in hun kielzog gevolgd door de Steenlopertjes. Met als achtergrond het opspattende water creëren ze een mooi sfeerplaatje. Ze stappen met hun stevige roze poten over het steen zonder uit te glijden. Ik probeer ze te volgen/te slim af te zijn/vóór te zijn, eveneens zonder uit te glijden.
Bij een windmolen staan 4 bekende mannen met hun telescopen naar het noordoosten gericht. Ik ga ze even begroeten.
'Heb je hem gezien? We hebben hem jouw richting opgestuurd.'
Wie?
'Een Vorkstaartmeeuw!'
Ik heb niks gezien, ik zat achter de Scholeksters aan en keek helemaal niet naar de lucht. Jammer. Maar misschien komt ie nog wel terug.
Zelfs voor zo'n Oane met 400 soorten op de Nederlandse lijst is de Vorkstaartmeeuw deze maand een nieuwtje.
Jan Allex opeens: 'Ana! Opletten! Daar komtie!'
Heel in de verte vliegt een klein meeuwtje met veel contrast in de vleugels. Nog kleiner dan de Kokmeeuw die er in de buurt vliegt. Witte, zwarte en grijze vlakken; weinig vogel, veel vleugel. Prachtig. Het doet en zwenkt en rust dan weer uit op het water. Hij komt steeds dichterbij. Het is de mooiste meeuw die ik tot nog toe in mijn leven heb gezien.
'Dus nu word ik geacht een dansje te doen? Mag ik dan een van jullie ten dans vragen?'
De heren kijken allemaal stug de andere kant op.
Oane vertelt sterke verhalen over EW-tjes. Er schijnen zelfs mannen te zijn die elkaar kussen op zo'n moment! Vast geen Groningers.
'Ik verwacht vanavond wel een fotootje van hem op de website'. zegt Aart. OK. Ik klim naar de onderkant van de pier en probeer hem met mijn camera op te sporen. Links van de gele boei dobbert hij in het water.
Als u mij nu niet helemaal gelooft neem ik u dat niet kwalijk, maar hier is nóg een bewijsplaatje:
Op het eind van de pier probeer ik vogeltjes in het slik te benaderen. Tureluurs, Grutto's, Kokmeeuwen en sterns zijn er aan het foerageren. Een Visdiefje landt er met een visje in zijn bek maar weet vervolgens niet meer waarom hij er ook alweer een heeft gevangen. Hij blijft besluiteloos staan. Een Kokmeeuw doet een aanval op zijn buit en achtervolgt hem als de Visdief het luchtruim kiest. Een Kokmeeuw is een kleptoparasiet heb ik geleerd en hij laat niet los voordat het Visdiefje zijn buit laat vallen:
Terwijl ik dit tafereel aanschouw zie ik ineens de Vorkstaartmeeuw op grote afstand voorbijvliegen. Ik ben nu helemaal alleen dus u kunt deze waarneming gerust in twijfel trekken. Het kan ook best een juveniele Drieteenmeeuw zijn. Maar da's ook leuk! Hij zwenkt wat rond en verdwijnt dan uit het zicht.
Na al deze opwinding drijft de honger mij naar de kibbelingen van Schierzicht.
Voor de toegang verspert een man mij de weg. Hij kijkt mij indringend aan. Moet ik hem kennen? Een vergeten ontmoeting van lang geleden? Ik graaf in mijn herinnering. Ik heb de man toch echt nooit eerder gezien. Dan doet hij zijn mond open en stamelt: 'Vorkstaartmeeuw…?' Of ik weet waar die zit wil hij weten. Ik wijs hem de weg: 12 minuten lopen, aan de overkant van de haven, bij de gele boei linksaf. Of je er ook met de auto kunt komen wil hij weten. Duidelijk niet van hier dus, een twitcher.
Huh! Men herkent de vogelaar in mij! Ik hoor er eindelijk bij!
Ana