Grolloërveen, deel 2
door: Ana Buren
19 januari 2008
Als de wekker gaat regent het hard. Geen weer om te vogelen. Maar dat is het al wekenlang niet, dus ik sta toch maar op.
Het ritueel: sinasappels uitpersen, koffie zetten, 4 sneeën brood beleggen, 1 Snelle Jelle, fototoestel, batterijen, verrekijker, notitieboekje, Hayman, weerbericht, radar, bustijden, regenbroek en regenjas. Deze keer ook regenlaarzen. Het moet daar één modderpoel zijn in het Fochteloërveen. Nog snel even de vogelgeluiden afluisteren: de Kruisbek doet 'glip glip' en de Klapekster doet 'prrih'. Deur dicht en door de regen hollen naar de bus.
Bauke Koole komt op de fiets aanzetten. 'De excursie gaat niet door.' zegt ie wat bedeesd. 'Te weinig auto's.' Zoiets mals heb ik nog nooit gehoord als start van een vogelwandeling en we weigeren het te geloven. Maar hij lijkt het te menen. Een autobezitter heeft op het laatste moment afgezegd. We tellen de koppen en de zitplaatsen. Met een beetje proppen zouden we net in de auto's passen. Als er niemand meer bij komt tenminste. Er komt niemand meer bij.
'Ik heb mijn zondagse schoenen aan,' zegt Bauke nog wat tegenstribbelend 'en ik heb geen verrekijker bij me en ook geen telescoop.' Wouter heeft nog een extra verrekijker en een telescoop is aanwezig dus we vertrekken met z'n tienen naar Grolloo.
"Through the window of my eyes, I can see a rainy day.." Ik krijg het deuntje niet meer uit mijn hoofd.
Het regent onophoudelijk. Bij een vennetje staan we stil. Een groep Wintertalingen vliegt op 'kri kri' en zwenkt heen en weer boven het water. Na enige tijd landen ze weer waarna ze echter heel waaks naar ons blijven kijken. De Wilde Eenden en de Kuifeenden hebben niet de moeite genomen om de lucht in te gaan. Ook een Brilduiker laat zich eerst gewoon even mooi bekijken voordat ie ervandoorgaat.
Overal zijn Goudhaantjes te horen met hun hoog piepend 'zrie zrie zrie'. Bij het ouder worden wordt het steeds moeilijker om dat te horen. Ik kijk eens om me heen. Het gros van de deelnemers heeft de midlifecrisis al enige tijd achter de rug schat ik zo. 'Kan jíj ze eigenlijk nog wel horen Klaas?' vraagt Frans. 'Nou ja zeg! Ik ben pas 51! Maar: in Afrika zou ik een oude man zijn.'
Ikzelf kan ze trouwens ook nog heel goed horen. Gelukkig wel, want hun vrolijk geroep brengt het druilerige bos tot leven. Af en toe laten ze zich zien en dat brengt weer de onvermijdelijke discussie op gang hoe je ze van een Vuurgoudhaantje onderscheidt. Ik heb nog nooit een excursie meegemaakt waar dit niet aan de orde kwam bij het zien van een Goudhaantje en vrijwel altijd kwam er wel iemand met een fout antwoord. Terwijl het toch zo eenvoudig is: een Goudhaantje kijkt onnozel en een Vuurgoudhaantje kijkt chagrijnig. Dat laatste komt door die witte oogstreep. Het vrouwtje van zowel het Goudhaantje als het Vuurgoudhaantje heeft een gele kruinstreep. De mannetjes van beide soorten hebben oranje in de gele kruinstreep, vooral bij het Vuurgoudhaantje is dat goed zichtbaar.
De regen wil maar niet ophouden, maar Vera heeft een opmerkelijk talent om telkens weer iets positiefs uit deze ervaring te peuren: 'je ziet hier meer dan als je thuis voor de kachel zit.' En ja, we zien allerlei soorten mezen, Vinken, Boomklevertjes en Gaaien.
'Ik vind dat we wel recht hebben op een klein stukje zang van de Grote Lijster.' merkt Frans op. 'Dat maakt me blij.' Van Frans steek je trouwens ook nog eens wat op: De triller van een Winterkoning is nat, die van een Roodborst is droog en de Kuifmees doet het met een hoop spuug.
Alle deelnemers zijn ervaren vogelaars (behalve ik natuurlijk) en dat leidt tot het ophalen van herinneringen. Bijvoorbeeld over 'De Kist'. In 1954 verscheen de eerste druk van Petersons Vogelgids, naar het Nederlands vertaald en bewerkt door Mr. J. Kist. Vogelaars noemden deze vogelgids liefkozend 'De Kist'. Er ontstond een spelletje: 'kisten'. Dat deed je als je in een schuur zat te wachten tot het droog was. Iemand begint een beschrijving van een vogel voor te lezen zonder de naam te noemen en de rest moet raden om welke vogel het gaat. Hé, over dat spelletje heb ik vorige week gelezen in het prachtige boek van Mark Obmascik 'Het Grote Vogeljaar'. Een van de drie mannen die aan deze spannende race meededen, de sympathieke en altijd platzakke Miller, deed dat als kind met zijn vader. Nou, zo kan ik dan toch nog meepraten.
Met Klaas bespreek ik de vogelliteratuur die ik de afgelopen weken heb gelezen. Hij komt enthousiast met nog meer titels, boeken die ik ook beslist moet lezen, en vertelt me waar ze over gaan. En als ik toch aan het lezen ben: er zijn ook heel mooie boeken over chimpansees en over indianenstammen.
Bauke stapt dapper met zijn zondagse schoenen door de blubber, zonder te klagen.
"Through the window of my eyes, I can see a rainy day..."
Hij speurt de omgeving af op zoek naar zijn Klapekster. Hij toont ons spijtig de boom waar de vogel in hoort te zitten.
Daar! Vera wijst naar de toppen van de bomen. Eindelijk hebben we de Kruisbekken gevonden. 'Glip glip'. De verrekijkers zijn door de regen zodanig nat en beslagen dat het lijkt of de vogels in de mist zitten. Maar je kunt nog net zien dat het vrouwtjes zijn.
Bij een kruispunt stelt Bauke voor om over het fietspad terug te gaan. Frans wijst naar een pad dat naar onbekende modder leidt. Misprijzend bekijkt Bauke het pad. 'Wat willen jullie? Comfort of avontuur?' Ja, dat is vragen naar de bekende weg. De blubber dus.
Het gaat steeds harder regenen en wij gaan steeds harder lopen. Dit is de snelste excursie die ik ooit heb meegemaakt! Bauke is al helemaal blij als hij een mooie witte Buizerd spot die elegant op een paaltje landt. Door al dat water zie je nu helemaal niets meer door je verrekijker, maar voor het prachtige Roodborstje dat ons langs het pad begeleidt heb je geen verrekijker nodig. Met ware doodsverachting waadt Bauke op zijn zondagse schoenen door een plas die tot boven de enkels komt. Hem kan niets meer tegenhouden. Hij ruikt de erwtensoep.
In Café Restaurant Hofsteenge worden we verwelkomd door vriendelijk personeel en een hondje. Aan de muur overal Harry Muskee. In de vensterbank staan sanseveria's.
Dat is toch maar even heel mooi geregeld door Bauke: Avifauna Groningen trakteert op een enorme kom snert met roggebrood en spek.
De ober is zo vriendelijk om een foto van ons, verzopen katten, te nemen vóór wij aanvallen. Er zitten nogal wat Afrikagangers aan tafel. We bespreken geanimeerd de zin en onzin van ontwikkelingshulp en stappen moeiteloos over op de problemen van het intergalactisch voetbal. Dan wordt het tijd om naar huis te gaan.
Regen, ruitenwissers. Wat een hoop regen kan er in één dag.
Maar als we Groningen binnenrijden lijkt het eindelijk droog te worden.
In de bus haal ik mijn verrekijker tevoorschijn en maak hem schoon. Op het station wacht de bus 10 minuten. Aalscholver, Kokmeeuw, Stormmeeuw, Kuifeend, soepeend, Stadsduif, Fuut, Kraai, Kauw en bij thuiskomst in mijn tuin een luidruchtige Gaai. Als ik de sleutel in het slot steek zie ik een zonnestraal.
Ana
Epiloog
Terwijl ik mijn laarzen aan het schoonmaken ben krijg ik een e-mail van Klaas:
Barry Lopez. Droombeeld Arctica.
Albert Beintema. In de voetsporen van Shackleton.
Jared Diamond. The rise and fall of the third Chimpansee.
Koos van Zomeren. Otto's oorlog.
Redmon O'Hanlon. Tussen Orinoco en Amazone.
Richard Dawkins. Het zelfzuchtig erfdeel. / De blinde Horlogemaker.
Frans de Waal. Van nature goed.
Joost van der Ven. Roze is een kleur. Zoektochten naar een eend in Myanmar.
Charles Mann. 1491.
Peter Mathiessen. De Sneeuwluipaard.
Verder aan te bevelen:
Alle boeken van Richard Dawkins, Redmond O'Hanlon & Jared Diamond.
Voorlopig genoeg voor de lange winteravonden?