Hondsdagen
door: Ana Buren
21 augustus 2008
Met “Sint-Margriet” of “Pisgriet” wordt 20 juli bedoeld. Het verhaal wil dat Margriet een goede daad had gedaan en dat zij als beloning datgene waar zij mee zou beginnen zes weken ononderbroken vol zou kunnen houden, zonder ook maar een moment moe te worden. Ze had bedacht dat ze zou gaan spinnen, dat zou veel wol opleveren. Maar voor ze begon wilde ze nog even haar blaas legen…
Nou, dat hebben we geweten. Op 20 juli was het pisweer: veel wind met buien en hier en daar, maar meestal daar, even een opklaring. Zo is het vrijwel de hele zomer gebleven.
Nu kun je wel zuur gaan zitten wachten op de dag dat Marjan de Hond de zon wil laten schijnen, maar je kunt ook op hoop van zegen je rugzak inpakken en er opuit gaan, op zoek naar de zeven Reuzensterns.
Om negen uur stap ik bij de Willem Lodewijk van Nassau Kazerne uit de bus. Het is droog en hier en daar zie ik zelfs wat blauwe lucht, dus ik loop goedgemutst naar de kijkhut aan het Jaap Deensgat. Met een stevige pas, want voor je het weet zit je daar weer in tegenlicht te turen. Overal Grauwe Ganzen en Brandganzen in de lucht. De hut is geheel verlaten. 1 Lepelaar, 1 Grote Zilverreiger, de ganzen dus en een hoop ondefinieerbare eenden en steltlopers.
Maar daar, helemaal achteraan, staan enorme sterns. Ze zijn nog groter dan de eenden bij hen in de buurt. Ik heb de Reuzensterns gevonden! Snel een bewijsplaatje gemaakt voordat ze ervandoor gaan.
Het begint te regenen en hard te waaien. Ik doe een aantal luiken dicht en zoek een droog hoekje op. Er komt een kletsnat echtpaar binnen. Ze zijn op de fiets en komen schuilen. Ze komen van de camping van Lauwersoog. Gister waren ze in de kijkhut van de Ezumakeeg en daar was de waterstand zó laag dat de koeien er voor de hut liepen! Ik zie de Reuzenstern mooi door hun telescoop: rode snavel, zwarte punt, zwarte poten.
Wat een indrukwekkende joekels! Er staat nu een Kokmeeuw naast, een dreumes lijkt het.
‘Kijk daar, Regentuiters.’ zegt de man. ‘Wat zijn dat?’ vraag ik.
‘Dat zijn Goudplevieren.’ ‘Nee hoor, Regentuiters zijn Regenwulpen.’ corrigeert de vrouw.
‘Nee, dat zijn Regenfluiters.’ zegt de man. Ze komen er niet uit, maar het gaat wel steeds harder plenzen. Ik pak mijn spullen bij elkaar, want ik moet de bus van 11.02 uur halen. Die wil ik niet missen, want de volgende gaat pas weer twee uur later.
Ik sta in de stromende regen bij de bushalte bij de Willem Lodewijk van Nassau Kazerne. In deze weersomstandigheid is dit is de meest troosteloze en onbeschutte plek van Groningen om op een bus te wachten. Ver van de bewoonde wereld. Harde wind, alles grijs, somber en nat. Ik ben verkleumd tot op het bot. Regent het op Sint-Margriet, dan krijgen we 6 weken een natte tied.
Als er een auto langskomt steek ik mijn duim omhoog. ‘Stap in. Doe je jas uit. Ik ben Jan.’ Jan heeft een verrekijker om, dus ik vertel hem over de Reuzensterns bij het Jaap Deensgat. Hij heeft ze nog niet gezien en gaat straks gauw kijken. Hij is kunstenaar. Hij schildert wolkenluchten en waddenvergezichten. Daar heb ik nu even helemaal geen behoefte aan, dus hij zet mij af bij restaurant Schierzicht waar ik mij aan de koffie ga warmen.
Vanachter het raam zie ik de Steenlopertjes op de kade scharrelen. Ik kan er nooit genoeg van krijgen om ze te fotograferen. Prachtige vogels, vooral als ze in Steenlopervluchtzomerkleed zijn.
Weet u wel dat je ze ook kunt voeren? Ze lopen enthousiast achter stukjes brood aan en zijn in het geheel niet bang voor mensen.
Omdat het zich niet laat aanzien dat het binnenkort droog zal worden pak ik het boek “Migrating Birds” uit de kast en verdiep mij in het trekgedrag van de sterns.
Een grote groep bejaarden stapt uit een touringcar over op een rondvaartboot, de dames met een plastic kapje om hun permanent te beschermen, de heren met de paraplu. Ik neem mijn tweede kopje koffie.
Bussen met kinderen stoppen voor de deur en de ruimte voor het damestoilet is een kwartier lang druk bezet omdat de druipnatte meisjes het handdroogapparaat als föhn voor hun natte haar gebruiken. Het klaart nog steeds niet op, dus ik bestel een portie scharfilet.
Twee uur later heb ik het boek uit en is de regen opgehouden. Vooruit, op naar de sterntjes. Aan het eind van de pier zie ik zwermen Steenlopertjes heen en weer zwenken en dan weer landen op de pier. Helaas zijn ze al aan het ruien, zodat ze er een beetje mottig uitzien. Ik pak mijn krukje uit en ga er goed voor zitten. Ik zie nu dat er ook andere vogeltjes tussen zitten: Visdiefjes en Zwarte Sterns, zowel adulten als juvenielen. Ze verstoppen zich tussen de Steenlopers en bij vermeend onheil vliegen zij steeds als eerste op. Steenlopers en sterns
Het begint opnieuw hard te regenen en ik zet mijn capuchon maar weer op.Als Margriet pist in het riet, zes hele weken boerenverdriet.Had ik al wel eens verteld dat ik de kleindochter van een boer ben?
Enkele sterntjes proberen op de leuning van een steiger te gaan zitten, maar ze kunnen zich nauwelijks staande houden in de harde wind. passagiersboten varen luidruchtig langs en laten de vogels iedere keer weer opvliegen. Onder de overkapping van het dek vragen verveelde toeristen zich af wat ik daar in de regen doe op mijn krukje op de pier en ze wijzen. Achter mij parkeren auto’s. De mensen blijven in de auto zitten. Ze draaien de raampjes naar beneden en kijken naar de boten en de boten kijken terug.
Als ik weer in de bus naar Groningen zit valt het nog steeds met bakken naar beneden. Ik wrijf de condens van het raam en zie boven mij de grauwe luchten, van donkergrijs tot vuilwit. In de verte stapelwolken met daarachter een vleugje heel voorzichtig blauw met een likje turkoois.
Dat zou Jan waarschijnlijk heel mooi vinden, maar ik wil nu eerst drogen voor de kachel.
Het acht uur journaal. Marjon de Hond met het weerbericht voor morgen: ‘Van de buiigheid zijn we nog niet af. Morgen dus buien, maximaal 18 graden. Er kómt een verbetering, maar daar moeten we nog even op wachten.’
Sint Margriet, is een pisgriet.
Ana