Butcherbird en brandgans
door Harm Jansen
(4 april 2022)
In de aanloop naar de Breebaartpolder fietsend vanaf Termunten zag ik een zwarte wolk zich langzaam verplaatsen van rechts naar links, van de polder naar de kwelder. Gezien de grote vlokken en de beweging daarvan dacht ik gelijk aan brandganzen.
In de tunnel naar de vogelkijkhut zag ik door spleten en kijkgaten grote groepen op het water. Het leek wel alsof de brandganzen het water in de polder voor zich hadden opgeëist. Ongetwijfeld zullen er nog andere watervogels tussen gestaan en gezwommen hebben. De hut was me te druk, verdere determinatie bleef dus uit. “Op fietse” meer zondagsrust zoeken bij de Punt van Reide.
![]() |
Op het pad daarnaartoe deed ik een lugubere vondst: het hoofd van een brandgans. Afgehakt, afgerukt? Verbazing. Een plek om een ogenblik bij stil te staan. Nergens een bloedspoor, nergens een lichaam. Een bordje aan een kerk in Overschild op de heenweg, met de tekst “Vrede door het bloed van het kruis 1879” schoot door mijn hoofd. De stilte werd doorbroken door het gekef van nog levende ganzen aan de buitenkant van de dijk. Later ook door het gepruttel van een naderende fiets met buitenboordmotor. Het voorwiel raakte het hoofd bijna. Op de dijk sprak ik met de bestuurder. Hij was vroeger visser op de Dollard geweest en kende het gebied op zijn duimpje. De verschillende gaten, Kuiperstil en de gelijknamige sluiswachter daar, de veenhopen die je gemakkelijk voor zeehonden aanzag, de bunker met zwembad op het randje van de kwelder. We haalden wat herinneringen op. Een dagje zeevissen met mijn voetbalclub. Het poeren in de prielen met een aantal vaders uit de straat. De kwaliteit van vis. De viskoopman, die vroeger ook bij mij in het dorp kwam met bot, paling en garnalen. “Genoat, genoat!” De Graanrepubliek, het ontstaan van de Breebaartpolder. |
Het ganzenhoofd kwam ook ter sprake: “Oh, das vast t waark van n vos.” “Dij is doar op t ailandje in polder ook aktief. Joa, k wait veul van dizze streek.” “Waiten ie trouwens wat veur bootje doar voart?” “Nee, waik nait.” “Doar vanoaf verstreuen ze d as van overleden mìnsen.” “Das ook n keer op televisie west.”
In het web lees ik later, dat het hier om “Seebestattungsschiff Germania” gaat. Ook zie ik een urn in een bloemenkransje, waarvan de oude visser sprak. Het schip voert op de voorplecht een waterblauwe vlag met de afbeelding van een wit kruis, althans op de webfoto. Het bootje lag stil. Een “Seebestattung op zondag?” De vlag had ik niet gezien. Maar het was duidelijk hetzelfde bootje.
De rust in de kwelder werd 2 keer kort door een overvliegend vliegtuigje van Oom Tom van het vliegveld in Oostwold verstoord. De brandganzen vlogen luid keffend op. Straaljagers trokken honderden meters hoger grillige witte kruisen in een strak blauwe lucht. Frisian Flag? Onze gedachten gingen naar een andere hedendaagse strijd. We bespraken die kort. We tuurden met de verrekijker nog het wad af en namen afscheid om onze weg te vervolgen. “Fijne dag nog.” Het was een leuke en leerzame ontmoeting.
De pruttelende fiets passeerde me de twee keer, toen ik wederom stilstond bij het ganzenhoofd, om toch maar een foto te maken. We groeten met de hand omhoog.
![]() |
In de afdaling naar de lagergelegen polder zag ik hoog in een boomtop te midden van riet en struweel een vogel ter grootte van een merel/lijster maar met een veel langere staart. Ik had tegenlicht, de zonnebril hielp ook niet echt om kleuren te onderscheiden. In het silhouet herkende ik ineens de klapekster. Een fotografe verderop bevestigde enthousiast de waarneming. De Duitse naam Raubwürger schoot me gelijk te binnen. Idem de Engelse bijnaam van de Great Grey Shrike, de grote grijze wurger, Butcherbird, slagersvogel. Het gevonden ganzenhoofd was waarschijnlijk debet aan deze associaties. Het hoofd leek wel afgehakt, met een hakbijl. Bij het werk van een vos zou je toch sleepsporen en bloed gezien moeten hebben. Ik denk liever aan de Vegetarische Slager. |
![]() |
De klapekster, vanwege zijn masker ook wel Zorro-vogel genoemd, is echter een slagersvogel die wel van vlees houdt. Een keer zag ik hem met een insect in de snavel. Tussen de golvende vluchten door trok hij zich soms in het binnenste van een dicht vertakte boom terug. Alsof hij ergens voor schuilde. Was het gekef van de in zeer grote getale overvliegende ganzen daarvoor de reden? Eerder was me opgevallen, hoe hij het overvliegend verkeer steeds met omhoog gerichte plus heen en weer bewegende kop in de gaten hield. Ik volgde hem ook. Weliswaar op grote afstand, maar hij had me vast wel gezien. En zag me vanwege de camera en verrekijker waarschijnlijk als jager. Een andere keer zat hij stil. Plotseling stortte hij zich pijlsnel op het riet. Uit de bewegingen van de gespreide vleugels met witte spiegel herleidde ik een korte worsteling, een wurggreep. En ja hoor, even later vloog hij er met een muis of ander knaagdier in de snavel vandoor. De natuur is soms wreed. |
In het struweel speurde ik de doornige struiken af, om te zien of de vogel ergens prooien op de doornen had gespiesd. Zo legt hij namelijk een voorraadkamer aan voor periodes dat hij niet veel kan jagen, bijvoorbeeld bij slechter weer. Dergelijke vleesspiezen kon ik nergens ontdekken. Maar goed ook. Ik zie de dieren liever levend.
![]() |
De Latijnse naam voor de klapekster lanius excubitor spreekt boekdelen. In het Latijn-Nederlandse Woordenboek lees ik bij het werkwoord lanio: verscheuren, vaneenrijten; deerlijk toetakelen; af-, uitrukken. Het zelfstandig naamwoord lanius betekent slachter, vleeshouwer; offerslachter; beul. Het woord excubitor staat voor wachter. Moeten we de Latijnse naam lezen als de vlees houwende beul, die wachtend en spiedend vanaf een Hochsitz op zijn prooi toeslaat? Bekend is dat klapeksters andere vogels als kraaien en eksters aanvallen. Maar een gans? Dat lijkt me sterk. Teveel vogellatijn. Aannemelijk is misschien …, dat de klapekster met zijn haaksnavel een al overleden gans onthoofd heeft. En het te zware hoofd onderweg naar zijn voorraadkamer verloren heeft. Ook sterk … |
Vanwege zijn uitstekende speurzin, waarschijnlijk door zeer goede ogen en oren, werd de vogel, een tam exemplaar, door valkeniers ook als wachter ingezet voor de valkenjacht. De klapekster schijnt roofvogels al op te merken voordat die door de mens zijn waargenomen. De valkenier kon aan zijn gedrag en gekrijs zien, welke roofvogel er aan kwam. De klapekster verklapte hem dat. Bij een buizerd gedraagt de klapekster zich anders dan bij het naderen van een valk en maakt hij ook een ander geluid. Soms, ik neem aan bij grotere roofvogels, verschuilt hij zich.
Op de terugtocht zag ik langs de dijk toch een paar ganzenkadavers. Slachtoffers van de vogelgriep, van de vos? De zeearend? Ik lette niet op het hoofd.
Dichter bij huis passeerde ik een boerderij met een bord in de voortuin, opschrift: “Lichaaminzicht”. Het lichaam van het ganzenhoofd was uit het zicht, misschien had de gans bij de onthoofding moord en brand geschreeuwd, de jacht van de slagersvogel toonde de wreedheid van de natuur, het uitzicht op “Seebestattungsschiff Germania” versterkte de carpe-diem-gedachte. Gemotoriseerde vleugels zeer hoog in de lucht maakten andere gedachten los. Wonderlijke verbindingen op een zonovergoten fietsdag d.d. 27.03.2022 in het leven geroepen door twee vogels: een Butcherbird en Brandgans.
Aan het eind van de eerste lange tocht dit jaar (101.64 km) was het met een frisse tegenwind af en toe doorbijten, maar de kop is eraf.