What's in the air? On the road to Taitje Hörn
Door: Harm Jansen
17 april 2008
Donderdag 17 april 2008 beloofde volgens Teletekst 703 een aardige dag te worden. Ik had Lageland net achter me gelaten. De wrijving van mijn fietsbandjes met het asfalt leek het enige geluid dat de stilte doorbrak. Bijna geruisloos naar Luddeweer. 15 maart had ik hier de voorbode van de lente gezien. Acrobatische kievitsvluchten. En op een kabel tussen twee hoogspanningsmasten een paar parende torenvalkjes! 'Love is in the air!' Het deuntje klonk nog na, maar werd plotseling door krijsende geluiden verstoord.
Links van me ontwaarde ik een guirlande van meeuwen laag over de akkers en weilanden vliegend, wit, grijs, zwart, rood, roze en geel doorstikt, drietonig krijsend. Kok-, Mantel- en Zilvermeeuwen leken met elkaar verbonden. We reisden een tijdje zij aan zij. Totdat mijn nieuwsgierigheid werd gewekt door 5 buizerds, 2 op een paaltje, 1 in het weiland en 1 in de lucht. Gekrijs en miauw vermengden zich. Vanuit een draaikolk met op eens een buizerd in de spil zagen de meeuwen de Buteo buteo op de rug en zeer ver daaronder mij, staand naast mijn fiets met een kijker het schouwspel observeren. Dit meeuwengedrag had ik nog niet eerder gezien. 'Hadden de meeuwen zich verbonden uit angst voor roofvogels?' Waren ze vliegmieren of andere insecten aan het happen, nu al, en kruiste de buizerd toevallig hun pad?' 'Was Ludde de weersvoorspeller?' 'Meeuwen boven het land, storm achter de hand?' 'De 'blauwvoet', de Stormmeeuw had ik niet gezien. Ook vanuit een andere hoek kwamen meeuwen aangestormd.
Ik vervolgde mijn weg naar Taitje. Trouwens 'Ludde' komt waarschijnlijk van 'luttje'. Weer was hier niet meteorologisch, maar had de betekenis van een strook land tussen twee sloten, een kaveling. Weer was hier hoogstwaarschijnlijk niet bedoeld als een kering in het water, een gevlochten ijzerwerk tot afsluiting van water, waar gevangen vis in fuiken bewaard wordt, daar zouden wel meeuwen op afkomen.' Ik passeerde de boerderij met natuurcamping, de vlaggen hingen al uit. Het 'ieshoeske' stond al klaar. 'Summer is a state of mind!'
Toen ik het pand zag waarin kermisattracties worden gestald, rinkelde de bel: 'Ik had een warme luchtstroom tot thermiekbel zien worden. Een stroom die de meeuwen in een guirlande tot grote hoogte in een zweefmolen meeslingerde. Een molen waar ook de buizerd maar al te graag in wou stappen. Met welk doel eigenlijk? 'Even freewheelen?' 'Just for fun?' 'Of toch happen in een vliegende mierenhappeteria? Welke meeuwenexpert kan het me vertellen?
In een volgend bosje zag ik dat kraai en buizerd niet ver van elkaar een nest hadden gebouwd. 'Dat werd ruzie om de kaveling.' Ik had het nog niet gedacht, of zag het gebeuren. Op grotere afstand van de vogelkermis zag ik in een rustgebied voor vogels nog een ma en pa Buteo buteo, een donker en licht exemplaar in de buurt van hun nest op zoek naar voedsel.
Met de buizerd gaat het ook goed in deze contreien. De vogel lijkt wel een reïcarnatie van Taitje's onderdanen: 'Heel vroeger heeft er aan het Schildmeer een borg gestaan, een kasteel. De borgvrouwe heette Taitje, een rijke machtige vrouw, die haar onderdanen op roof uitstuurde. Maar zij werd gestraft, de borg verdween van de aardbodem en zij kon na haar dood geen rust vinden, als het stormt op het meer hoor je haar schreeuwen: 'Mor pas op veur Taitje Hörn, as et spoukt op t olle Schild, bie de nacht mit haarde storm, heur ais hou t ol mins din gilpt!' (uit Het Schild van Aafke Steenhuis).
Toen ik bij Taitje aankwam hoorde ik niks 'gilpen', maar wel 'woempen', de botaurus stellaris, the bull of the bog, de Moorochse, de moerasos, de roerdomp, wat maakte hij een geluid! Volgens Johan Boussauw's boek 'Vogels in volksgeloof, magie en mythologie' gingen er vroeger verhalen, dat hij het geluid veroorzaakte door zijn bek diep in de modder te steken, of in een rietstengel en daardoor te blazen, of door met zijn bek en wijde keel water op te vangen en dat met een doffe klank krachtig weg te spuiten. Wie met watergorgelen na het tandenpoetsen een roerdompgeluid produceert, noem ik een toonkunstenaar. Het blazen in een flesje geeft meer resultaat.
De kemphanen, met witte en zwarte kraag, stonden nog naast elkaar. Voor zover bekend is het nog niet op een toernooiveldje of lek tot schermutselingen gekomen. 'Make love, not war!' Hoe anders zouden de taferelen zijn in Skrins en Skrok op 25 april, maar dat als flash forward terzijde.
De Marsh Harriers, de bruine kiekendieven, vlogen laag over het riet. Tot aan de rand van het Schild, ja tot zelfs over de rand, maar dan wat hoger boven het water. The Observer meldt 3 nesten in aanbouw. 3 Oeverlopers deden hun naam eer aan. Hun witte Nikehaken werden mooi door de zon belicht. 5 Gele kwikstaarten verplaatsten zich qua kleur als wandelende paardebloemen door het gras. Met hun koeienvlaaien bovenkleur vallen ze voor de Harriers wat minder op. Worden ze ook daarom 'koevinkje' genoemd? Leggen ze hun ei daadwerkelijk in de voetsporen van de koe, waarop de naam 'koevoetje' gebaseerd is?
Van geel ging ik naar blauw. De blauwborst, compleet met witte ster liet van zich horen. Als een Idol schitterde hij in het riet. Met een waaierende staart showde hij ook nog even de oranjerode staartbasis. Het kon niet uitblijven ook blauwborst vrouw liet zich zien. Het kleurenpallet van Taitje werd nog gecompleteerd met het heldere wit van de kluut, het donkere zwart van de corvus marinus, de Kormoran, de zeeraaf, bijnaam de dominee, de aalscholvers, die zich bij een inlaat vanuit het meer verzameld hadden. De lepelaar deed me aan een lekkere bak yoghurt denken. Ik moest maar eens huiswaarts.
'Time is an ocean, but it ends at the shore' van het Schildmeer, dat ik toch nog even rond reed. Op de terugweg naar Groningen, deed ik Luddeweer weer aan. Warempel nu foerageerden er veel meeuwen, ook weer veel Kleine Mantelmeeuwen, op het weiland. Zochten ze hun heil nu in de grond? Wormen, emelten? Hadden ze vroeg in de middag zo hoog in de lucht hun ware AH-Erlebnis nog niet gehad?
Tijdens de fietstocht had ik mijn mond slechts enkele keren dicht moeten houden, om niet pardoes een vlieg binnen te krijgen. Als vegetariër doe je ook een vlieg geen kwaad. Van wat vliegen of vliegmieren alleen kan de meeuw ook niet leven. Of haalt deze soort ook nog wel eens een visje uit het Schildmeer? De Duitsers noemen de Kleine Mantelmeeuw 'Heringsmöwe'. 'Nou voor de 'Hering' moesten de Mantelmeeuwtjes maar met mij meevliegen naar mijn AH in Oosterhogebrug, ik moest toch nog boodschappen doen.
Harm Jansen