Julimaand - Toermaand
The Wheatercock down under
door: Harm Jansen
9 augustus 2009
De weersvoorspelling voor woensdag leek goed. Mijn ADV-dag op de vrijdag erna leek minder. Ik kon de dagen ruilen. De avond ervoor gebaarde Erwin Krol dat er in het Noordoosten wel een onweersbui zou kunnen vallen. Op TV Noord stelde Piet Paulusma me in zijn teletekstbericht gerust. Woensdag 15 juli zou een droge dag worden. Wie zou er gelijk krijgen?
Onder het motto rust roest besloot ik om naar de Reidertil te fietsen. Daar waar het water van Hongerige Wolf richting Dollard stroomt. Waar het water en de achterliggende polder in stijl ingelijst liggen in strakke horizontale, verticale en diagonale lijnen van Mondriaan en Doesburg. Waar de sluiswachter zijn deuren eens via hendels en een tandwielenset met kettingen open en dicht trok. Waar de oude smid het door hem gemaakte gereedschap nu door de tand des tijds zag wegroesten. De man met de hamer kwam ik niet tegen. Hoewel?
In de vroege ochtend kwam er op het smalle fietspad aan de zuidkant van het Schildmeer een paar tegenliggers aan. Via de clickers aan mijn stuur schakelde ik voor terug van groot naar klein midden-blad en liet ik de ketting via de cassette achter een paar tandjes oplopen. Alles liep weer gesmeerd. Na 19.588,65 km had ik crankstel, ketting en achterwiel compleet met 8 tandwielen maar eens laten vervangen. De teller stond nu, na wat testraces tegen de onweers-buien, weliswaar al weer op 20.009,37 km, maar onwillekeurig keek ik nog wel eens naar beneden, om te zien, of inderdaad alles nog steeds zo goed klikte. “En wat zag ik “down under my knee?” Ik kraaide inwendig van geluk. Een Zanglijster! “Deze vogel moet zich met een rondharkende zwarte schoenmaat 46 zool en geel licht van een pedaalreflector vlak boven zijn hoofd wel even rot geschrokken zijn.” “Onweer zo laag bij de grond?” “Dat trekt snel over!”
In een flits moest ik denken aan een vogelgidsje, dat ik onlangs van vriend Bram uit Nieuw Zeeland voor mijn verjaardag had gekregen. De Blackbird, de Turdus Merula ( 25 cm), de Merel, de Sung Thrush ( 23 cm), de Turdus Philomelos, de Zanglijster, de New Zealand Pipit, de Anthus Novaeseelandae (19 cm), de Nieuw Zeelandse Pieper, en de Skylark, de Alauda Arvensis (18 cm), de Veldleeuwerik, staan in Collins Birds of New Zealand, een boekje met het predikaat “Premier New Zealand Silver Bestseller” allemaal bij elkaar op twee pagina’s. Een beetje een “Rataplanindeling”, we spreken toch wel over 3 verschillende vogelfamilies. Wellicht berust de indeling op het feit, dat een aantal van de genoemde vogels uit Europa geïntroduceerd is, maar ook op overeenkomsten in het verenkleed. In dat geval ruil ik de dan niet passende Blackbird in voor een vogel die in Kiwiland (nog) niet voorkomt, de Mistle Thrush, de Turdus Viscivorus, de Grote Lijster (27 cm).
Wanneer ik deze 4 vogels op een rij zie staan, De Grote Lijster, de Zanglijster, de Nieuw Zeelandse Pieper, en de Veldleeuwerik met zijn opvliegend karakter, dan heb ik de vogelvrije “Daltonbrothers” in een gestreept en bevlekt geelbruinige gevangenisuniform compleet. Ik bracht mijn stalen ros tot stilstand en stalde die in de smalle berm. Voorzichtig trok ik mijn Nikon P80 uit de holster. Ik drukte mijn cap iets omhoog, zakte diep door de knieën, sloop wat dichterbij, triggerde het kleine handeltje bij de - hoezo ont?-spanknop om de loop nog iets dichter bij mijn doel, de vogel nog beter in het vizier te krijgen…, ik hoorde geen Ennio Morricone, maar herinnerde me wel het mooie gezang, waarmee deze vogel, de Fransen noemen hem niet voor niets de “Grive Musicienne”, me wel eens in het Schildmeerbosje begroet had, ik drukte af…”Yes, I got him.” “Ja, cool ik heb hem in pixels.” Toen ik nog iets dichterbij sloop, vloog de lijster laag met een alarmroepje weg. Hij was toch wel gezond. Mijn dag kon niet meer stuk. Ik voelde me Lucky Luck, ja met 2 keer ck! “Wat een mooie vogel!”
En dan te bedenken, dat sommige mensen in Frankrijk zanglijsters tot paté verwerken. Hier wordt dus echt met netten, vogellijm of kogels op deze vogel gejaagd. In de buurt van de Mont Ventoux zou men lijsterpaté met truffels verkopen, de zogenaamde paté de grive. Nee, die hoef ik niet op mijn brood. De zanglijster leeft van wormen, insekten, verschillende vruchten en slakken. Hij kraakt de huisjes van slakken op stenen. Deze stenen noemt men ook wel “anvilstones”, aam- of aanbeeld-stenen. Men spreekt ook wel van de “lijstersmidse”. “Dus toch nog een man met de hamer op mijn pad.” Aan beeld van de Zanglijster dit keer dankzij de Nikon geen gebrek.
Ooit had ik deze vogel (of was het toch zijn grote broer?) hoog in een boom horen zingen in het Friese Veen, tijdens een pittige regenbui met stormachtige wind. In Stephen Moss’ boek “Vogelgedrag” las ik dat men de zanglijster vanwege deze merkwaardige gewoonte daarom ook wel “stormhaan” noemt. Dit woord kon ik in mijn woordenboek Nederlands-Engels niet vinden. Toen ik andersom zocht vond ik wel “stormcock”, echter met als vertaling “Grote Lijster”. Ik denk dat er in Moss’ boek op één pagina een vertaalfoutje is gemaakt, of dat men de 2 lijsters door elkaar heeft gehaald. Want later in het boek krijgt ook hier de Grote Lijster de eigenschap van “slechte weersbode” toegedicht. De Fransen noemen de Grote Lijster “Grive Draine”. “Draine, komt dat van draineren, ontwateren?” “Nou wordt ie leuk.” “Met de plensbuien van tegenwoordig is een goede drainage in je tuin een must.”
De Engelsen spreken van “Mistle Trush”. De Duitsers noemen de grote broer “Misteldrossel”. De Grote Lijster eet namelijk de zaden van de maretak, de mistel. Zo helpt ie mee aan de verspreiding van deze plant, van een tak, die vogelvangers vroeger ook wel gebruikten om vogellijm van te maken en om de Grote Lijster mee te vangen. Dat noemt men kringloop. Wrang!
Het Duitse woord “Drossel” betekent trouwens “luchtpijp, strot”. Bij de grootste broer gebruikt men het woord als doorvoerkanaal voor zijn voedsel, bij de wat kleinere broer, de “Singdrossel” als doorvoerkanaal voor zijn prachtige zang. De lijsters bleven die woensdag, de 15e juli, de hele dag wat in mijn hoofd zingen. “Achteraf had ik de Zanglijster misschien geen “weathercock” moeten noemen, maar is niet elke vogel een weerbode?” Mijn Zanglijster had me goed weer voorspeld.
Na een klein oponthoud bij de “lijstersmidse” vervolgde ik mijn tocht. Ik zag genoeg “anvilstones”, maar geen gekraakte huisjes. Had mijn man met de hamer, zijn hamer in de grond geslagen? Toen ik thuis op de snavel inzoomde leek dit er wel op. Aan de snavel lijken nog restanten fietspadgrond te zitten.
Om 12.00 uur zat ik nog in de Breebaarthut te kijken en te lunchen. Er kwam toch ineens wind opzetten. Ook dreven er steeds meer wolken binnen, maar niet zo erg als enige tijd terug. Kreeg Krol toch gelijk?
Ik fietste naar de andere kant van het Breebaartwater. Een man met een Swarovski-telescoop tuurde naar een groep bonte strandlopers, die ik vanuit de hut ook wel met de kijker gezien had. Er zou ook een krombekstrandloper tussen moeten zitten. “See the unseen”, zegt Swarovski. Ik zeg: “Don’t regret the unseen, but remember the seen”.
Mijmerend, maar dan in positieve zin, vervolgde ik mijn weg, denkend aan de vogels, die ik ver weg in Nieuw Zeeland had gezien: o.a. de Albatros, de Kea, de Pinguïn, de White-Backed Magpie;
Maar ook denkend aan de vogels, die ik dichtbij in de Dollardpolders had mogen aanschouwen: o.a. de boerenzwaluwen bij een voor mij markant punt, het gele dijkgat, een doorgang van CC- naar Reiderwolderpolder.
En de Grauwe Kieken, her en der in de verschillende polders. Met als topper het bezoek aan een jong, waarvoor nog steeds dank aan Ben Koks.
En de tapuit op een paaltje in de buurt van het Ambonezenbosje - ook een bekende “spot” voor de vogelaars - die ik nog met analoge camera van onderaf de dijk besloop, het maken van de foto verschafte me meer plezier dan de foto zelf.
Na m’n fotosessie bij de Reidertil rondde ik mijn polderklassieker via dit bosje langs de dijk huiswaarts via Breebaart, waar ik mijn hoofd nog één keer boven de zeewering uitstak en de Nikon P80 trok. For Harm this Lens is still going strong.
Het was hondenweer! Piet Paulusma, mijn “weathercock”, had gelijk gekregen. De zanglijster van woensdagochtend 15 juli 2009 had me een leuke herinnering en een zonnige zomerse dag bezorgd.
Oet. Moi!
Harm Jansen