Weblog Wim van Boekel
Voorjaar in de Onlanden 2012
woensdag 20 juni 2012
De laatste ronde
![]() |
muizenval, gezellig gemaakt door spitsmuis |
Het thema van deze weblog is voorjaar in De Onlanden. Het is vandaag 20 juni. Morgen begint de zomer. Tijd dus voor de afsluiting: een laatste rondje door De Onlanden.
Dat begint vandaag in de Bolmert bij het Leekstermeer. Hier heb ik twee dagen geleden muizenvallen geplaatst, die ik nu op scherp ga zetten. De Bolmert is een afgesloten deel van De Onlanden, erg nat en ruig. De ideale plek voor de Waterspitsmuis, zou je zeggen. Er zijn in ieder geval wel muizen in het gebied, want de vallen zijn hier en daar duidelijk al bezocht. Zo te zien vooral door spitsmuizen. In het hooi dat ik altijd in de val doe zijn mooie, ronde tunneltjes geboord. De wortel is onaangeroerd en de meelwormen zijn op. Typisch spitsmuizen werk. Sommige tunneltjes zijn zo groot dat ze best van een Waterspits kunnen zijn. We zullen zien wat er de komende dagen inloopt.
Het controleren van de 60 vallen laat weinig tijd voor rondspeuren naar vogels. Er zingt nog steeds van alles aan klein spul. Ik hoor Kleine Karekiet, Rietzanger, Grasmus en natuurlijk Rietgors. Ook de Waterrallen doen mee. Voor andere soorten is het broedseizoen duidelijk alweer voorbij. Er vliegt een groep van 11 Tureluurs langs en ook de eenden vormen op verschillende plekken grote groepen.
![]() |
rups van Grote Beer |
In de begroeiing vind ik nog een rups van de Grote Beer, een fraaie nachtvlindersoort. Het schijnt dat Koekoeken dit soort extreem harige rupsen erg lekker vinden, maar dat ze wel eerst de harige huid eraf stropen. Ik vraag me af hoe ze dat voor elkaar krijgen, met alleen maar een snavel en twee poten. Misschien kan Martijn Bakker daar eens over vertellen in zijn weblog over de Koekoek.
Na de vallen kan ik verder met mijn rondje. Dat gaat eerst maar eens om het Leekstermeer. Dan kan ik meteen even checken of het eerste (en voorlopig enige) nest van Geoorde Fuut in de Jarrens nog steeds goed gaat. Dat blijkt gelukkig het geval te zijn. Ook al zo’n soort die De Onlanden heeft weten te vinden dit voorjaar. Hopelijk is dit het begin van een bloeiende populatie van deze mooie soort. In de Middelvennen foerageert een eenzame Lepelaar, geen ringen.
Dan verder naar de noordkant van het meer, via het fietspad langs het Leeksterhoofddiep. Zo’n 30 meter voor mij springt ineens een Hermelijn op het pad. Het beestje blijft om zich heen staan kijken en rent dan voor mij uit over het fietspad. Ik heb natuurlijk meteen de remmen dicht geknepen en graai naar mijn fototoestel, maar tegen de tijd dat ik dat in de aanslag heb is de marter alweer in de berm gedoken. Ik blijf nog even hoopvol wachten. Soms komen ze nog terug om, nieuwsgierig als ze zijn, te kijken wat ik doe. Maar deze niet. Het was waarschijnlijk een jong dier, want de lange staart had nog geen duidelijke zwarte punt.
Ik sla de Lettelberter Petten maar over vandaag, met moeite. Er zou daar een Wielewaal gehoord zijn. Daar wil ik wel even naar luisteren, maar dat kost dan teveel tijd. Bovendien is het al later op de dag, dus of hij zich nog laat horen is de vraag. Via de Hooiweg (die aan de noordkant eigenlijk Matsloot heet, maar die naam gebruik ik niet om allerlei verwarringen te voorkomen) rijd ik terug richting Matslootpolder. Er heerst rust in het gebied rond de beide bruggen over de slenken. Zelfs de Waterrallen houden hun bek. De verleiding is groot om even op de nieuwe ‘Mijmer’bank te gaan zitten, maar nee: toch maar verder fietsen. Wie weet wat er verder nog te zien is.
de Mijmerbank langs de Hooiweg
Op de Onlandse Dijk in de Matslootpolder word ik aangesproken door een fietser die daar van het uitzicht geniet. We raken in gesprek en hij vraagt van alles over het gebied en de natuur. Hij vindt het allemaal prachtig geworden, wat natuurlijk ook zo is. Voor ik het weet is er door het gepraat al een half uur om. Zo gaat het steeds vaker. Mensen die al jaren in het gebied komen of juist voor het eerst, zijn verbaasd en verheugd over dit mooie natuurgebied zo vlak bij ‘stad’ en willen dat graag vertellen. Altijd leuk om te horen, maar het kost wel veel tijd.
![]() |
Wim van Boekel |
Ook in de Matslootpolder is het rustig, maar ja, het is inmiddels ook al middag. De rustigste tijd van de dag in de natuur. De Lepelaar bij de brug in de Roderwolderdijk geeft het goede voorbeeld. Met de kop tussen de veren staat hij te slapen. Gisteren stond hij op precies dezelfde plek, ook in z’n eentje en slapend. Toen leidde hij mij af, zodat ik de Kraanvogel, die kennelijk aan de andere kant van de dijk in het water stond, niet had gezien. Pas toen hij over mij heen vloog kreeg ik hem in beeld. Jammerjammerjammer. Maar wie weet, misschien is ook die Kraanvogel er vandaag weer. Nee dus. Het is ook veel drukker met fietsers dan gisteren. Dan laat zo’n schuw beest zich hier echt niet zien. Nu staan er vooral Bergeenden en Kokmeeuwen in het water. Een handvol Visdieven lijkt nog broedplannen te hebben. Er wordt wat gebaltst en geruzied. Ik hoop voor hen dat het water niet weer stijgt en de eilandjes overspoelt, zoals laatst al gebeurde. Dan is de moeite weer voor niets geweest.
Inmiddels is het al zo laat dat ik besluit mijn plan om ook de Peizermaden nog mee te pakken maar laat varen. Trouwens, daar ben ik de laatste week al meer dan genoeg geweest, met al die Kleinst Waterhoenen. Naar huis dus en morgen eens kijken wat de zomer brengt in De Onlanden.
vrijdag 15 juni 2012
Mooi, mooier, Kleinst!
![]() |
Vogelaars bij nacht 4 (vier) |
Kleinst Waterhoenen maar liefst, zouden er gehoord zijn bij het Eelderdiep. Één is al een zeldzaamheid, maar vier…? Vandaar dat ik tegen elf uur ’s avonds op de fiets zit, op weg naar de brug over het Eelderdiep bij de Zanddijk. Want op die plek zouden ze moeten zitten. Het waait wel, maar niet te hard. Het is domweg koud voor juni, maar blijkbaar weerhoudt dat deze vogeltjes er niet van om De Onlanden te bezoeken. Althans, dat moet ik eerst nog eens horen.
Vorig jaar was er ook één Kleinst Waterhoen in De Onlanden. Die heeft toen 1 dag geroepen, in de Bolmert. Ik had zelfs de ontdekker van het beest kunnen zijn, maar ik had teveel twijfel over het geluid dat ik hoorde en vergat om mijn opname aan een deskundige voor te leggen. De eer ging dus naar iemand anders. Niet dat ik dat belangrijk vind trouwens, om de eerste te zijn met zoiets, maar het voelde wel een beetje dommig. Héb je eens een zeldzame soort (en ook nog mooi op ‘band’), vergeet je ‘m stomweg.
Als ik bij de plek kom waar de vogels zouden moeten zitten zie ik, in het bijna duister, al een paar auto’s en een stuk of 15 vogelaars staan, in een paar clubjes. Er wordt geconcentreerd geluisterd en zacht gemompeld. Ik sluit me aan bij het grootste groepje, waar ik een paar bekende gestalten tussen zie. Vragen of de vogels al gehoord zijn hoeft niet, want ik hoor direct al een Kleinst Waterhoen snerpen, heel kort. Een paar seconden later klinkt weer een snerp, die langer is en uit een andere richting lijkt te komen. Men is het er mompelend over eens dat het een andere vogel was. Op mijn vraag hoeveel vogels er dan al gehoord zijn, is het antwoord: vier. Dus toch. De vogels zijn goed te horen, want de kikkers houden zich nog redelijk rustig. Erg actief is het roepen niet. De ‘Kleinst’ van vorig jaar riep aan één stuk door, maar deze doen het kalm aan. Af en toe en om de beurt laten ze zich horen.
nightsky-line stad
Na een tijdje geluisterd te hebben en wat bijgepraat met bekenden, besluit ik om van de gelegenheid gebruik te maken om de rest van De Onlanden te verkennen. Ik ben er nu toch. Dus op naar de Matslootpolder, waar wellicht ook wel wat te beleven valt. Onderweg daarheen hoor ik in mijn BMP-telgebied alleen een Waterral. Ook in de Matslootpolder zijn de Waterrallen actief. Ik hoor er wel zeven, als ik over de Onlandse Dijk hobbel. En de roep van een Kerkuil klinkt uit het donker. Leuk allemaal, maar na die ‘Kleinsten’ toch wat minder interessant. Vanaf de Hooiweg ziet de skyline van Groningen er weer veelkleurig uit, maar meer valt er niet waar te nemen. Een heldere nacht is het en dus al behoorlijk fris. Daarom maar weer richting Peize en onderweg nog éven bij het Eelderdiep langs. Kijken of er nog veel volk staat. Bij de brug staan nu nog maar 8 mensen te luisteren. De kikkers hebben de volumeknop omhoog gedraaid, zodat de snerpjes van de Kleinst Waterhoenen een stuk lastiger te horen zijn. Tijd om naar huis te gaan dus. Het is mooi geweest, dat zeker.
zondag 10 juni 2012
Nieuwkomers en meelopers
![]() |
Uitgekomen eieren van de Fazant |
Hé, kijk eens aan. Dertien lege eierschalen. Dat is goed gegaan blijkbaar. Heel mooi. Ik ben gaan kijken bij het Fazantennest waar ik het al eerder over gehad heb (zie weblog van 28 april). Elke keer als ik de peilbuis waar het nest naast lag op kwam nemen, zat de hen stokstijf op het nest. Maar nu is ze weg, samen met haar 13 kleintjes. De lege doppen getuigen van het succesvol uitkomen van het kroost. Leuk om ook eens een geslaagd nest te vinden. Vaak blijkt vroeg of laat dat de boel geplunderd is, zoals onlangs nog gebeurde met het Steltklutennest aan de andere kant van het Eelderdiep. Ik ben trouwens niet bezig met de peilbuizen, maar ploeter weer eens door mijn BMP-gebied in de Peizerweering. Het Fazantennest ligt direct naast dit gebied (kan ik nu wel vertellen), dus dat neem ik meteen even mee.
Ploeteren is wel het juiste woord vandaag. De begroeiing is flink hoger geworden, de afgelopen twee weken. Twee meter hoog Riet en Rietgras in een halve meter water met modderbodem is nog niet zo’n probleem. De stukken waar Pitrus het nog volhoudt zijn veel erger. Die Pitrus is ook flink gegroeid en heeft nu bovendien dikke proppen bloemen aan de bladen. Al die bladen haken met de bloeiwijzen in elkaar tot een stevige versperring, zodat je er alleen maar struikelend en worstelend doorheen komt. Maar goed, het is beslist de moeite waard en ook nodig voor een goede broedvogeltelling.
Vanaf de weg had ik vanochtend voor zonsopkomst eerst geluisterd of de nachtbrakers onder de vogels nog actief waren. Er was toen in het hele gebied niets te horen van Porseleinhoen, Waterral of ander nachtelijke roepers, zodat je zou kunnen concluderen dat ze er niet waren. Niets bleek echter minder waar. Ik had nauwelijks een stap het gebied in gezet of daar zwiepte al een Porseleinhoenroep door de lucht. En daar bleef het niet bij. Meerdere Porseleinhoenen en Waterrallen bleken tijdens mijn ronde toch aanwezig te zijn. En daarnaast nog een heleboel andere vogels, die ook pas geluid maakten als ik in de buurt kwam.
![]() |
Rietgors |
Andere BMP’ers zullen diezelfde ervaring wel hebben. Vogels worden actief doordat je in de buurt komt, of beter gezegd: doordat je ze stoort in hun dagelijkse gangetje. Eigenlijk niet goed natuurlijk, maar wel effectief. En nodig, als je een goede telling van soorten en aantallen broedvogels in het gebied wilt doen. Wie alleen vanaf de weg of de rand van een gebied telt, mist al snel de helft of meer van de broedvogels.
Je kunt trouwens ook te hoog uitkomen met de aantallen, als je niet steeds goed oplet.
Sommige vogels hebben de gewoonte om met je mee te gaan als je door het gebied loopt. Vanochtend was dat ook het geval met die eerste Porseleinhoen die ik hoorde. Hij bleef een hele tijd rechts van mij op gelijke hoogte meelopen, alsmaar roepend, wel een paar honderd meter. Rietgorzen hebben daar ook een handje van. Die zingen eerst hier een deuntje, vliegen dan 100 meter voor je uit, laag over een sloot zodat je ze niet ziet, en gaan dan weer vrolijk hetzelfde deuntje zitten zingen. Grapjassen. En jij maar denken dat er best veel Rietgorzen in het gebied zitten, als je niet oppast.
Vanochtend valt te merken dat het telseizoen over zijn hoogtepunt heen is. Ook voor de Rietgors. Het aantal vogels dat ik inteken op de veldkaart is al een stuk minder dan in mei. Toch zijn er nog wat soorten die ik voor het eerst dit jaar in het gebied hoor. Bosrietzanger en Kleine Karekiet met name. De eerste is altijd pas laat in het voorjaar terug uit het zuiden. De andere soort komt pas in het gebied als het Riet hoog genoeg is. Daarom is het nuttig om ook in juni te blijven tellen. En ook leuk natuurlijk.
woensdag 30 mei 2012
CSI Onlanden
![]() |
Ei van Sperwer |
Ik had toch mijn tas mee moeten nemen, denk ik, terwijl ik naar het ei op de bosgrond kijk. Dan had ik dit ei makkelijk heel thuis kunnen krijgen. Nu moet ik kiezen tussen het in mijn jaszak stoppen, of de hele tijd in de hand houden. Ik kies voor het laatste, want ik heb slechte ervaringen met eieren in jaszakken.
De reden dat ik het ei graag meeneem is dat dit niet zomaar een eendenei of houtduivenei is, zoals ik wel vaker vind in bosjes. Dit soort ei heb ik nog niet eerder gezien, al heb ik wel zo’n vermoeden van wie het is.
Ik ben in één van de bosjes in De Onlanden waar een Sperwer broedt. Vorig jaar is hier één jong groot geworden. Ik kom hier af en toe om te zoeken naar plukresten en ringen. Dit jaar zijn de Sperwers er ook weer, maar het nest van vorig jaar heeft de januaristorm niet overleefd. Aan de hoeveelheid plukresten in het bosje is te zien dat de vogels een nieuw nest begonnen zijn. Dat nest had ik tot nu toe nog niet gevonden. Tot nu toe dus, want het ei op de grond lijkt me afkomstig van een Sperwer. Er ligt ook nog een stuk schaal van een tweede ei. De grote bos takken ernaast zal het nest wel zijn geweest. Zou ook dit nest uit de boom gewaaid zijn?
De Sperwers zijn nog wel aanwezig in het bosje. Of in ieder geval één, die ik net heb horen kekkeren. Zo te horen het mannetje. Een ander teken van zijn aanwezigheid is een dagverse plukrest die ik heb gevonden (dagvers, want niet verregend). Een jonge Koolmees (te zien aan de halfvolgroeide vleugelveren), zeer waarschijnlijk ook geslagen door het mannetje. Die is zeer druk geweest de afgelopen tijd. Ik heb al meer dan 10 prooiresten gevonden. Ik kan het aantal nog niet met zekerheid geven, omdat de Sperwer (heel onhandig) meerdere prooien op één plek heeft geplukt en dan ook nog allemaal van die kleurloze zangers. Dat wordt thuis weer een heel gepuzzel om te achterhalen welke soorten er geplukt zijn. Gelukkig heeft hij ook nog wat herkenbaarder vogels gevangen. Een Blauwborst bijvoorbeeld. Altijd leuk om te vinden (al mag ik ze ook graag levend zien). De rode staartveren maken ze makkelijk herkenbaar. De blauwe borstveren vind ik meestal niet terug. Die vallen in geplukte staat ook erg tegen trouwens.
![]() |
Ruiveren van Sperwer man en Havik vrouw |
Met het ei in de hand, zoek ik weer verder in het bosje. Er ligt nu niet veel meer, maar een ruiveer van de man Sperwer is wel weer leuk. Het is een handpen (voor de kenners P3 links). Ook die neem ik mee, om thuis te vergelijken met de ruipennen van vorig jaar. Door de bandpatronen op dezelfde veer uit verschillende jaren te vergelijken, kun je zien of het in die jaren om hetzelfde dier gaat. Ik weet alleen niet zeker of ik deze pen vorig jaar ook gevonden heb.
Als ik de man Sperwer weer hoor roepen, kijk ik omhoog en zie in een boom een half afgebouwd nest, dat best eens van een Sperwer zou kunnen zijn. Interessant. Dat moet ik maar eens in de gaten gaan houden. Onder dit nest in aanbouw ligt nog een ruiveer van de man Sperwer (P3 rechts). Ook mee voor onderzoek natuurlijk. Dan vind ik een belangrijk bewijsstuk dat weer heel andere mogelijkheden in beeld brengt. Een geruide staartveer van een vrouw Havik. Die lag er vorige keer beslist nog niet. Zou mevrouw misschien jagend door het bosje zijn gegaan en daarbij de vrouw Sperwer op het nest hebben geslagen? Waardoor het nest uit de boom is gevallen? Het zou best kunnen. Sperwer is een regelmatige prooi van Havik en zo’n broedende vogel is uiteraard helemaal een ‘sitting duck’. Ik heb in dit bosje geen plukresten gevonden die duiden op Havik. Dus waar plukt die Havik haar prooien? En waar zou ze broeden? Er valt nog veel te onderzoeken.
woensdag 30 mei 2012
Gok met goede afloop
Vanochtend blijft de telescoop maar eens thuis. Dat is natuurlijk een gok, want je zult altijd zien dat je hem dan juist nodig hebt. Maar ik ben van plan om weer eens een bosje in te duiken en wil ook nog een paar plekken langs om te controleren of ze geschikt zijn voor het plaatsen van muizenvallen. Dan is zo’n telescoop alleen maar ballast.
Ingang van de midslenk bij het Peizerdiep
Voor ik naar het bosje rijd toch maar even door de Matslootpolder om te zien wat daar te doen is. Na de drukte van het Pinksterweekend is de rust heel prettig. Geen filerijden meer op de Roderwolderdijk. Geen illegale kanoërs in de slenken. Er vliegt nog een late Tapuit rond (of zou het een broedgeval worden? Lijkt me sterk eigenlijk). Aan de noordkant van de Roderwolderdijk, bij de ingangen van de mid- en noordslenk (ik moet nog betere namen verzinnen voor deze locaties) zijn weer heel wat vogels verzameld. Ik zie drie paartjes Kleine Plevier, druk baltsend en ruziënd, op de kleine eilandjes die over gebleven zijn na het weggraven van de Peizerdiepdijk. Ook een paartje Kluut is hier gaan broeden, terwijl op het buureilandje een stel Visdieven een nest gemaakt heeft. Ik vraag me af hoe deze broeders de nacht overleefd hebben. Gisteravond was ik hier namelijk ook, om ongeveer 11 uur. In het half duister was toen te zien dat groepen Kokmeeuw en Kleine Mantelmeeuw zich verzameld hadden op de eilandjes. Ze stonden vleugel aan vleugel en er leek geen plaats voor nesten van wat dan ook. Dat moeten benauwde nachtjes zijn voor de broedvogels. Stel dat zo’n mantelmeeuw ’s nachts ineens honger krijgt.
Via de Onlandse Dijk fiets ik richting Leekstermeer. Niet echt een lekker fietspad, die dijk. De steenslag is waarschijnlijk hoofdschuldige aan de gebroken spaken die ik regelmatig in mijn achterwiel heb en die de fietsenmaker hoofdschuddend weer vervangt. Hij snapt niet hoe dat kan. Ik wel, maar dat vertel ik hem maar niet. Hij zou het niet begrijpen.
Het Hoge Bruggetje in de Matslootpolder
Op het ‘hoge bruggetje’ (die naam is al gevestigd) halverwege de Onlandse Dijk luister ik even of de Roerdomp nog ‘tp’ is. Ik hoef niet lang te wachten voor hij zich meldt. Zoals altijd hoempt hij drie keer achter elkaar en is dan weer stil. De vrouw Bruine Kiekendief met het ruigat in de handvleugels komt ook even langszeilen. Ik kan weer verder richting Leekstermeer.
Op de Hooiweg zie ik dat ze bezig zijn met de aanleg van een paar parkeerplaatsen voor de minder sportieve natuurliefhebber. Ook met het plaatsen van de Mijmerbank naast de brug over de zuidslenk is begonnen. Een mooi plekje om te zitten straks en te mijmeren over de vraag waarom er nog zo weinig natuur over is in Nederland, terwijl iedereen er zo graag van geniet. En om te luisteren naar de Snor, die ik nu hoor, en de Roerdompen, van twee kanten.
Bij het Leekstermeer ben ik een tijdje bezig om wat sloten uit te zoeken voor de muizenvallen. Als ik opkijk zie ik op de dijk, zo’n 500 meter verderop, een grote groep mensen staan. Ze kijken allemaal naar mij. Dat voelt niet echt gemakkelijk. Zo nonchalant mogelijk doe ik net alsof het heel normaal is dat ik hier loop (wat natuurlijk ook zo is), maar ik ga toch maar gauw verder. Het zal wel weer een excursie van hotemetoten zijn, die komen kijken hoe geweldig De Onlanden zijn geworden. Gelukkig gaan ze gauw weer weg en kan ik weer wat rustiger rond lopen.
Als ik in de buurt van de Leekstermeeroever kom, hoor ik ineens een heel mooi geluid. Althans, mooi in de zin van ‘mooi dat ik dat hier hoor’. Een Grote Karekiet zit aan de andere kant van het riet vol overgave te zingen. Geweldig vind ik dat. Echt een soort waar ik naar uit keek, maar die ik dit jaar nog niet verwacht had in De Onlanden. De laatste (en enige) keer dat ik een Grote Karekiet bij het Leekstermeer had, was in 2004. En toen was hij er maar één ochtend. Ik blijf daarom nog lang staan genieten en hoop dat dit wél een blijvertje is. Aan het bosje kom ik niet meer toe.
zaterdag 26 mei 2012
Muziek terwijl u werkt
![]() |
Veldleeuwerik |
En ook de laatste… is leeg. Tja, dan lijkt het erop dat de watervloed van januari meer effect heeft gehad op de muizenstand in de Peizermaden dan ik had verwacht. Of misschien is het toch die periode van strenge vorst geweest, of de combinatie van deze twee. Hoe dan ook, in de zestig life-traps, die ik op drie plekken in de Weeringsbroeken heb uitgezet, is drie dagen lang geen muis te vinden geweest. Het komt wel vaker voor dat ik geen woelmuizen, zoals Veldmuis of Aardmuis, vang op een plek waar ik ze wel verwacht. Zeker aan het begin van het seizoen. Het is me echter nog nooit gebeurd dat ik in zestig vallen zelfs geen enkele Bosspitsmuis vang. Of dit resultaat representatief is voor de hele Onlanden, zal de komende tijd gaan blijken, bij volgende vangsessies.
![]() |
Waterspitsmuis |
Verder was het wel lekker werken de laatste drie dagen. Elke ochtend en avond, als ik de vallen kwam controleren, werd ik muzikaal begeleid door de Veldleeuweriken, Wulp en Grasmussen in het gebied. Ook de Blauwborst was aanwezig, maar alleen ’s ochtends. Die had ik al een tijd niet meer gehoord in De Onlanden en ineens waren ze er weer. Een teken dat ook de Blauwborsten toe zijn aan het tweede nest van dit jaar. Daar moet op gezongen worden.
Andere vaste bewoners van dit deel van de Weeringsbroeken vonden mijn regelmatige aanwezigheid minder prettig. De Fazanthaan vloog twee keer vlak voor mijn voeten uit de ruigte op en de Slobeend woerd, die geheel volgens het boekje dwars op de oever op wacht lag in de Gouw, liet elke keer zijn waarschuwend “kôh-kôh-kôh” horen. Even later zag ik dan zijn vrouw, gespeeld nonchalant, uit de oever komen. Net alsof ze helemáál niet op een nest met eieren had gezeten.
![]() |
Waterschorpioen |
De laatste avond was er ineens ook een Kwartel te horen. De derde in de Peizermaden dit jaar. Wat een verschil met vorig jaar. Toen riepen hier meer dan 20 Kwartels. Misschien is dit weer een effect van de vernatting, maar landelijk schijnt de Kwartelstand ook niet zo goed te zijn als een jaar geleden. Wisselvallig beestje.
Mijn favoriete beest, de zeldzame Waterspitsmuis, heb ik dus niet aangetroffen op deze locatie. Terwijl er genoeg te eten is, zowel naast als in het water. Het is mooi kruidenrijk hooiland en de sloten waar de vallen langs staan zijn helder en vol waterplanten en ander leven. Ik heb veel waterkevers en waterjufferlarven gevangen in mijn schepnet. En in de loopkevervallen die ik langs de sloten had geplaatst, zat ook van alles aan eetbaars. Zelfs twee Waterschorpioenen, die blijkbaar een uitstapje op het land hadden gemaakt. Een potentieel goede plek dus voor Waterspitsmuis, de enige spitsmuizensoort in Nederland die zijn voedsel zowel op land als in het water vangt. Ze komen in De Onlanden op een aantal plekken voor. Ook in de Weeringsbroeken ving ik vorig jaar langs een petgat nog een bijzonder grote Waterspitsmuis, waarschijnlijk een zwanger vrouwtje. Een echt monster was het, erg agressief. Ze beet dwars door het plastic van de vangzak heen. Hopelijk hebben zij en/of haar nakomelingen de winter wel overleefd.
In de herfst ga ik het hier nog eens proberen en dan zal blijken of de muizen terug gekomen zijn. Als ik met de kratten vol muizenvallen door het veld terug loop naar de auto, gaan aan weerszijde één voor één de Veldleeuweriken zingend de lucht in. Arbeidsvitaminen.
zondag 20 mei 2012
Een duister gebeuren
![]() |
Zonsondergang Leekstermeer |
Oeps! Dat ging net goed. Gelukkig zag ik dat de donkere vlek, op de weg voor me, bewoog. Anders was ik over een Egel heen gereden. Dat is dus een nadeel van het fietsen zonder licht om half één ’s nachts. Toch doe ik mijn nachtelijke tochtjes door De Onlanden het liefst zonder verlichting. Ik heb gemerkt dat ik me veel beter kan concentreren op het luisteren en de kans op ‘close encounters’ is veel groter. Zoals die Egel bijvoorbeeld.
Ik ben op weg voor een nachttelling in mijn BMP gebied en omdat ik er nu eenmaal toch ben, neem ik de rest van De Onlanden meteen maar even mee. Het is er ook mooi weer voor. Weinig wind, zodat het geluid ver draagt, en niet koud, dus veel activiteit. Kikkers bijvoorbeeld. Op de Noorddijk in de Peizermaden klinkt het gekwaak van alle kanten, zodat het bijna onmogelijk is nog iets anders te horen. Op de Drentse Dijk is het beter. Daar kan ik horen dat lang niet alle dagvogels slapen. Ik hoor Kievit en Scholekster, een Blauwborst en Rietzangers. Voor me komt op ooghoogte geruisloos een donkere vlek voorbij: uil! Die hoor je dus echt niet vliegen. Wat ik ook niet hoor zijn de nachtvogels waar ik eigenlijk voor kom: Kwartelkoning, Porseleinhoen, Kwartel of wellicht een Nachtegaal. De Roerdomp wel, maar die hoor je 24/7. Net als autoverkeer trouwens en de stad Groningen, dat stuk lichtvervuiling in de verte. Meikermis, zo te horen.
Bij mijn BMP-plot hoor ik alleen de 3 Waterrallen die daar verblijven en uiteraard de Roerdomp. Van de Porseleinhoenen dit keer geen teken. Dan maar eens bedenken hoe ik verder fiets. Naar het noorden en bij Peizermade over het Peizerdiep? Of helemaal terug naar het zuiden, om via de Roderwolderdijk door de Matslootpolder te fietsen? Ik besluit de laatste optie te kiezen. Het is nog vroeg in de nacht, het zuchtje wind komt uit het noordoosten en op de Roderwolderdijk waaien de nachtgeluiden daardoor mooi mijn kant op.
De keus blijkt de juiste. Vanaf de brug over het Peizerdiep bij Roderwolde kan ik prima de Kwartelkoning horen die in de Nieuwe Weering aan één stuk door roept. Altijd lastig om te bepalen waar het beest precies zit. Ik heb wel eens 2,5 km richting het geluid gefietst voor ik bij de plek was waar de kwako liep te roepen. Straks op de Roderwolderdijk nog maar een kruispeiling doen voor de locatiebepaling. Vanaf de brug hoor ik ook een Porseleinhoen roepen, maar dan aan de andere kant van het Peizerdiep, in de buurt van het Groot Waal, ergens. Ook al zo lastig te bepalen.
![]() |
Zonsopkomst De Bolmert |
Verder fietsen dus en regelmatig even stoppen om een peiling te doen voor beide vogels. Ondertussen komt er weer een uil voorbij. Ze willen nog wel eens een rondje om me heen vliegen in de hoop dat ik toch iets eetbaars blijk te zijn, maar deze nacht hebben ze geen belangstelling. Bij de kruising met de Onlandse Dijk hoor ik een tweede Porseleinhoen. Met wat heen en weer fietsen weet ik ook die redelijk te plaatsen. Het gekrijs vanuit de Kokmeeuwenkolonie in het Langmameer, even verderop, maakt het wel wat lastig trouwens. Een paar dieren vluchten met veel geplons het gebied in als ik langs kom. Reeën? Het valt niet te zien in het duister.
Via de Onlandse Dijk gaat het dan richting Leekstermeer. Het is nog druk op de A7 zo te horen, maar in de Matslootpolder wordt het steeds stiller en killer. Hier en daar ontstaat nevel boven het veld. De Kwartel, die ik ’s ochtends nog hoorde bij het hoge bruggetje, houdt zich nu koest. Ook bij het Leekstermeer gebeurt niet veel, alleen een Vos die blaft als ik er aan kom. Ik besluit dat het mooi geweest is. De Roerdomp bij Sandebuur hoempt nog maar eens, terwijl ik naar huis fiets.
p.s.: foto’s maken in het donker heeft niet veel zin. Vandaar bij deze aflevering wat zons-op en –afgangen. Om in de sfeer te komen.
donderdag 17 mei 2012
Twijfelbroeders
Hemelvaart. Als ik de vele aankondigingen in kranten en op internet mag geloven, trekt half Nederland er vandaag op uit om dauwtrappend en fietsend van de natuur te genieten. Of in ieder geval buiten te zijn. Ik ook. Ik begeleid om 8 uur een vogelexcursie van een IVN-afdeling door De Onlanden bij het Leekstermeer. Ik heb bedacht dat ik dat mooi kan combineren met een bezoek aan de Bolmert, ook bij het Leekstermeer. Dus zit ik om half 5 al op de fiets.
De Bolmert
De Bolmert ligt aan de zuidoever van het meer. Het staat sinds een jaar in open verbinding met het Leekstermeer, via twee openingen in de dijk. Het water zorgt voor veel plas-dras met Pitrus ruigte en hier en daar flinke stukken open water. Heel mooi om te zien en mooi voor de natuur. Minder mooi waren vorig jaar de vele hondenbezitters die hier hun hond kwamen uitlaten (“kan hij lekker spelen in het water”). Vandaar dat het gebied nu afgesloten is voor het publiek. Vorig jaar waren in de Bolmert 5-7 Porseleinhoenen te horen en ook 2 Snorren. Dit jaar heb ik daar nog niets van vernomen. Ik maak van de gelegenheid gebruik om nog eens goed te gaan luisteren naar deze soorten.
![]() |
Zomertaling man |
Na een oorverdovend vroegemorgen-Merel-lawaai in Peize is het onderweg heerlijk rustig. Geen zuchtje wind, geen wolk aan de hemel, maar wel koud. Half mei en ik loop nog in mijn winterkleren. Belachelijk (het weer, niet mijn kleren). Als ik een halfuurtje later in De Onlanden aankom, begint hier ook net alles wakker te worden. In de verte zijn een aantal Grutto’s bezig met een luidruchtige luchtshow. De soepganzen bij de camping aan het Leekstermeer begroeten elkaar in het eerste licht met veel gesnater. De campinggasten hoeven beslist niet bang te zijn dat ze zich verslapen voor het dauwtrappen.
In de Bolmert is het nog rustig. Hier en daar laat een eend zich horen en een enkele Rietgors of Grasmus. Langzaam fiets ik over het pad richting Leekstermeer. Daar heb ik een mooi uitzicht over de grote plas achter het oostelijke dijkgat en kan ik tegelijkertijd goed horen wat er in het gebied gebeurt. Terwijl ik de telescoop installeer hoor ik de eerste Waterral links achter me. Die had ik nog niet eerder op die plek. Dat maakt dus drie in dit gebied, want bij eerdere bezoeken heb ik op twee andere locaties al Waterral gehoord.
Op de plas voor me zie ik 10 Grutto’s en diverse eenden, waaronder twee paar Bergeend. Deze soort zie je overal in De Onlanden, maar voor zover ik weet hebben ze hier nog nooit met zekerheid gebroed. Dat laatste geldt ook voor het paartje Tafeleend, dat zich wat stiekempjes ophoudt aan de rand van het Riet. Volgens de BMP-methode zou ik dit al een broedgeval mogen noemen. Het is 15 mei geweest, dus de waarneming zit binnen de datumgrenzen. Iets om in de gaten te blijven houden, lijkt me.
![]() |
Bosruiter in de Bolmert |
Ondertussen heb ik nog geen Porseleinhoen of Snor gehoord. Wel zijn de Rietzangers en -gorzen overal aan het zingen geslagen en heeft de Roerdomp bij Sandebuur van zich laten horen. Op een eilandje in de plas rusten drie Zomertaling mannen. Mooie beesten met die witte veeg boven het oog en de nogal opschepperig lange schouderveren. Wat te denken van deze drie heren? Zitten hun vrouwen ergens op de eieren, of zijn het vrijgezelle doortrekkers? Datumgrens bij deze soort is 20 mei, dus de laatste optie is goed mogelijk. Ook maar op blijven letten dus.
Een Oeverloper strijkt neer bij de Zomertalingen. Leuk, maar ik hoor inmiddels van meerdere kanten Waterrallen. Ik besluit verder te lopen door de Bolmert om ze te lokaliseren. In de opkomende zon zien de Pitruspollen er bijna rood uit. Het is duidelijk dat die het moeilijk hebben in het water. Over een paar jaar zal de vegetatie hier heel anders zijn, lijkt me. Nu zijn er tussen de pollen nog veel open plekken waar een aantal Bosruiters en een Groenpootruiter foerageren. Op het pad liggen de veren van een geplukte Kemphaan. Pech gehad.
Al met al tel ik zes gillende en knorrende Waterrallen in de Bolmert. Ook klinkt op twee plekken nog de ratel van de Zomertaling uit de begroeiing. Porseleinhoen of Snor laat zich niet horen. Tja, misschien komen ze nog of vinden ze het te koud om te ‘zingen’. Ik besluit langzaamaan maar richting het startpunt van de excursie te gaan. Eens zien of ik onderweg nog echte dauwtrappers tegen kom.
zaterdag 12 mei 2012
Bijzonder, frustrerend.
Dat begint al goed. Langs de Noorddijk staan twee Lepelaars een beetje te poetsen. Steeds even de lepel in het water en dan ermee door de veren. Lekker in het vroege ochtendzonnetje, met een kalm (maar wel fris) windje. Het is nog voor half 6 en afgezien van een enkele krantenjongen en een bakkersknecht of zo in het dorp, ben ik nog niemand tegen gekomen. Die Lepelaars ook niet, zo te zien, anders stonden ze niet op 20 meter naast de weg. Als ik langs fiets kijken ze verstoord en argwanend op. Ik stop op gepaste afstand voor een foto.
Lepelaars bij de Noorddijk
Ik hoop dat dit begin een teken is dat er vandaag veel te zien is in De Onlanden. We gaan namelijk op excursie met de Onlanders. Het is natuurlijk fijn dat je donateurs ook wat te zien krijgen van de mooie natuur waarvoor zij een financiële bijdrage leveren. De excursie begint om 8 uur. Ik ben vast even aan het verkennen wat er te zien zal zijn. En te horen. Terwijl ik de Drentse Dijk op fiets, klinkt in de verte de hoemp van de Eelderdiep-Roerdomp. Mooi zo.
Op de Dijk is een tweetal Hazen lekker aan het ravotten. Beetje speels achter elkaar aan zitten en af en toe wat botsen of boksen. Twee soortgenoten kijken stoïcijns toe. Twee Reebokken zijn even verderop in dezelfde stemming. Ook hier rennen en botsende koppen. De zon zorgt blijkbaar voor wat vrolijkheid. Of de kou vraagt om wat beweging.
Er valt in ieder geval genoeg te zien. Jonge meerkoeten bijvoorbeeld bij de brug over het Eelderdiep in de Zanddijk. Hier laat ook een man Zomertaling zijn raspende roep horen en de Roerdomp is natuurlijk nog veel beter te horen dan daarnet. Mooi zo. Hier gaan we straks ook zeker even heen.
Dan de Weeringse Dijk op, waar ik halverwege een Slechtvalk voorbij zie vliegen. Een man. Die wordt de laatste dagen wel vaker gemeld in De Onlanden. Hopelijk komt hij straks ook nog eens langs. Bij de brug over de slenk hoor ik een roep die ik nog ken van vorig jaar. Ja hoor, twee Steltkluten staan langs de rand van het water en houden mij alert in het oog. Geweldig! Dat zullen de Onlanders leuk vinden. De vogels vliegen op, maar gaan gelukkig een eind verderop weer zitten. Mooi, mooi.
Steltkluten bij de Weeringse Dijk
Tevreden met deze oogst fiets ik via de Matslootpolder langzaamaan naar het startpunt van de excursie. Jammer genoeg is de lucht inmiddels niet zo blauw meer en daar is de eerste (niet voorspelde) bui van de dag. De wind is ook al aardig aangetrokken. Maar goed, er blijft nog genoeg te zien en te horen. Kleine Plevieren bijvoorbeeld, op de kale eilandjes in de slenken bij het Peizerdiep. Twee vrouwtjes Bruine Kiekendief, die gezamenlijk jagend over het gebied zweven. De plaatselijke Roerdomp, heel mooi met wind mee hoempend.
Om 8 uur begint de excursie. Iedereen heeft er zin in en is hoopvol gestemd over de leuke dingen die we gaan zien en horen. Drie uur en twee koude regenbuien later zijn we weer terug. Het was leuk en gezellig. Iedereen heeft genoten van het prachtige gebied en de vele vogels die we onderweg tegen kwamen en hoorden. Zelfs al waren er geen Steltkluten, Slechtvalken of Roerdompen meer te vinden. Stomme beesten. Thuis krijg ik nog een mail van één van de deelnemers. Hij had onderweg naar huis nog een Boomvalk gezien bij de Hooiweg. Grrr.
dinsdag 8 mei 2012
![]() |
Broekbos |
![]() |
Merelnest |
![]() |
Vossenkeutel |
Doorlopen
Wat een lawaai. Op weg naar één van de grotere broekbosjes in De Onlanden, om te controleren of daar nog wat bijzonders broedt, hoor ik de eerste broedvogel al flink tekeer gaan. Niet meteen de soort waar ik op zit te wachten in dit bos. Een paar Nijlgans heeft me zien aankomen en schreeuwt nu om het hardst waarschuwingen naar elkaar. Hij zit naast het bos in het gras; zij staat op het nest, hoog in de boom. Dit is een voormalig Buizerdnest, vorig jaar nog bezet door de rechtmatige eigenaren. Die hebben het blijkbaar afgelegd tegen deze notoire agressievelingen. Of misschien hebben de Buizerds besloten dat broeden hier geen zin meer had, nu het gebied zo nat is geworden. Ik vind de wisseling van eigenaren in ieder geval geen verbetering.
Het is een regenachtige dag en dat komt goed uit, want ik ben eigenlijk wat te laat op pad voor een goede vogelinventarisatie. Door de regen zingen de vogels echter ook nu nog redelijk, zo te horen. Het gaat mij niet om de aantallen, maar vooral om de soorten. Het late tijdstip is daarom niet zo erg.
Door het bos lopend zijn vooral de ‘usual suspects’ te beluisteren. Veel Fitis en Tjiftjaf. Ook Zwartkop, Vink en hier en daar een Merel of Winterkoning. Aan de rand zit Grasmus en Boompieper. Het gewone spul. Een Spreeuw komt aanvliegen met een bek vol voer. Hij of zij landt tegen een boom, pal onder een oud spechtengat. Een nest dus. De vogel durft niet naar binnen te gaan, terwijl ik sta te kijken. Ik loop dus maar door. Even verderop probeert een Grote Lijster weer eens een Wielewaal na te doen. Daar trap ik niet in deze keer.
Als ik langs een half dode boom loop, vliegt daar ineens een Merel vrouw uit. Die blijkt een nest gemaakt te hebben in de holle boom. Als ze was blijven zitten was ik er zo voorbij gelopen zonder iets te merken. Even een foto maken en dan loop ik maar snel weer door, zodat ze terug kan komen op het nest. De Gaaien, die ik een eindje terug hoorde, zouden anders wel raad weten met deze eitjes.
Op een scheefgegroeide boom zie ik de keutel van een Vos liggen. Rare plek. Ik probeer me voor te stellen hoe hij dat gedaan heeft. Eerst over de stam omhoog lopen, dan voorzichtig omdraaien en vervolgens goed mikken, want anders is het werk voor niets geweest. En waarom zo hoog in de boom om je signaal achter te laten? Geen plek waar regelmatig iemand langs komt, zou je zeggen.
Mijn rondje zit er bijna op. Op vogelgebied heeft het geen bijzondere soorten opgeleverd, maar het bosje is wel erg mooi om door te lopen. Op veel plaatsen is het zo nat dat de ondergroei uit zeggen en Lisdodde bestaat. Het bos is al ruim honderd jaar oud en er heeft eigenlijk nooit iemand in ingegrepen. Alles groeit schots en scheef door elkaar. Regelmatig zijn bomen omgevallen en weer uitgelopen. Het ziet er prachtig natuurlijk uit. Het valt alleen niet mee om door het bos heen te komen.
Als laatste kan ik nog een nest van Grote Bonte Specht noteren. Er klinkt een lawaaiig koor van hongerige jongen uit de boom. Vader of moeder zal wel ergens in de buurt achter een tak verscholen zitten te wachten tot de kust weer veilig is. Ik loop maar gauw weer door.
maandag 30 april 2012
Leve de Koningin!
![]() |
De Bolmert, ten zuiden van het Leekstermeer, in de mist. |
Ik houd wel van Koninginnedag. Het is bijna altijd mooi weer, iedereen heeft vrij en iedereen heeft andere plannen dan de natuur in gaan op een onmogelijk vroeg tijdstip. Behalve ik dan. Om half vijf stap ik de achterdeur uit, het donker in en wordt meteen verwelkomd door de eerste mooie waarneming van de dag. Héél in de verte hoor ik een Roerdomp hoempen. Weer een nieuwe soort erbij voor mijn Tuin-lijst.
Het beest moet ergens in de Peizermaden of bij het Peizerdiep zitten, anders zou ik hem nooit kunnen horen. Ik gok erop dat hij in de Maden zit, want ik was toch al van plan om daarheen te gaan. Tijdens mijn BMP-telling gisterochtend heb ik daar een Porseleinhoen precies één keer horen roepen. Vanochtend wil ik gaan controleren of ik het goed gehoord heb. Onderweg stop ik af en toe om goed te luisteren naar de Roerdomp. Het gehoemp blijft ver weg klinken en ik kan er niet goed een richting aan geven. Blijkbaar zit hij toch niet waar ik hem gedacht had.
De Porseleinhoen zit er wel! En hij is niet alleen. In de eerste schemer hoor ik er drie tegen elkaar in roepen, allemaal in mijn telgebied. Leuke nieuwe soort in mijn gebied dus. Ook hoor ik nog een Waterral gillen. Ook al een nieuwe soort. Waar een halve meter hogere waterstand al niet goed voor is. De eerste Kwartels van dit jaar lijken zich trouwens niets van dat extra water aan te trekken. Ik hoor er twee, niet in mijn telgebied, maar wel in percelen van mijn collega-tellers, waarvan ik weet dat ze behoorlijk nat zijn (die percelen dus).
Verder dan, op zoek naar de Roerdomp. Die zal dan wel ergens bij het Peizerdiep zitten, of anders in de Matslootpolder. Als ik, daar aangekomen, op de Onlandse Dijk sta hoor ik hem weer ver weg, nu in het zuiden ergens. Ik krijg het gevoel dat ik achter een spook aanjaag. Dan ga ik toch liever nog even richting Leekstermeer. Eens luisteren of daar ook al Porseleinhoenen zijn.
De nacht heeft ondertussen plaats gemaakt voor een dikke mist. Het zicht wordt er dus niet beter op, maar de vogelzang komt meer en meer op gang. Veel Rietzanger, hier en daar een Blauwborst of Kleine Karekiet. Rietgors natuurlijk, maar geen Porseleinhoen. Wel een Roerdomp in de waterberging bij Sandebuur. Zo dichtbij dat ik ook de hortende ‘hoe-hoe-hoe‘ start van de roep goed hoor. De hoempen zelf dendert daarna dwars door me heen. Wat een decibellen!
Lepelaars bij het Leekstermeer
Bijna net zoveel als de elektrisch versterkte omroepstem die ik, drie Lepelaars en twee Geoorde Futen later, als de mist aan de zuidkant van het Leekstermeer allang opgetrokken is, ineens uit het centrum van Leek hoor komen. Aha, de rest van Nederland is ook toe aan Koninginnedag. Die van mij zit er al weer op.
zaterdag 28 april 2012
Alweer een ei
![]() |
Nest van Fazant met 9 eieren. |
Eigenlijk had ik vanochtend vroeg op moeten staan voor een rondje broedvogels tellen in mijn BMP-plot. Maar de sombere vooruitzichten van weervrouw Monique hadden me doen besluiten de telling een dagje uit te stellen. Meestal blijkt het dan een prachtige ochtend te worden, maar dit keer zat de weercomputer er niet naast. Tegen 8 uur gutst de regen langs de ramen en draai ik me tevreden nog een keer om.
Toch moet ik er nog op uit vandaag. Het is de 28e en dat betekent het tweewekelijkse rondje langs de peilbuizen in de Peizermaden. Voor Natuurmonumenten meet ik daar de grondwaterstanden in de peilbuizen die verspreid over het gebied staan. Peilbuizen opnemen, heet dat. Meestal een klusje dat ik met veel plezier doe, maar vandaag lijkt het een natte toestand te worden.
Gelukkig wordt het tegen de middag droog. Ik graai gauw mijn spullen bij elkaar en vertrek op de fiets richting Peizermaden. Dat het, ondanks het weer, lente en dus broedseizoen is wordt onderweg wel duidelijk. Eerst zie ik al een zwanenei langs de weg liggen. Kapot natuurlijk. Het werk van een kraai zo te zien. Even later vind ik in een weiland, op weg naar een peilbuis, nog een paar stukken Fazantenei, met die typische olijfkleur. Ook gepredeerd blijkbaar.
![]() |
Muizenstaart. |
Aan levend spul is er niet veel te zien. Een Bruine Kiekendief vrouw, die moeizaam tegen de (alweer) harde wind in ploetert. Ik hoor wat Regenwulp en Grutto en veel Veldleeuwerik. Op de Drentse Dijk zie ik voor me een Zwarte Kraai vliegen met een ei in de snavel. Hij landt in de wegberm, blijkbaar met de bedoeling het ei op te gaan eten, maar dan ziet hij mij aankomen en vliegt weer op, met ei. De kraai landt even verder in een weiland. Ik stop om te verrekijken van welke vogel het ei geweest kan zijn. De kraai blijft eerst een beetje besluiteloos staan met het ei in de snavel, maar dan legt hij het in het gras, kijkt mij nog eens aan en vliegt weg, zonder ei. Dat geeft mij de gelegenheid het ei eens van dichtbij te bekijken, denk ik. ik stap van de fiets en loop het weiland in. Dat blijkt bijzonder nat te zijn. Mijn, toch niet geringe, voeten verdwijnen bij elke stap volledig onder water. Ik loop naar de plek waar ik de kraai het ei heb zien neerleggen, maar kan het nergens terug vinden.Blijkbaar heeft de vogel het ei helemaal onder water en tussen het gras gedrukt om het te verstoppen voor mij en andere kapers. Slim. Althans, als hij het ei straks zelf nog weet terug te vinden.
Ik stap maar weer op de fiets en vervolg mijn ronde. Bij een volgende peilbuis staat het Muizenstaartje al weer mooi in bloei. Een zeldzaam plantje dat groeit op kale plekken die onder water gestaan hebben. Je ziet hem soms massaal bij het hek naar een weiland of rond drinkplekken van koeien. Als je er op let tenminste, want het is een vrij onopvallend plantje. Op weg door een weiland naar de volgende peilbuis schrik ik een Fazanthen op, die vlak voor mijn voeten wegvliegt. Dat moet een nest zijn. Inderdaad vind ik het nest met 9 eieren erin. Een redelijk aantal; ze kan er wel 15 leggen. De eieren voelen vrij koud aan, dus blijkbaar broedt ze nog niet. Misschien is het legsel nog niet volledig. Over twee weken nog eens kijken.
Onderweg naar huis zie ik dat de Kokmeeuwen nu ook aan de andere kant van de Groningerweg, tegenover het Langmameer, met een broedkolonie begonnen zijn. Er wordt alweer gepaard daar. Zo is het uiteindelijk toch nog een beetje een broedvogeltelling geworden.
Dinsdag 24 april 2012
Dromen zijn niet altijd bedrog
![]() |
Één van de Heilige Ibissen in de Middelvennen. |
Ik droomde er de laatste tijd regelmatig van dat het kabinet Bruin1 eindelijk zou vallen. En zie, sommige dromen blijken geen bedrog, gelukkig. Bye-bye Bleker!
Nu droom ik weer. Ik ben blijkbaar in Afrika beland, want ik zie twee Heilige Ibissen. Ik weet dat dit een vogelsoort is die daar voorkomt. Ik heb ze daar zelf gezien, in Ethiopië, tussen de Acacia’s en termietenheuvels. Mijn droom klopt dus niet helemaal, want ik zie nergens Acacia’s en al helemaal geen termietenheuvel. Maar de Heilige Ibissen zijn er wel! Midden in de Middelvennen, aan de zuidkant van het Leekstermeer, staan er twee op een eilandje. Escapes uiteraard, maar toch een leuke aanvulling op de soortenlijst van De Onlanden. Al net zo exotisch als de Roze Pelikaan die hier een winter lang heeft rondgehangen.
![]() |
Boerenzwaluwen bij de Molensloot |
tussen de Middelvennen en de Bolmert |
Ik heb net tijd gehad om een filmpje te schieten en wat foto’s te knippen, als de Ibissen op de vleugels gaan. Ze vliegen richting de Jarrens. Eens kijken of ik ze daar zo meteen kan terug vinden.
Het is eindelijk weer eens zo’n dag dat het langer dan een half uur droog blijft. Dus vanmorgen gauw op de fiets gesprongen om aan de zuidkant van het Leekstermeer te gaan kijken. Aan de vele Boerenzwaluwen boven het gebied is te zien dat de insecten vandaag ook actief zijn. Verder is het redelijk rustig op de plassen. De meeste watervogels hebben zich onderhand noordwaarts begeven of hebben zich discreet terug getrokken in de begroeiing om daar een nest te produceren.
Er zijn nog wel veel Slobeenden te zien, die hier en daar druk aan het baltsen zijn. Altijd leuk om naar te kijken, die op-en-neer pompende koppen van man en vrouw. Het lukt ze meestal niet om de beweging in dezelfde maat te doen, maar dat vinden ze blijkbaar niet erg. Ondertussen worden ze gade geslagen door wat ‘losse’ mannen in de buurt. Als ze daar te dichtbij komen, willen die ook wel een potje meepompen. Dat betekent dus weer ruzie.
Dan toch maar even verder naar de Jarrens. Hier vind ik de Ibissen niet meer terug. Wel loopt er een aardige groep Kemphanen voedsel te zoeken. De mannen beginnen nu echt op kleur te komen. Ik zie er één die heel erg zijn best doet een vrouwtje te bekoren. Maar steeds als hij haar van achter benadert om op haar te springen, doet zij snel een stapje opzij en gaat weer onverstoord door met foerageren. Jammer, want een paring zou vrijwel 100% zeker een broedgeval betekenen.
Een ander potentieel broedgeval maakt al een paar minuten duidelijk dat hij er klaar voor is. Een Kleine Plevier laat onvermoeibaar zijn ‘zang’ horen, terwijl hij rondjes draait boven de Jarrens. Ik kan geen partner ontdekken, maar dat zegt niets. Het zijn meesters op het gebied van camouflage. Net als die Ibissen blijkbaar. Ik kan ze nergens meer vinden.
Vrijdag 20 april 2012
Bosjesman, teek it!
AUW! Die had ik dus niet gezien. Ik blijf meteen stokstijf staan en probeer voorzichtig de drie stekels, waarmee de Braamtak in mijn been vast zit, los te krijgen. Ik sta in één van de broekbosjes in De Onlanden (welke zeg ik liever niet), waar ik zo af en toe eens doorheen kruip. De meeste van deze bosjes zijn trouwens te klein om een naam te hebben en hebben op het eerste gezicht ook weinig te bieden. De vogelpopulatie bestaat vooral uit Fitis, Tjiftjaf, Vink, Winterkoning, Roodborst, enz. Het bekende klein grut, waar af en toe een leuke soort als Goudvink, Kleine Bonte Specht of Nachtegaal wat kleur in brengt. Ook heeft bijna elk bosje z'n eigen Buizerdnest en Grote Bonte Spechtengat. Best leuk dus om er eens een ochtenduurtje te staan luisteren of er nog meer te horen valt (Boomkruiper, Kneu en straks Gekraagde Roodstaart), maar waarom zou je er doorheen moeten?
Broekbosje in De Onlanden.
Tja, dat heeft dan weer te maken met één van mijn hobby's: onderzoek aan prooiresten van Havik en Sperwer in De Onlanden. Dat doe ik alweer bijna 10 jaar en dat begint nu spannend te worden. De Onlanden zien er immers ineens totaal anders uit, met een heel andere vogelpopulatie dan voorheen. De verwachting is dat de roofvogels hun eetgewoonten aan zullen passen aan de nieuwe menukaart.
![]() |
Veren Wintertaling woerd |
Daarom kruip ik dus door de bosjes. Hier zijn de meeste prooiresten van Havik en Sperwer te vinden. Beiden staan bekend als bosroofvogels, maar in De Onlanden jagen ze vooral in het open gebied. Toch plukken ze een prooi liefst in de dekking, om te voorkomen dat ze ontdekt worden door kraaien of een Buizerd, die hen graag de buit afpakken. In dit bosje heb ik al twee geplukte Spreeuwen gevonden en nu zag ik een derde plukplek van iets dat duidelijk een eend geweest moet zijn. In mijn haast om er te komen, bleef ik dus pijnlijk hangen.
Als ik weer los ben, kan ik de plukplek inspecteren. Het blijkt een Wintertaling geweest te zijn, een woerd. Prachtige vogeltjes, zelfs als alleen de veren nog over zijn. Dat heldere groen van de spiegel op de armveren en die subtiele tekening van de borstveren! Schitterend. Voor wie doen ze dat eigenlijk. Zou zo'n vrouwtje Wintertaling echt geïnteresseerd zijn in de stippen op de borst van de woerd? Hoe dan ook, deze vogel heeft de interesse van de Havik niet overleefd. Ik verzamel de veren (anders vind ik ze volgende keer weer) en vervolg mijn weg.
![]() |
Restanten Meerkoet |
De broekbossen worden niet beheerd en dat levert behoorlijk ongerepte natuur op. Voor botanici is zo'n bosje dan ook erg interessant. Naast Braam (helaas) groeit er van alles aan mossen, varens en andere plantjes op de zompige bodem en op de bomen. Je vindt er bijvoorbeeld Moerasvaren, Boompjesmos, veenmossoorten en Elzenzegge. Soms ook echte zeldzaamheden als Paardenhaarzegge of Kleine Valeriaan.
Ondertussen kom ik bij een wat droger plekje, dat duidelijk in gebruik is als slaapplaats voor Reeën. Dikke plukken wintervacht liggen nog overal. Zo'n droog stukje is ook een mooie plek om een prooi te plukken. Inderdaad vind ik hier de veren van een Waterral, die ik meteen herken aan de typische flankveertjes van deze soort, zwart met dunne witte dwarsbandjes. Ook al zo mooi.
Even verderop blijf ik nog staan kijken bij het Vossenhol. Het is duidelijk weer in gebruik (de reden om de locatie van het bosje niet te noemen). Er ligt verse aarde voor de ingang en ik hoef mijn neus echt niet in het gat te steken om de Vossenlucht te ruiken. Vorig jaar kon ik hier nog een jong filmen dat voor het hol van het zonnetje kwam genieten. Maar dat was een maandje later, nu is er geen beweging te zien.
Na nog een half uurtje ploeteren kom ik aan de andere kant weer uit het bosje. Het is niet voor niets geweest. De Havik heeft hier aardig toegeslagen: 2 Meerkoeten, 2 Spreeuwen, 2 Wintertalingen en 1 Waterral. 'T kon minder. 's Avonds kom ik erachter dat de eerste Teek van dit jaar ook toegeslagen heeft. Dat is ook minder.
Dinsdag 17 april 2012
Niets bijzonders
Ik heb nog een paar uurtjes over, dus een mooi moment voor mijn mentale ‘to do’-lijst. Daar staan de zaken op die ik nog eens een keer wil doen in De Onlanden, maar waar ik normaal gesproken niet aan toe kom. Redelijk bovenaan de lijst staat een wat langer bezoek aan het Langmameer om te kijken of er wellicht Zwartkopmeeuwen in de Kokmeeuwenkolonie aldaar schuilen. Dat kan nu nog, want de begroeiing is er nog niet te hoog en de meeuwen nog aardig mobiel.
Langmameer, gezien vanaf de Groningerweg.
Op naar het Langmameer dus. Dit ligt tussen het gehucht Peizermade en het Peizerdiep. Tot voor kort was het een behoorlijk oninteressant stukje weidegebied, waar niemand van gehoord had en waar ook nooit iemand kwam, tenzij hij zijn bouwafval of wietkwekerij kwijt moest. Er zongen elk jaar één Sprinkhaanzanger en drie Rietgorzen (of vier, ik kan me vergissen). En er liep één weg doorheen: de Langmadijk. Nu is die weg grotendeels afgegraven, samen met een fors deel van de weilanden. Er loopt een slenk door het gebied, die al het water uit de Peizermaden naar het Peizerdiep brengt. Omdat de weilanden diep afgeplagd zijn, staat het gebied voor een groot deel onder water: het Langmameer dus. Dijkje eromheen, klaar.
Langmameer vanuit de lucht, kijkend naar het noordwesten. (foto: Booi Kluiving, Natuurmonumenten).
Vorig jaar hadden de eerste Kokmeeuwen het gebied al meteen ontdekt als broedgelegenheid. Dit jaar is de toestroom veel groter. Een langgerekt eiland zit vol met meeuwen en het is er een komen en gaan. Met de telescoop kan ik de vogels het beste bestuderen vanaf de dijk aan de zuidkant. Hier is vanaf de Groningerweg een kort stukje Langmadijk gespaard gebleven, waarlangs je bij een mooi uitzichtpunt over het gebied komt. De zon in de rug, maar vandaag de wind hard tegen. Een beetje achter de dijk blijven dus.
De Kokmeeuwen zijn druk doende op hun eiland. Er wordt gepaard en nestmateriaal aangesleept. Ik tel 155 meeuwen, maar de ervaring leert dat er meestal nog heel wat onzichtbaar tussen de begroeiing zitten. Het mooiste zou zijn als er even een Slechtvalk langs kwam om de boel de lucht in te jagen. Dan kon ik ze allemaal tellen. Vaak zit de valk in één van de hoogspanningsmasten in de Matslootpolder aan de overkant van het Peizerdiep. Helaas laat de valk zich vandaag niet zien. Wel zie ik in de Matslootpolder een Ruigpootbuizerd bidden op de harde wind. Blijkbaar is er een prooi in het vizier, want hij daalt steeds een etage verder af naar de grond en laat zich tenslotte vallen. Het duurt aardig lang voor de vogel weer boven het maaiveld in beeld komt, met lege poten. Blijkbaar de prooi meteen opgegeten.
Terug naar de Kokmeeuwen dan maar. Ik scan het hele eiland zeker 5 keer af, maar er valt geen Zwartkop te ontdekken. Een paar keer heb ik wel even hoop, als een kap wel erg zwart is of verder naar beneden door lijkt te lopen dan bij de andere vogels, maar steeds blijkt het valse verwachting. Nou ja, volgende keer beter.
Lepelaars en Kieviten in het Langmameer, augustus 2011.
Ik kijk nog even of er ondertussen wat anders op de plas is komen zitten. Lepelaars bijvoorbeeld (vorig jaar 21, maar dat was in augustus), maar afgezien van de gewone bevolking van eenden en ganzen zie ik niets bijzonders. In de verte zie ik wel een bui die mijn kant op komt. Tijd om naar huis te gaan.
Donderdag 12 april 2012
Scherpe klauwen, vage plaatjes
Gelukkig is het nu weer droog, na een tegenvallende dag. Ik ga er nog even op uit voor het donker is. Naar de brug over het Eelderdiep, bij de Zanddijk. Klaas van Dijk heeft hier gisteravond 320 Grutto’s geteld en ook veel andere steltlopers. Vandaag dus maar eens zien wat ik zelf kan spotten.
Uitzicht vanaf de brug bij de Zanddijk.
Grutto’s zijn er al, maar nog niet zo veel, een stuk of 100. Ook wat Kemphaan en Watersnip. En eend natuurlijk. Ik heb net de telescoop verzet om een groep foeragerende Grutto’s aan de noordkant van de brug te scannen op bijzonderheden. Dan gaat achter mij het ‘Groot Alarm’ af. Dat kan niet anders zijn dan een roofvogel die op het toneel verschenen is. Als ik me omdraai zie ik een georganiseerde chaos van groepen Grutto’s, Wintertalingen en Kemphanen door de lucht suizen. Na even zoeken vind ik de oorzaak: een Slechtvalk vrouw. Ze heeft één Grutto weten te isoleren van de grote groep en jaagt daar nu achter aan. De Grutto vliegt voor zijn leven en haalt alles uit de kast om aan de Slechtvalk te ontkomen. Hij draait bochten alle kanten op en laat zich soms als een baksteen vallen. De valk vliegt er op haar gemak achter aan. Steeds denk ik ‘nu is het gebeurd’, maar dan zet ze toch niet door. Het lijkt er sterk op dat de Slechtvalk een beetje aan het spelen is met haar potentiële prooi.
![]() |
Links: Havik met felle blik. |
Rechts: Toch echt een Slechtvalk. |
John Baker beschrijft dat fenomeen in zijn prachtige boek over de Slechtvalk. Uiteindelijk stopt de Slechtvalk de jacht, cirkelt nog een paar rondjes en landt dan op een paaltje een eind zuidelijker langs het Eelderdiep. Daar gaat ze zich zitten poetsen.
Dat geeft mij de gelegenheid om te proberen een foto te digiscopen van het beest. Dus gauw de telescoop richten en mijn cameraatje voor de lens. Tja, dat valt weer tegen. Als je zelf door de telescoop kijkt heb je een prachtig plaatje, maar die camera ziet dat toch anders. Het is te ver weg en te weinig licht. Wat ik ook probeer, het worden alleen maar vage plaatjes. Ondertussen is achter mij een Scholekster, piet-piet-piet-piet, aan het alarmeren. Ik negeer dat maar even en probeer nog eens wat andere camera-instellingen, maar nee, het wordt niets met die Slechtvalk. De Scholekster weet ondertussen van geen ophouden. Wat heeft dat beest? Toch maar even kijken.
De reden voor de onrust is snel gevonden. Een Havik vrouw zit zo’n 100 meter verderop op een paaltje om zich heen te loeren. Nog een rover die weet dat de snackbar hier geopend is. En mooi dichtbij, dus misschien wil zij wél op de foto. Ik doe weer mijn best om er wat van te maken, maar het licht wordt er niet beter op en door de kou werken mijn handen ook niet echt meer mee. Alweer vage foto’s dus, maar je kunt wel mooi het felle oranje oog van de Havik zien. Misschien moet ik daar voor vandaag maar tevreden mee zijn.
Als ik mijn telescoop weer inpak komt er nog een vrouw Blauwe Kiek langs zeilen. Jammer dat ik mijn camera niet paraat heb!
Dinsdag 10 april 2012
Net als vroeger
Bijna had ik ze niet gezien. Je kijkt toch meestal wat verder het veld in, maar een beweging vlak langs de weg trok mijn aandacht. Kemphanen! Op nog geen 10 meter afstand. Als ik stop met de fiets vliegen ze niet eens weg. Ze lopen alleen op hun gemak een stukje van de weg af, om dan weer verder te gaan met foerageren.
De onlanden bij de Noorddijk
Ik sta op de Noorddijk, tussen Peize en Eelde. Daar waar in januari, tijdens de hoogwaterperiode, de Roodkeelduiker een tijdje zat. Het water is nu grotendeels weer verdwenen en er is een zeer aantrekkelijk plas-dras gebied over gebleven. Aantrekkelijk voor vogels en aantrekkelijk om te zien. De Dotterbloemen staan mooi in bloei en er gebeurt de hele dag door van alles op vogelgebied. Zoals die Kemphanen dus.
![]() |
Kemphaan haan |
Als ik wat beter kijk, zie ik er zo’n 20 rondscharrelen en aan de andere kant van de weg ontdek ik er ook minstens 20. Ze vallen haast niet op in hun bruin gevlekte kleed, al zijn ze nog zo dichtbij. Met mijn digitale rits-rats-klik camera, kan ik ze toch nog redelijk op de foto krijgen.
De hanen zijn al aardig bont gekraagd, in wit, zwart of roodbruine tinten, maar nog lang niet in hun volle hoofdtooi. Dat vol ornaat krijgen we hier eigenlijk pas te zien als ze in juni al weer terug komen uit hun noordelijke broedgebieden. Toch kan het best zijn dat er eind april ’s ochtends vroeg wat kempende hanen te zien zullen zijn langs de Noorddijk. Vorig jaar was dat in de Middelvennen ook al het geval.
Dat doet me dan weer denken aan de Lauwersmeer, eind jaren 70 van de vorige eeuw. Toen kon je daar ook kempende hanen zien, op toernooiveldjes vlak langs de oude weg naar Lauwersoog. Het waren er toen wel wat meer dan de ruim 40 die ik nu tel, maar goed, dat kan nog komen.
Zondag 8 april 2012
![]() |
Maan boven Peizerdiep |
Voorjaarsgeluid
Het uur na zonsopkomst is het mooiste deel van de dag, zeker in het voorjaar. Elke natuurliefhebber weet dat. Vandaar dat ik, al is het dan Pasen, om 6.30 uur op de fiets stap om van een mooie ochtend in De Onlanden te gaan genieten.
Terwijl ik het tuinpad afrijd, stel ik mezelf weer eens de vraag: “links of rechts?”. Vandaag wordt het rechts, richting de zuidkant van het Leekstermeer. Eens kijken of de Kleine Plevieren daar al terug zijn en misschien dat ik ook de twee hoempende Roerdompen, die mij gisteren gemeld zijn, zal horen.
Onderweg heb ik zicht op de volle maan, die mooi boven het Peizerdiep hangt. Afgezien van vogels in alle toonaarden, is het overal nog uitgestorven. Ook dat is een goede reden om vroeg op pad te zijn. Je hebt de natuur voor jezelf.
Ten zuiden van het Leekstermeer is iedereen allang wakker. Slobeenden, Wintertalingen en Pijlstaarten zijn in de Bolmert bezig hun ontbijt naar binnen te werken. Een klein groepje Grutto’s staat zich nog te poetsen in het ondiepe water. Vorig jaar telde ik hier ruim 300 Grutto’s, maar die zijn nu dus bijna allemaal in de Peizermaden te vinden.
De vogels in de Middelvennen, even verderop, lijken maar aan één ding te denken: voortplanting! Twee paren luid ‘te-pietende’ Scholeksters wijzen elkaar met de snavels waar de territoriumgrens precies loopt. Grutto’s voegen hier vanuit de lucht hun eigen decibellen aan toe. Meerkoeten laten het niet bij woorden, maar gaan elkaar als torpedo’s achterna. En te midden van dit alles is op een eilandje een paartje Tureluur ‘het’ aan het doen. Ze maken daarbij geluiden die je van deze vogel niet direct verwacht. Let er maar eens op, als je de kans krijgt.
De Middelvennen
Niet alleen de vogels hebben last van het voorjaar. Op de dijk rennen drie Hazen, stijf van de hormonen, in rondjes achter elkaar aan. Maar de Reeën grazen rustig door, terwijl de Grutto’s en Kieviten hen om de oren suizen. Die hebben in de herfst hun feestje al gehad. En kijk, daar zijn inderdaad de eerste Kleine Plevieren. Precies waar je ze verwacht, op een vrijwel kaal eilandje midden in het gebied. Als ik even later over de Jarrens uitkijk (Dodaars, twee Grote Zilverreigers, veel eend), hoor ik in de verte een Roerdomp hoempen. Het blijft bij één, maar ook dan is het een mooi geluid.
De Jarrens
Op weg naar huis, kom ik de eerste mens van de dag tegen. Een hardfietser, gehuld in paaseigeel tenue en wasmiddelgeur. Ieder zo z’n hobby’s.
Vrijdag 6 april 2012
Voorjaar in De Onlanden: een introductie
De Onlanden: dat is zo ongeveer mijn achtertuin, want ik woon in Peize en als ik bij mij de straat uitfiets (de ene kant op, of de andere) dan ben ik er al zo’n beetje. En net als echte tuinliefhebbers ga ik er liefst dagelijks even kijken, om te zien hoe alles groeit en bloeit. De tuin bij mijn huis zie ik minder vaak dan De Onlanden. Alleen de vogelvoerplek bij het raam waar mijn bureau staat heeft mijn dagelijkse aandacht. Ook nu ik dit schrijf houd ik een half oog gericht op de mussen die daar rond hippen. Automatisch registreer ik of ze wel of niet gekleurringd door het leven gaan. Ik doe namelijk ook mee aan het Huismussenproject van René Oosterhuis.
Eelderdiepslenk
De Onlanden dus: een oud en toch nieuw natuurgebied ten zuidwesten van de stad Groningen. EHS en Natura-2000. In beheer bij Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en de landschappen. Dik in de belangstelling begin januari, toen er in noord-Nederland weer eens wateroverlast was. De Peizermaden werd toen ingezet om het water te bergen. Met succes, want de ramp bleef uit en iedereen wist ineens waar en wat De Onlanden was.
Maar De Onlanden is veel meer dan alleen de Peizermaden of alleen waterberging. Het is een uniek doorstroommoerasgebied van zo’n 2500 hectare, gelegen tussen Eelde en Leek (zie kaart onderaan). En het is sinds kort, na 4 jaar herinrichting, volledig ‘in bedrijf’. Het water uit het Eelderdiep en Peizerdiep stroomt, via nieuwe slenken, door het voormalig veenweidegebied naar het Leekstermeer. Grote delen van het gebied zijn permanent onder water komen te staan of liggen nu (afhankelijk van de waterstand) meer of minder plas-dras. Die waterstand gaat op en neer met de wateraanvoer vanaf het Drents plateau. Regent het in het Fochteloërveen en omgeving, dan stijgt een poosje later het peil in De Onlanden. De Onlanden hebben dus een functie als meebewegende waterberging. Hoe dat precies allemaal werkt ga ik hier niet uitleggen. Dat valt te lezen op de website. Ik vind de andere functie van De Onlanden, grootschalig natuurgebied, veel belangrijker en interessanter.
Grutto's bij het Eelderdiep
In 2011 bleek al dat deze nieuwe, natte natuur grote aantrekkingskracht had op veel leuke vogelsoorten. In het gebied dat al vernat was, rond het Leekstermeer, kwamen in het voorjaar honderden Grutto’s, Kemphanen, Bosruiters en Zwarte Ruiters langs en er werd ineens gebroed door Porseleinhoen, Roerdomp, Watersnip, Snor en, niet te vergeten, de Steltkluten. Nu, een jaar later, staat De Onlanden geheel onder water en weten de vogels ook de rest van het gebied te vinden. 940 Grutto’s (geteld door Klaas van Dijk) op één slaapplaats langs het Eelderdiep! Dat smaakt naar meer. Ik zal in deze weblog proberen de lezer mee te nemen in het voorjaar van De Onlanden, maar ik kan ook iedereen aanraden het gebied zelf te gaan verkennen.
Wim van Boekel
Voor informatie en waarnemingen: www.natuurindeonlanden.nl Volg De Onlanden op Twitter: @natuuronlanden of op YouTube: natuurindeonlanden.
{mosmap width='100$'|height='600'|lat='53.179867'|lon='6.466753'|zoom='13'|zoomType='Large'|mapType='Hybrid'|showMaptype='1'|marker='0'|text='Blauwe Stad'|overview='1'|align='center'}